Arsacal
button
button
button
button


Nu is het tijd voor barmhartigheid!

Eerste catechese in het kader van de Wereldjongerendagen

Overweging Bezinning - gepubliceerd: woensdag, 27 juli 2016 - 4095 woorden
Nu is het tijd voor barmhartigheid!
(foto: Ramon Mangold)

Woens­dag 27 juli is de eerste van de drie catechese-dagen van de wereld­jon­ge­ren­da­gen. Dat betekent dat in de morgen in elke taal­groep door één van de bis­schop­pen een catechese wordt gegeven. Op deze eerste dag mocht ik dat voor de Neder­landse deel­ne­mers doen, in een Krakause kerk gewijd aan... De God­de­lijke Barm­har­tig­heid!

Het is een mooie lokatie waar de Neder­lan­ders zijn terecht geko­men, een grote kerk die door de jon­ge­ren helemaal wordt gevuld; na­tuur­lijk staat de afbeel­ding van de barm­har­tige Jezus centraal, maar ook zr Faustina en paus Johannes Paulus II zijn dui­de­lijk aanwe­zig. De ochtend begon met lofprij­zing en een ge­tui­ge­nis van de nu 19 jarige Stefan die op zijn 16 e kanker kreeg. Daarna volgde de Catechese en gesprek in deel­groepen en de heilige mis waarin mgr. E. De Jong hoofd­cele­brant was. Hij sprak over barm­har­tig­heid naar aan­lei­ding van het evan­ge­lie van de overspelige vrouw. Muzikale be­ge­lei­ding ligt weer in de han­den van onze eigen Haar­lemse WJD band.

De mid­dag heb ik samen met de andere Neder­landse bis­schop­pen en enkele anderen besteed aan een bezoek aan de bin­nen­stad van Krakau waar we een mooie indruk kregen van de sfeer van de WJD en ver­schil­lende Neder­lan­ders ontmoetten. Daar kwam ook paus Fran­cis­cus aan voor een ont­moe­ting met de Poolse presi­dent en de Poolse bis­schop­pen, maar daar zijn wij niet bij geweest.

Hier­on­der de tekst van de catechese:

 

Nu is het tijd voor barm­har­tig­heid!

Hoe was het?

Ik weet niet hoe jullie leven tot nu toe er heeft uitgezien. Kom je uit een gelukkig gezin en heb je een rimpel­loze jeugd gehad? Of is er best wel het een en ander gebeurd dat niet in jouw top tien van leuke dingen staat? Dat kan van alles zijn van een school of een studie die niet lekker loopt, gepest wor­den, een heel dier­baar iemand verliezen of liefdesverdriet of nog iets heel anders.

Som­mi­ge mensen die iets ergs meemaken of dat bij anderen zien, vragen zich af: hoe kan er een goede God bestaan, als dat gebeurt en als er zoveel ellende in de wereld is? Jan Marijnissen van de SP is zo iemand. Hij heeft zijn geloof aan de kapstok gehangen omdat hij teleur­ge­steld was in een God die er zo’n zooitje van maakt (vindt hij). Gelukkig doet hij het als politicus beter!

Misericordia - Barm­har­tig­heid

Heeft God er een zooitje van gemaakt?

Dit hele jaar en speciaal op deze wereld­jon­ge­ren­da­gen vieren we het tegen­over­ge­stelde. Dit is het jubileum­jaar van barm­har­tig­heid, in het Latijn: iubilaeum misericordiae. Nu is het Neder­landse woord ‘barm­har­tig­heid’ niet zo alledaags en het klinkt een beetje ouderwets. Laat ik daarom maar met het Latijn beginnen. Daar zit het woord “cor” in dat “hart” betekent en “miseria”, misère, wat over narig­heid gaat. Hart hebben voor wie in de misère zit, daar gaat het om bij barm­har­tig­heid. Een hart voor wie er slecht aan toe is.

De perfecte mens?

Na­tuur­lijk gaat dat over jou. Jij wordt in dit jaar uit­ge­no­digd om een hart te hebben voor wie in de misère zit, een hart voor een ander, wie dat ook is. Zo’n jaar is wel hard nodig, want we horen altijd maar weer dat je perfect moet zijn. Laatst zag ik beel­den van foto­mo­dellen uit de jaren ’90 en foto­mo­dellen van nu. Het verschil is dui­de­lijk. Het moet nu nog strakker, nog slanker, gewoon slank is echt niet voldoende meer, je moet zo’n wasbordje zien, niet alleen bij mannen, ook bij de vrouwen. En je moet scoren, pres­te­ren, je moet het halen en het plaatje moet kloppen. Reclames laten je allemaal perfecte, stralende mensen zien.

Jij bent uniek!

Mensen kunnen er vre­se­lijk onder lij­den als ze niet aan dat zo­ge­naamd ideale beeld voldoen en dat is te begrijpen als je alsmaar voorgescho­teld krijgt dat het anders niet klopt. Maar uit­ein­delijk: wat maakt het uit of je neus een beetje scheef zit, of je mis­schien een maatje meer hebt en of je op school mis­schien wat min­der pres­teert? Ieder mens heeft nu eenmaal zijn eigen kwali­teiten. Jij hebt weer andere dingen, andere gaven gekregen, dan een ander. En vooral: Je bent een mens! Je bent geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, dat is toch eigen­lijk al mooi genoeg? Dus focus in ieder geval niet op wat in jou niet beant­woordt (denk je dan) aan dat mooie plaatje dat ze je voor­hou­den. Toen ie­der­een in zwijm lag voor Justin Bieber ging het intussen helemaal mis met die jongen. Drugs en drank, keihard rij­den onder invloed, agressie en geweld, het was er allemaal. Een hele batterij spindoctors moest erop los­ge­la­ten wor­den om dat imago in de media weer een beetje op te poetsen.

Targets halen of ‘time for mercy’?

Wat is dan de ideale mens? Diegene die er zo leuk uitziet? Die zich zo leuk kan presen­te­ren? Die zo knap en han­dig is? Dat is maar een buiten­kant. Van binnen zijn we allemaal heel gewone mensen met dingen waar we bang voor zijn, verlangens, idealen en we maken allemaal fouten, niemand is zon­der zonde. En God heeft in het hart van iedere mens een schat gelegd: je bent uniek! Wees gewoon jezelf en probeer een goed mens te zijn.

Dus dit jaar is een jaar om met barm­har­tig­heid, harte­lijk en sympathiek naar jezelf en naar anderen te kijken, niet te gauw te oor­de­len - kraak ook jezelf niet af -, er voor anderen te zijn, vooral voor wie niet zo be­lang­rijk is in de ogen van de wereld en voor wie het niet ge­mak­ke­lijk heeft, een jaar om wat meer van een ander te verdragen... (je lontje niet te kort). Dan zijn we bezig een andere wereld te bouwen dan de wereld die we nu om ons heen ervaren. Ik hoop dat deze Wereld­jon­ge­ren­da­gen je ook iets van een visioen geven van die andere wereld en ik hoop dat je dat visioen vast blijft hou­den!

Een jaar van barm­har­tig­heid is dus het tegen­over­ge­stelde van een afreken­cul­tuur, die je genadeloos straft als je je targets, je doelen niet hebt gehaald. Als je kijkt met barm­har­tig­heid, aanvaard je met liefde, geef je kansen, bouw je mensen op, help je hen om zich bewust te wor­den wie zij zijn: een prach­tig kind van God!

Opening jaar van barm­har­tig­heid

Er is nog veel te doen. Toen paus Fran­cis­cus dit jaar van barm­har­tig­heid opende was de hele wijde omge­ving van het Sint Pieters­plein afgezet. Ie­der­een die binnen wilde komen werd streng ge­con­tro­leerd, wegens drei­ging van terrorisme. Er waren dan ook maar zo’n vijf­tig­dui­zend mensen aanwe­zig, veel min­der dan bij zulke plech­tige momenten gebruike­lijk is. Maar angst voor terreur moet ons niet tegen­hou­den om naar het plein van de barm­har­tig­heid te gaan. Ieder mens is een mens, geen con­sump­tieartikel en voor God heeft hij geen etiket. Ieder mens heeft het recht om aller­eerst als mens bena­derd en gezien te wor­den. Daarna komen de keuzes die een mens moet maken en we hopen en bid­den dat iedere mens de goede keuzes mag maken, voor de barm­har­tig­heid, voor geloof, hoop en liefde, vcor trouw, voor standvas­tig­heid en de tien gebo­den.

Wat voor wereld willen we uit­ein­delijk? Waar gaan wij voor?

De wereld is niet ideaal, maar blijf jouw ideaal voor ogen hou­den!

Wij kunnen eraan bijdragen om die wereld op een ander spoor te krijgen, het spoor van de barm­har­tig­heid. Volg je roe­ping!

God in Ausch­witz?

Zeker, het is altijd moei­lijk om te begrijpen waarom iemand iets ergs mee moet maken. Kon dat hem of haar niet bespaard blijven? Helemaal begrijpen doen we dat niet. We weten door het kruis van Jezus dat het lij­den een bete­ke­nis heeft, dat wel. En we merken dat we juist in een periode van moei­lijk­he­den, van lij­den, in een rot­tijd meer gevoel kunnen krijgen voor wat wer­ke­lijk be­lang­rijk is in het leven. Als je altijd goed pres­teert, gezond bent, niets te klagen hebt, succes­vol bent, als je gaat als een speer, dus helemaal beant­woordt aan dat beeld van die perfecte mens in een perfecte maat­schap­pij, loop je wel het gevaar dat je uit het oog verliest hoe de wereld en het leven in elkaar zit, dat je har­der wordt, genade­lozer, min­der open voor mensen die er slecht aan toe zijn..... Hoe pak je het op als je iets over­komt dat moei­lijk te dragen is?

De meesten van jullie zijn – denk ik - ook in Ausch­witz geweest of gaan daar nog naar toe. Als je daardoor heen loopt, word je stil. Meer dan een miljoen mensen stierven daar, voor meer dan 90% Joodse mensen. De bergen haren, schoenen, brillen, die je daar ziet, maken dat concreet. Kan er een God zijn als zoiets gebeurt? Hoe kan God die kampbeulen hun gang laten gaan? Maar daar was ook pater Maxi­mi­liaan Kolbe, die zich opgaf om de plaats in te nemen van een vader van een gezin die samen met anderen tot de hon­ger­dood was ver­oor­deeld omdat iemand uit Ausch­witz weg was kunnen vluchten. “Neem mij maar”. En Maxi­mi­liaan Kolbe hield de moed erin. Zingend en bid­dend is die hele groep de een na de ander gestorven, Kolbe als laatste. En in die dodenbarak, in een cel naast die van pater Kolbe, is een kruis getekend met Christus daaraan. God was toch aanwe­zig, zelfs in Ausch­witz.

Vrien­den van de straat

Dus barm­har­tig­heid gaat ook niet alleen over iets geven aan een goed doel. Het gaat min­der over wat je doet dan over hoe je bent. Stel je voor: je komt een dak­loze tegen op straat. Hij ziet er nogal onver­zorgd uit. Wat voel je als je een dak­loze tegen­komt, een zwerver? Wat roept dat in je op? Die man vraagt je hem te helpen en hij houdt zijn hand op. Hij wil wat geld. Wat doe je?

Fran­cis­cus van Assisi maakt zoiets ook een keer mee. Het was nog voor zijn beke­ring of mis­schien beter: hij was er mee bezig, hij was half bekeerd. Hij hield nog erg van chique merkkle­ding en indruk maken op de meisjes, maar er was ook al iets in hem bezig, dat hem een andere kant op dreef. Op een keer reed hij op zijn paard door de omge­ving. Opeens sprong er een melaatse uit de struiken, die pal voor hem ging staan en wat geld vroeg. De man zat vol zweren en melaats­heid is besmette­lijk. De man stonk bovendien. Fran­cis­cus aarzelde, hij voelde de afkeer. Toen sprong hij van zijn paard en voordat hij hem geld gaf, kuste hij hem.

Wat was be­lang­rijker, dat geld of die kus?

Mis­schien is het bij jou niet heel veel anders als je een ver­vuilde dak­loze tegen­komt.. Het eerste wat opkomt is je gevoel, medelij­den en afkeer strij­den om voorrang. Mis­schien ga je dan in jezelf redeneren over die man: het is zijn eigen schuld, hij is aan de drank, hij is mis­schien stiekem wel stinkend rijk (in ieder geval stinkt hij). Maar dan: wat doe je? Het gaat niet alleen om geld geven of eten of een concreet werk doen, al is dat wel be­lang­rijk. Het gaat ook en nog meer om vriend­schap en liefde, begrip en open­heid voor die persoon. Bij Sant’ Egidio – die katho­lie­ke ge­meen­schap, die bij ons in Apel­doorn en Am­ster­dam aanwe­zig is en die er voor de armen en voor vrede is - hebben ze het dan altijd over: “Onze vrien­den van de straat”.

Als je een arme ziet, voel niet alleen die afkeer, maar zie een mens, een geliefd kind van God. Ga iets van een relatie aan, al is het maar door een vraag, een groet, een blik, een woord. Zoek rus­tig even contact. Bena­der die ander als mens, als naaste. Zet jouw leven met Gods hulp op het spoor van de barm­har­tig­heid.

God­de­lijke barm­har­tig­heid

Toch ben jij niet de eerste over wie het gaat als we het over barm­har­tig­heid hebben. De eerste over wie we dat zeggen is God: Hij heeft hart voor wie in de misère zit, Hij is er voor je als je er door­heen zit, als je verdriet of pijn hebt, als je het gewoon even niet meer weet. Hij is geko­men om ons te verlossen. Dit hele jaar is ook als het ware één grote uit­no­di­ging om dat te gaan ont­dek­ken.

De kern van ons leven en van ons men­se­lijk bestaan is dat alles vergaat en dat de wereld vol ellende is, daar heeft Jan Marijnissen wel een beetje gelijk in. Ga maar na: waarom ben je op aarde? Om ziek te wor­den en dood te gaan? Om te moeten vluchten en in armoede, hon­ger en oorlog je dagen door te komen? Wij zitten in Europa, in Neder­land toevallig nog net in een hoek van de wereld waar we eigen­lijk niet zo veel te mopperen hebben. We mogen blij zijn dat we niet in een moei­lijke situatie in Syrië, Irak, heel het Midden Oosten of Afrika geboren zijn, om maar wat te noemen.

Maar het stelt weinig voor. Ik ben nu eenen­zes­tig en als ik eens terug­blik op mijn leven dan moet ik steeds denken: wat is het allemaal verschrikke­lijk snel voorbij gegaan, die eenen­zes­tig jaar: het was maar een flits in de tijd....

Op een goed spoor

Maar ooit is daar iets in veran­derd, er is een wissel omgezet en nu zitten we niet meer op een doodlopend spoor maar de reis van ons leven gaat naar het licht. Want God is geko­men in deze wereld, Hij is mens gewor­den, maar niet een met een leuk huis en een fraaie auto (zoals ik, sorry, Heer!). Hij koos ervoor om arm te leven en als een mis­da­diger te sterven. Niet dat Hij iets ver­keerds had gedaan, maar zo is het gegaan: Hij stierf op een kruis en dat deed Hij uit barm­har­tig­heid, omdat Hij hart heeft voor ons mensen die in de misère zitten, op weg zijn naar dood en bederf. Dit heeft Hij gedaan om ons daardoor een nieuwe bestem­ming te geven: de hemel.

Dus je zou het eigen­lijk zo kunnen ver­ge­lij­ken: je hebt een vakantie geboekt en het is een en al ellende. Er klopt niets van de accommodatie! Ik heb dat een keer in Indonesië mee­ge­maakt op Sumatra. Ik kwam in een hotel en als je de kraan open deed kwam er geen water uit maar allerlei ongedierte, de smerigste insecten kwamen uit de kraan en de ratten kropen door de kamer. Echt iets voor de Groeten van Max of een ander vakantie­pro­gramma! Maar OK, je vakantie helemaal verknald en dan komt er zo’n red­dende engel van dat TV pro­gram­ma en die zorgt dat je een volle­dig nieuwe bestem­ming krijgt in een super chique hotel met het heer­lijkste eten, alles perfect. Binnen de kortste keren ben je alle ellende vergeten.

Dat is eigen­lijk wat er met ons allen gebeurd is en gebeuren gaat: we hebben de ver­keerde vakantie geboekt, dit leven is niet zo leuk als het had kunnen zijn. Maar er is een Redder geko­men, die ons een prach­tige nieuwe bestem­ming heeft gegeven: Jezus de Heer.

God heeft ons leven op een nieuw spoor gezet, het spoor van Zijn barm­har­tig­heid dat leidt naar een prach­tige bestem­ming, geheel ver­zorgd.
Er is alleen één klein verschil tussen ons leven en die beroerde vakantie-accommodatie: als het over het leven op aarde gaat, zijn we er zelf mede schuld aan dat dit niet zo’n mooie bestem­ming is: we han­de­len allemaal weleens niet zo goed, we hebben heel veel mooie dingen in ons hart, maar er zit ook een nei­ging in tot egoïsme. Het zit soms maar in kleine dingen. Vorige week nog was ik in de fietsenstalling van het station. Er was bijna geen plaats meer. Einde­lijk had ik een leeg rek gevon­den. Maar net op het moment dat ik mijn fiets in dat rek wil zetten, komt er een man, die me opzij duwt en zijn eigen fiets erin zet. Maar ja, wat heb ik hem te verwijten? Ben ik zelf ook niet vaak zo, dat ik voor wil dringen, sneller wil zijn dan een ander, aan mezelf denk, gauw de beste plaats inpik? Volmaakt ben ik zeer zeker niet.

En we noemen bij­voor­beeld ook veel dingen liefde die eigen­lijk egoïstisch zijn. Als een jongen met een meisje naar bed gaat, noemt hij dat liefde, maar mis­schien had hij gewoon zin in seks en was het eigen­lijk echte liefde geweest als hij van haar af was ge­ble­ven.

De wereld is een stuk min­der mooi dan die had kunnen zijn door onze acties, door wat mensen doen.

Genade!

Dus God heeft aan ons leven een nieuwe bestem­ming gegeven uit barm­har­tig­heid, omdat hij een hart heeft voor ons, onge­luk­kige mensen.

Dat noemen we ook wel genade. “Genade” roep je als je onder ligt in een vechtpartij en je wer­ke­lijk geen kant meer op kunt. Je tegen­stan­der heeft je vol­ko­men klem. Als je het best wel kunt winnen ga je echt geen “genade” roepen! “Genade”: Je roept om een cadeautje wat je niet af kunt dwingen en waar je geen recht op hebt. Het is zeker geen belo­ning voor iets wat je hebt gedaan of wat je zo goed kunt.

Dat is de reden waarom we alles wat God aan ons geeft “genade” noemen: dat zijn allemaal cadeautjes waar we geen recht op hebben maar die Hij ons geeft omdat Hij het goed met ons voor heeft.

Er zijn twee soorten genade. De eerste grote genade is dat God jou heeft aan­ge­no­men, dat Hij van je houdt en dat Hij jou tot Zijn geliefde kind, Zijn zoon of dochter, heeft gemaakt. Dat gebeurde in jouw doopsel en het werd ver­sterkt door je heilig vormsel, waar je de kracht hebt ont­van­gen van de Geest om door jouw woor­den en daden te laten zien dat je christen bent. Dat is je gegeven. Dat blijft. Daarom heb je eigen­lijk altijd een reden om God dank­baar te zijn voor Zijn barm­har­tig­heid.

De tweede soort genade is dat God er is om je te helpen. Dat gebeurt heel speciaal in de andere sacra­menten: communie, biecht, zie­ken­zal­ving. Hij is bij je als je de communie ont­vangt, Hij is bij je als je ver­ge­ving krijgt in de biecht en op zoveel andere momenten. Hij is altijd bij je.

Soms denk je mis­schien: waar blijft Hij nou? Waarom helpt Hij me niet? Hij helpt je wel, maar Hij helpt je soms heel anders dan je zou denken. Als Jezus aan Zijn leer­lin­gen ver­telt dat God naar hen luistert en hun gebe­den verhoort: “Vraagt en je zult ver­krij­gen”, weet je wat Jezus dan zegt wat ze krijgen? Hij zegt niet: je krijgt wat je vraagt. Hij zegt: God zal je de heilige Geest geven. En wat de Geest je geeft dat is wijs­heid, inzicht, raad en sterkte, kennis, vroom­heid en eerbied voor God. Zeven gaven.
Je kent mis­schien dat gedicht van die voetstappen op het strand. Een mens loopt op het strand en juist als het moei­lijk wordt, als er verdriet en pijn in zijn leven komen, is daar maar één paar voetstappen te zien. “Heer, waar was je nou?“ vraagt die mens zich dan af, “Waarom liet U mij alleen”? Dit ant­woord komt in dat gedicht: “Mijn kind, toen heb ik je gedragen”. Het voetspoor van de barm­har­tig­heid.

Midas of Camillo?

Kennen jullie Midas Dekkers? Midas Dekkers is een bioloog en een vrij bekende schrijver. Hij was laatst op TV en ver­telde over zijn leven. Hij kwam niet uit een leuk gezin. Moeder ge­schei­den en een nieuwe man; de eerste man was aan de drank en sloeg zijn vrouw; de tweede man was aan de drank en keek nergens naar. Zijn moe­der kreeg twee keer een zwaar ge­han­di­capt kind. Midas noemt dat: “Een mislukte mens”. Hij vindt dat je die ‘mislukte mensen’ maar beter een spuitje kan geven. Die twee ge­han­di­capte kin­de­ren zaten in een in­stel­ling. Dat tweede kind, een meisje zat in een in­stel­ling waar kloosterzusters voor haar zorg­den. Die deden dat met heel veel liefde, dat zag Midas wel, en ze waren allemaal heel verdrie­tig toen dat zusje overleed. De zusters en mede­wer­kers van dat huis moesten allemaal huilen. Ze had­den van dat kind gehou­den. Alleen Midas huilde niet. Midas vindt die zusters dom, ze hebben hun leven weggegooid door voor zulke kin­de­ren te zorgen en hij vindt dat zusje een mislukte mens.

Ik wil niet in die wereld van Midas Dekkers leven. Ik denk zelfs dat het leven van dit ge­han­di­capte zusje dat in feite zoveel liefde in de wereld heeft gebracht, mis­schien wel meer gelukt is dan het leven van Midas, wie zal het zeggen?

Wie barm­har­tig kijkt, ziet alles anders.

Een van de speciale heiligen voor dit jubileum­jaar van de barm­har­tig­heid is Camillo de Lellis. Hij werd geboren in het jaar 1550. Zijn moe­der stierf toen hij twaalf of der­tien jaar oud was, zijn vader was militair en veel weg – op oorlogspad - en Camillo ging zijn eigen gang: hij was agressief, een straat­vech­ter en werd gok­ver­slaafd. Hij had geen zin om naar school te gaan maar ook niet om te werken. Met zes­tien jaar ging hij daarom in het leger en raakte gewond aan zijn been. Toen kwam hij voor het eerst in een zie­ken­huis. Een andere wereld en dat maakte iets in hem los. Daarna kwam weer een periode van zwerven totdat hij met 25 jaar geraakt werd door de woor­den van een pater-gardiaan en een beke­ring doormaakte. Hij werd een ander mens, maar net toen hij vol goede voor­ne­mens was, kwam zijn beenwond terug en gooide roet in het eten; weer kwam hij in het zie­ken­huis terecht. Hij zal zich wel hebben afge­vraagd: “Waarom, Heer, net nu ik zo goed bezig ben”. Maar daar, terug in het zie­ken­huis, gebeurde het pas echt. Camillo vond zijn roe­ping. Ineens was het raak. Hij wist het, hij voelde het in alle vezels van zijn bestaan. Het was een zie­ken­huis voor de hope­loze gevallen, de ergste zieken en Camillo begon in die zwaar lij­dende zieken Christus te zien en alles met andere ogen te bekijken. De barm­har­tig­heid kwam in zijn leven. Het was een prach­tige erva­ring en hij werd er helemaal vurig van en straalde dat uit naar alle kanten. Hij hield van de zieken die er het slechtst aan toe waren. Al gauw kwamen er vijf vrien­den die net als hij hun leven wil­den wij­den aan de zieken en zo is een kloosterorde ontstaan, de orde van de Camillianen die nog steeds bestaat.

Nu is het tijd voor barm­har­tig­heid!

Aan Camillo kun je zien wat er gebeuren kan als God het hart van een mens veran­dert, als een mens anders gaat zien, anders gaat kijken. Zelfs een boef kan een heilige wor­den. Jullie kennen mis­schien het verhaal van Roy Peters, het is een tijdje gele­den op TV geweest. Ik heb hem ontmoet en hij heeft mij het boek met zijn levens­ver­haal gegeven. Hij heeft het van Gogh­mu­seum beroofd en laadde een paar leuke kunst­werkjes in. Roy heeft zich later bekeerd, werd katho­liek en kwam toen naast de directeur van het museum, die ook katho­liek gewor­den was, in dezelfde kerk te zitten!

Voor God is alles moge­lijk als we ons hart laten raken door Zijn barm­har­tig­heid.

Het thema van deze wereld­jon­ge­ren­da­gen is een woord van Jezus uit de zalig­spre­kingen: “Zalig de barm­har­tigen, want zij zullen barm­har­tig­heid onder­vin­den” (Mt. 5,7). En het thema van dit heilig jaar van de barm­har­tig­heid is: “Barm­har­tig als de Vader”. God heeft het voor­ge­daan, Hij heeft ons niet laten stikken, Hij is naar ons toe­ge­ko­men, met een harte­lijk woord, met won­de­ren, met de gave van Zijn leven. Laat je hart ver­an­de­ren en doe zoals Hij! Hij heeft in Zijn barm­har­tig­heid jouw leven op een ander spoor gezet, laten wij dat spoor van de barm­har­tig­heid volgen! Zo wor­den wij mede­wer­kers van Zijn barm­har­tig­heid.

 

******

Na de catechese was er tijd voor gesprek in deel­groepen, waarbij de jon­ge­ren de volgende vragen meekregen:

Vragen

  1. Wat vind je ervan dat paus Fran­cis­cus dit jaar als jaar van de barm­har­tig­heid heeft inge­steld? Spreekt het je aan? En zo ja: wat spreekt je aan?
  2. Waarin of wanneer ervaar jij Gods barm­har­tig­heid? En kun jij zelf iets van Gods barm­har­tig­heid laten zien aan anderen? Hoe?
  3. De ellende in de wereld en Gods barm­har­tig­heid: dat is toch niet te rijmen? Wat vind jij daar­van?

 

(het tweede deel van de foto­se­rie is van Ramon Mangold)


Fotoserie

Klik op een foto voor een uitvergroting.
Terug