Arsacal
button
button
button
button


Landelijk KISI feest in Nieuwkuijk

Barmhartig als de Vader

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 25 september 2016 - 983 woorden

KISI-Neder­land hield haar jaar­lijkse fees­te­lij­ke weekend in Nieuwkuijk in Mariënkroon, de Mariapoli van het Focolare. Een mooie lokatie voor een prach­tig gebeuren: vele tien­tal­len kin­de­ren bijeen rond een nieuwe versie van de muscial over de Barm­har­tige Vader (de parabel van de verloren zoon). Bij de slot­mis waren ook ouders en fami­lie­le­den aanwe­zig, een abdij­kerk vol.

Mariënkroon was een Cisterciënser­ab­dij maar is door het Focolare over­ge­no­men. De laatste monniken zijn intussen gestorven, maar de geest en het vuur van evan­ge­lie en Kerk zijn er volop aanwe­zig. Nieuwkuijk is een mooi centrum voor tal van ac­ti­vi­teiten op katho­liek gebied.

Op zon­dag 25 sep­tem­ber heb ik met KISI om 14.00 uur de Mis gevierd en (min of meer) de volgende homilie gehou­den.

Homilie

Een prins of prinsesje

Zouden jullie in een paleis willen wonen
en een prins of prinses willen zijn?

En stel je voor dat je zo’n prinses of prins zou zijn
en je gaat wan­de­len in de stad.
Wat zou er dan gebeuren?
Ie­der­een kent je na­tuur­lijk
en herkent je.
De mensen buigen en zeggen je gedag
en ie­der­een wil wel
een selfie met je hebben!

Ja, als je be­lang­rijk bent en rijk,
wil ie­der­een je wel graag even groeten
en zijn de mensen aar­dig tegen je.

Hoe heet je?

Deze zomer waren we met de jon­ge­ren in Praag
op weg naar de wereld­jon­ge­ren­da­gen.
Samen met mensen uit Praag
hebben de jon­ge­ren een picknick geor­ga­ni­seerd
voor de arme mensen uit de stad.
De meesten waren dakloos
Iemand van de bege­lei­ders vroeg aan zo’n arme man:
“Hoe heet je?”
Ik weet even niet meer wat het ant­woord was,
maar laten we zeggen dat hij Arthur heette.
“Arthur, wat fijn dat je er bent”.
Daarop begon te man te huilen.
“Wat is er, Arthur?”
“Dit was de eerste keer
sinds meer dan een maand
dat iemand mijn naam heeft genoemd”.

Bij name gekend

Als iemand je naam kent
is dat een teken van per­soon­lijke aan­dacht;
het is een teken:
je mag er zijn!
“Het mag geen naam hebben”,
zeggen we soms
als we iets niet be­lang­rijk vin­den.
Een mens die geen naam mag hebben,
wordt als afvalprodukt behandeld.

Ja, zo gaat het vaak:
mensen die rijk zijn en zo­ge­naamd “be­lang­rijk”
krijgen alle aan­dacht,
maar als je arm bent...

Op straat...

Mis­schien ben je zelf op straat
weleens een arme man of vrouw tegen geko­men:
iemand die zat te bedelen,
er niet zo mooi uitzag,
vieze oude kleren,
iemand die
mis­schien wel een beetje stonk.
Wat doe je dan zelf?
Mis­schien loop je maar gauw ver­der,
vind je het zelfs een beetje eng.
Som­mi­ge mensen gooien een muntje
in het bakje van die arme,
anderen lopen voorbij,
bijna nooit geeft iemand
per­soon­lijke aan­dacht.

Fran­cis­cus

Fran­cis­cus van Assisi was uit een rijke familie.
Hij had altijd chique kleren aan.
Maar ergens voelde hij wel
dat er iets niet klopte.
Op een dag kwam hij in Rome
en zag voor de Sint Pieter een bede­laar zitten.
Hij ging naar die bede­laar toe en vroeg:
“Mag ik een dag jouw kleren dragen?
Dan komen we van­avond hier weer terug
en ruilen we weer om“.
En Fran­cis­cus ging dus een dag als bede­laar op stap
om te ervaren
hoe de mensen dan naar je kijken.
Het zou voor ons allemaal weleens
een goede erva­ring zijn.
Fran­cis­cus kwam ‘s avonds weer terug,
maar die bede­laar is niet meer ver­sche­nen....
Die had de ruil nog niet zo gek gevon­den.

Lazarus heeft een naam!

In het evan­ge­lie van vandaag,
het verhaal dat Jezus ver­telt,
zit er zo’n arme man
aan de poort van het paleis
van een heel rijke man.
Iedere komt daar graag op bezoek,
maar voor die arme is er geen aan­dacht,
niemand geeft hem zelfs iets.
Maar in het evan­ge­lie
heeft hij een naam: Lazarus.
Hij heeft een naam
en die rijke vrek,
die niets wil geven,
heeft geen naam gekregen!

Wat zit er in je hart?

Daar kun je aan zien
wie in de ogen van God echt be­lang­rijk is!
Wij kijken naar de buiten­kant,
naar de mooie kleren, siera­den,
de be­lang­rijke baan, het geld en de auto.
Dat is allemaal buiten­kant
en voor God telt dat niet mee.
God kijkt naar ons hart
en ziet of daar geloof en liefde in zitten.
Die arme man komt hoog in de hemel.
Die rijke vrek,
die nooit iets voor anderen over had,
zit na zijn dood op een plaats
waar het niet zo pret­tig is.

Filippus Neri en een barones

Lang gele­den was er in Rome
een heilige pries­ter,
die Filippus Neri heette.
Iedere zon­dag kwam bij hem
een rijke barones in de kerk
in de sjiekste kleren,
behangen met de duurste siera­den.
Maar zij kwam altijd te laat
en liep dan door het mid­denpad,
helemaal naar voren.
Voordat de Mis afgelopen was,
meteen na de communie
ging zij alweer naar buiten.
Ie­der­een had haar twee keer
goed kunnen bekijken.
Totdat Filippus op een dag een plannetje kreeg.
Die zon­dag ging zij weer te vroeg naar buiten,
maar nu liepen er twee mis­die­naars
met kaarsen achter haar aan.
Zelfs op straat bleven de mis­die­naars bij haar.
De barones was woe­dend:
Wat had dit te betekenen?
“Ach, mevrouw”, verklaarde Filippus,
“We doen dat uit eerbied voor Jezus de Heer,
de communie die U heeft ont­van­gen,
is nog niet ver­teerd”.
Ze had het lesjes begrepen:
Jezus was toch iets be­lang­rijker
en meer van waarde
dan haar mooie dure kapsel en kleren.

Je binnen­kant!

Ik heb een vriend
en die heeft aan de muur
een spiegel hangen met de tekst ernaast
(ik denk dat zijn zus die er onder heeft gehangen):
“Spiegeltje, spiegeltje aan de wand,
wat zeg je van mijn binnen­kant?”
Wij kijken vaak naar het uiter­lijk,
maar onze binnen­kant is veel be­lang­rijker.

Kijk naar de binnen­kant, niet naar de buiten­kant!
De buiten­kant kan heel armzalig zijn,
maar dat doet niet ter zake!
Juist in de armste mensen
kunnen we vaak iets van Jezus zien.
Amen

Terug