Arsacal
button
button
button
button


Over de mode van toen en belangrijker dingen

17e zondag door het jaar A

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 30 juli 2017 - 1040 woorden

Er wordt veel ruzie gemaakt over onbe­lang­rijke dingen, over geld bij­voor­beeld. Nergens gaan enorme con­flic­ten zo vaak over als over een erfenis of de ver­de­ling van spullen. Toen ik jong was werd in veel ge­zin­nen ruzie gemaakt over kleren en haren, terwijl diepere waar­den weinig wer­den gedeeld, omdat er in veel ge­zin­nen maar weinig echt werd gepraat.

Dat zou toch anders moeten, want in die diepere waar­den ligt onze grootste schat.

 

Homilie

Die haren, die brillen...

Als zesti­gers zoals ik foto’s bekijken van ruim veer­tig jaar terug, moeten we toch een beetje lachen of mis­schien vin­den we het zelfs een beetje gênant: die haren, die brillen, die kleren, het is niet meer te begrijpen dat ze dat toen wil­den dragen. Nu is dat allemaal niet zo be­lang­rijk, het zijn maar kleren, het is maar de buiten­kant. Hoewel: er is in de zesti­ger jaren van de vorige eeuw de jaren dat ik jong was - heel wat strijd gevoerd om die haren en die kleren en het is ook waar dat we er iets van onze per­soon­lijk­heid in uitdrukken en ook weer dat de kleren die wij dragen invloed hebben op hoe we ons voelen en ze richten ons ook mede op een bepaalde levens­stijl. Hoe modieuzer onze kleren, hoe eer­der ze ver­ou­derd zijn. Maar nogmaals voor kleren is dat allemaal niet zo erg. Tenzij die kleren een over­dre­ven be­lang­rijke plaats in onze leef­we­reld in zou­den nemen. Dat is na­tuur­lijk ook niet goed, dan leef je onbenullig. Maar die kleren verslijten wel weer of in ieder geval komen er andere na verloop van tijd. En mis­schien dat we dan weer eens lachen over die kle­ding die nu in de mode is. Kleren kun je weer uitdoen, om iets anders aan te trekken.

Opvat­tingen, oor­de­len, denk­beel­den


Maar met opvat­tingen is dat heel anders. Tenminste als het over iets serieus' gaat. Daar kunnen we niet met de mode meedoen, om dan later mis­schien weer eens te lachen over hoe we toen dachten. We kunnen niet zomaar dingen doen vanuit de gedachte dat dat toch moet kunnen. Daar moeten we heel voorzich­tig mee omgaan, zon­der angst, zeker, maar wel serieus, want wat wij doen en zeggen heeft een onweerstaan­ba­re kracht, om te vernie­tigen of om op te bouwen. Ga jezelf maar na. Neem je meest onpret­tige her­in­ne­ring maar aan wat een ander je heeft aan­ge­daan. Dat raken we nooit echt kwijt. Ja, er is wel een weg om de pijn te helen, dat is de weg van de gene­zing, doordat die ander de wond die hij of zij in ons hart geslagen heeft, eer­lijk goed probeert te maken en wij ons­zelf daarvoor openstellen. Dat is de weg van de ver­ge­ving. Precies zoals dat ook tussen God en mens de weg is om een wond te helen: de weg van het sacra­ment van de ver­ge­ving.

Dat vage gevoel in de diepte

Maar mensen doen niet alleen anderen dingen aan die diepe won­den slaan, maar ook vaak zich­zelf. Als wij iets doen waar­van we denken: "Dat moet toch kunnen, in onze tijd", maar waar­van we ergens vaag in de diepte aanvoelen dat het niet kan en niet goed is", dan heeft altijd dat vage gevoel in de diepte gelijk. Dat is de stem van ons hart. En die stem van ons hart, van ons eer­lijke hart, heeft altijd gelijk, zelfs als die onge­lijk heeft. Ik bedoel dit: zelfs als die goede stem van ons hart een keer geen gelijk zou hebben gehad, dan hebben we nog de voldoe­ning en de diepe zeker­heid dat we het goed hebben gedaan als we die stem hebben gevolgd, omdat we niet naar ons op­per­vlak­kig aanvoelen, maar ons diepste aanvoelen van wat goed is, hebben gehandeld. En dat is iets moois waarover U zich altijd gelukkig mag blijven voelen.

Als het flink fout is gegaan...

Maar als dat flink ver­keerd is gegaan, blijft het onbehagen sluimeren. Som­mi­gen proberen ervan af te komen door het weg te schuiven en ruwer te gaan leven; ze denken: het is mijn opvoe­ding of zo; maar dat is net een boemerang: hoe har­der ze het weggooien, des te har­der komt het terug. Daarover is wel onder­zoek gedaan, bij­voor­beeld bij vrouwen die een abortus had­den onder­gaan. Som­mi­gen gaan dan een weg van verhar­ding op, ze wor­den sterk "anti", stoppen het weg. Het is beter het onder ogen te zien.

De over­tui­ging van ons hart

Als het dus over opvat­tingen gaat en over over­tui­gingen, zeker als het iets van belang is, kunnen we niet doen als met kleren: neem iets wat in de mode is en leuk staat en als het niet meer bevalt, doe je het weer weg. Opvat­tingen en over­tui­gingen zijn iets gees­te­lijks en gees­te­lij­ke dingen laten altijd diepe sporen na. Zij tekenen ons mens-zijn. Bij opvat­tingen en over­tui­gingen speelt goed en kwaad een rol en daarbij wijzen de diepste over­tui­gingen van ons hart een goede weg.

Dan heb je alles verloren

In het evan­ge­lie van deze zeven­tien­de zon­dag door het jaar ver­telt Jezus een parabel, een verhaal om ons iets dui­de­lijk te maken (Mt. 13,44-46). Een man vindt een schat, een koopman vindt een prach­tige parel. Die schat en die parel zijn kost­baar en als zij die ont­dek­ken zijn zij blij. Alles hebben ze ervoor over om die schat en die parel te bezitten. Die schat en die parel verge­lijkt Jezus met het Rijk van God, dat het waard is om er alles voor over te hebben. Het won­der­lijke in dit verhaal is dat ze alles verkopen. Niets is hun teveel. Ze hebben er alles voor over om die kost­ba­re schat, dat Rijk van God te bemach­tigen. Want daar komt het toch op aan in het leven? Als wij het rijk van God, het rijk der hemelen niet bemach­tigen, hebben we alles verloren. Dat Rijk van God zit ook al verborgen in ons hart, waar ons de meest edele gedachten en be­doe­lin­gen wor­den inge­ge­ven. Iedere keer dat wij die goede gedachten en inge­vingen volgen en daarvoor moei­lijk­he­den over­win­nen, bemach­tigen wij een kost­ba­re schat. Maar ook iedere keer als we op onze weg te­rug­ke­ren, de moed hebben toe te geven dat het beter anders had gekund, knielen en ver­ge­ving vragen. Je nede­rig­heid is de kost­baarste parel en die zal je red­den.

Terug