Arsacal
button
button
button
button


Priesterwijdingen in de kathedraal

Welkom voor de nieuwe Benedictinessen

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 25 mei 2013 - 1675 woorden
de wijdelingen....
de wijdelingen.... (foto: Jan Jaap van Peperstraten)

Zater­dag 25 mei vond de pries­ter­wij­ding plaats in de ka­the­drale basiliek van Sint Bavo: Fred Deen, José Marin del Val en Jeroen de Wit wer­den tot pries­ter gewijd. Voor mij was de dag dubbel bij­zon­der omdat ik voor het eerst als bis­schop pries­ter­wij­dingen mocht toedienen, doordat mgr. J. Punt enige tijd uitgeschakeld is nu hij op zijn operatie wacht.

Bij­zon­der was ook dat we tij­dens deze vie­ring de nieuwe zusters Bene­dic­ti­nessen welkom mochten heten die zich in Aalsmeer gaan ves­tigen naas tde paro­chie­kerk en die zich op deze dag aan de dio­ce­sane ge­meen­schap pre­sen­teer­den. Aan het einde van de wij­dings­plech­tig­heid gingen we ook een moment naar Maria - het was de dag van O.L. Vrouw ter Nood - om de nieuwe pries­ters onder bescher­ming van haar te stellen.

Hierbij min of meer de homilie die ik heb gehou­den bij deze gelegen­heid

homilie

Beste Fred, José en Jeroen, broe­ders en zusters,
Ik sta hier met gemengde gevoelens,
want ik moet eer­lijk zeggen
dat het voor mij een groot voor­recht is en een vreugde
jullie vandaag tot pries­ter te mogen wij­den,
al spijt het me na­tuur­lijk zeer voor de bis­schop,
dat hij deze pries­ter­wij­ding niet kan doen.
We hopen en bid­den dat hij na een operatie
weer voorspoe­dig zal her­stel­len.

Het evan­ge­lie dat we hebben gehoord
was dat van de opdracht van Jezus in de tempel.
Maria en Jozef deden wat de wet van hen vroeg.
En we hebben de woor­den van de oude Simeon
over het lij­den van Maria vernomen:
haar hart zal door een zwaard wor­den doorboord.
We hebben dit evan­ge­lie gehoord
omdat het hoort bij het feest dat vandaag wordt gevierd,
de ge­dach­te­nis van Onze Lieve Vrouw ter Nood,
wat de titel is waar­mee Maria wordt geëerd in Heiloo.
Dit hei­lig­dom is een prach­tig centrum in ons bisdom
en het viert dit jaar een bij­zon­der jubileum­jaar.
Het is dus wel mooi dat het feest dit jaar
op de dag van de pries­ter­wij­ding valt.
Maar dit evan­ge­lie van de opdracht van Jezus
is ook heel toepas­se­lijk voor deze dag;
het wordt vaak gelezen
als iemand zijn leven toewijdt aan God,
bij­voor­beeld bij een reli­gi­euze professie,
omdat Jezus hier wordt toegewijd aan Zijn hemelse Vader
en omdat we hier allemaal mensen ont­moe­ten
die hun leven aan God hebben toegewijd:
Maria, Jozef, de oude Simeon
en later komt ook de oude Hanna nog kijken.
Dit is wat jullie doen, beste wij­de­lin­gen:
Jullie geven je leven aan God.
Je zegt als het ware:
Mijn leven, Heer, is voor U,
U mag erover be­schik­ken,
ik wil een goed instru­ment zijn in Uw han­den.
Daarbij beves­tig je de keuze
die je bij de diaken­wij­ding hebt gemaakt.
Ik jullie graag op deze Maria­dag in de mei­maand
onder de bij­zon­dere bescher­ming van Maria stellen.
Dat zij jullie edel­moe­dig­heid moge be­scher­men,
dat zij jullie hart en intenties moge bewaken,
dat zij jullie zal vervullen met een grote liefde
voor God en de naaste.

Het pries­ter­schap is een prach­tige gave van God,
dus is er grote vreugde in ons hart vandaag.
Jullie kunnen eigen­lijk niet beseffen, beste wij­de­lin­gen,
wat voor gave je ten deel valt.
Het is te groot voor een mens
en daarom zal en moet een goede pries­ter
in het besef van zijn eigen klein­heid,
nederig en dienst­baar zijn.
Want dat is toch de eerste erva­ring die over je heen komt:
“Wie ben ik, dat ik pries­ter mag zijn”,
het is een onver­diende gave.
Je hebt die gave niet voor jezelf gekregen:
je bent ge­roe­pen om dienst­baar te zijn,
dienst­baar aan het volk van God
- dus ook om man van ge­meen­schap te zijn,
je mag je niet afsluiten, je niet opsluiten -,
en uit­ein­delijk ben je ge­roe­pen
om dienst­baar te zijn aan alle mensen,
want de “andere Christus” die je bent
zal leven en sterven
voor het geluk en het heil
van de mensen, je bent er voor allen.

Je eerste taak als pries­ter is de ver­kon­di­ging.
We hebben een prach­tige bood­schap te ver­kon­di­gen.
Die bood­schap gaat er niet over
dat je van alles en nog wat niet mag,
ook al vraagt het aan­vaar­den van die bood­schap
om beke­ring, ver­an­de­ring.
De bood­schap die je als pries­ter mag ver­kon­di­gen
aan ie­der­een die je mag ont­moe­ten
is ten diepste
dat we wor­den bemind,
dat Iemand voor ons Zijn leven heeft gegeven
en ernaar verlangt dat we gelukkig zullen zijn.

Als je weet en ervaart dat je bemind wordt,
als je merkt dat je ge­waar­deerd wordt,
dat je er mag zijn,
dat je aanvaard wordt,
dan kun je rust en vrede vin­den,
vind je kracht om te ver­an­de­ren
als er iets veran­der moet wor­den
en kun je vrede aan anderen geven.

Zo geeft het geloof ver­trouwen
en een inner­lijke kracht
waardoor we veel kunnen over­win­nen
en waardoor we anders in het leven staan.
Ons per­spec­tief is anders,
dan van iemand die niet gelooft,
onze motivatie is anders,
onze voldoe­ning is anders.
Sterven we met hoop en geloof
of sterven we zon­der hoop?
Geloof kan soms bergen ver­zet­ten.
Alles wordt anders
door het licht waarin we leven.

Dat is de blijde bood­schap
die jullie mogen brengen,
dat is de hoop, het ver­trouwen
dat jullie mogen bie­den.

Onze nieuwe paus heeft al een paar keer
- met een woord van de kerk­va­ders -
over de heilige Geest gezegd:
“Ipse est harmonia”,
Hijzelf is de harmonie;
dat wil zeggen: als de Geest in je is,
ben je in vrede,
straal je harmonie uit.
als je vervuld bent van de heilige Geest,
niets zoekt, niets wei­gert,
open probeert te staan en probeert te aan­vaar­den,
als je niet onrus­tig bent,
maar inner­lijk rust en evenwicht kent, tevre­den bent
dan zul je vrede hebben en harmonie
en zul je vrede brengen.

En daar ligt ook onze roe­ping:
God in die ander beminnen,
in vrede zijn
en vrede geven.

Vandaag wor­den jullie tot pries­ter gewijd.
Ik zou willen zeggen:
Laat dit sacra­ment maar over je heen komen
als een gave van Gods liefde,
ont­vang het met dank­baar­heid in je hart.
Ik hoop en bid dat het pries­ter­schap
jullie steeds die vrede en vreugde mag geven
waardoor jullie ge­mak­ke­lijker kunnen be­ant­woor­den
aan de roe­ping die je van God ont­van­gen hebt.
De apostel Paulus had het in de tweede lezing van vandaag daarover,
over de een­heid van de Geest
en de band van de vrede.

Je zult echter ook een strijd moeten voeren,
want soms zit het tegen, voel je je niet zo fijn,
komen er be­proe­vingen en beko­ringen.
Dit is een uit­no­di­ging
om steeds weer terug te keren
naar die lei­ding van de heilige Geest in je leven,
naar de bron die je sterkt,
naar medi­ta­tie, gebed en de Mis
naar Maria je moe­der.
Daar ligt je bron van vrede!

Deze woor­den zijn
niet alleen voor de nieuwe pries­ters,
maar voor ons allemaal, voor U en mij.
Zo zeggen ze dat de bete­ke­nis
van de mijter van een bis­schop is:
dat het een soort “helm van het heil” is
dat de twee zij­den van de mijter
het Oude en het Nieuwe testa­ment ver­beel­den
en de mijter een soort gees­te­lij­ke gevechtsuitrus­ting is:
de bood­schap die daarin zit, is dan:
we moeten een gees­te­lij­ke strijd voeren
en gewor­teld blijven in de kracht
van het Woord van God,
van het Oude en Nieuwe Testa­ment.
Zoek je kracht in Gods bood­schap,
in Zijn Woord van heil en hoop.

Het is volgens mij dan ook zeker niet on­ver­schil­lig
of het geloof in een samen­le­ving sterk en krach­tig is
of niet.
En dan bedoel ik niet op de eerste plaats
geloof als kennis, dus wat je ervan weet
- hoewel onbekend onbemind maakt -,
maar het eerste is onze inner­lijke geraakt­heid,
daar waar God een snaar van ons hart heeft getroffen.
Na­tuur­lijk: dat begin van getroffen zijn
moet wor­den gevoed en verdiept, ook met kennis.
Maar de heilige Geest begint bij ons hart,
je wordt ergens door Hem geraakt,
dat is een stukje roe­ping,
en dan leidt Hij ons als het ware naar buiten,
zoals Hij eens de apos­te­len naar buiten heeft geleid
op het Pinkster­feest.
Ze had­den zich op­ge­slo­ten, bleven binnen.
Maar hun men­se­lijke angst en timidi­teit
kon­den ze achter zich laten
en gedreven door het vuur van de heilige Geest
trokken ze erop uit om die bood­schap
van heil en hoop te ver­kon­di­gen.

Beste wij­de­lin­gen,
dat is jullie mooie opdracht.
Jullie eerste taak is de ver­kon­di­ging.
Na­tuur­lijk gaat het hier niet om de preek in de kerk,
tenminste: zeker niet op de eerste plaats.
Je schapen lopen buiten,
je moet ze op gaan zoeken,
je moet als pries­ter met de gaven van jouw persoon
proberen een brug te slaan
naar de mensen die veraf staan
van geloof en Kerk,
verbin­dingen leggen,
wegen zoeken om met allen in contact te komen,
mis­schien op de basis van het feit
dat iedere mens ergens het verlangen in zich heeft
om goed te zijn.

Toch is het pries­ter­schap niet op de eerste plaats iets
wat je doet,
alsof het erom gaat dat je door de pries­ter­wij­ding
dingen mag doen
die anderen niet mogen.
Nee, het gaat aller­eerst om een “zijn”,
een dienend “zijn”,
je bent een andere Christus.
Je bent pries­ter 24 uur per dag,
zeven dagen van de week,
zoals Jezus altijd Jezus is.

Deze week las ik in de krant
het verhaal van iemand die pries­ter werd gewijd
terwijl ie­der­een wist
dat hij zeer kort daarna zou sterven.
Hij heeft met moeite nog één keer de Mis kunnen doen.
Wat had dat voor zin,
hij kon niets meer doen?
Werd hij pries­ter gewijd alleen
om hem­zelf nog een keer een plezier te doen?
Nee, want wat wij moeten doen
is ons leven geven,
wat eruit voort komt,
of en hoe het vruchten draagt,
dat is niet aan ons,
dat is gave,
dat is aan de Heer.

Straks wordt het gevraagd:
“Wil je je van dag tot dag
steeds sterker bin­den
aan Christus de Hoge­pries­ter ....
en jezelf toewij­den aan God
tot heil van de mensen”?
En jullie zullen zeggen:
“Ja, dat wil ik”.

Je ont­vangt een gave
om dienst­baar te zijn;
toch gaat het niet aller­eerst om wat je doet,
maar om wie je bent:
beeld van Christus
en om wat Hij in jou
en door jou
kan doen.

Van harte wens ik jullie toe:
een heel gezegend, vreug­de­vol, vrucht­baar
pries­ter­le­ven,
vanuit de gave van het pries­ter­schap
en de kracht van de Eucha­ris­tie,
naar het beeld van Christus Hoge­pries­ter,
onder de bescher­ming van Maria.
Amen.

Terug