Arsacal
button
button
button
button


Geroepen om de oogst van de Heer binnen te halen....

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 7 juli 2013 - 1054 woorden
De tentoonstelling op het oksaal in Schagen
De tentoonstelling op het oksaal in Schagen

Deze zon­dag mocht ik de pastoor-deken van Schagen ver­vangen in de Sint Christoforus­kerk. De homilie vindt U hier­on­der. Door de ver­plaat­sing van het orgel naar het transept was in deze kerk het oksaal vrij geko­men en men besloot hier een kleine ten­toon­stel­ling in te richten over de ge­schie­de­nis van de kerk en de be­lang­rijk­ste momenten die daar wor­den gevierd, zoals doopsel, vormsel, eerste heilige communie en derge­lijke. Na afloop vond er nog een gezellige ont­moe­ting plaats met mensen uit Schagen en omge­ving die op de Tilten­berg hebben gestu­deerd. Allemaal mensen die werken om de oogst van de Heer binnen te halen.... Goed om even te horen hoe ie­der­een het maakt thuis en bij het werk in de pa­ro­chie!

homilie

De woor­den van het evan­ge­lie van vandaag
gebruiken we regel­ma­tig
wanneer het erom gaat de mensen op te roepen
om te bid­den om pries­terroe­pingen:
“Vraagt de Heer van de oogst
arbei­ders te sturen om te oogsten”.
Dat is na­tuur­lijk ook wel heel be­lang­rijk.
Er moet gebe­den wor­den om pries­terroe­pingen,
anders komen ze niet,
want de Heer roept iemand
als ant­woord op een verlangen
dat leeft in de geloofs­ge­meen­schap.
Of er veel of weinig roe­pingen zijn
heeft te maken met de vraag
of mensen verlangen naar de sacra­menten,
bid­den om roe­pingen,
waar­de­ring hebben voor het pries­ter­schap;
en uit­ein­delijk heeft het dus te maken met de vraag
of er geloof is onder de mensen.
Na­tuur­lijk is er dan ook nog de ont­van­ger van die roe­ping,
de persoon dus die door God wordt uit­ge­no­digd:
die moet dat na­tuur­lijk herkennen
en zien dat het inder­daad God is die aan ‘m trekt
en hij kan ook nog ja of nee zeggen
of het weg­stop­pen.
Het vereist soms een beetje moed
om op een roe­ping in te gaan
- en dat geldt eigen­lijk niet alleen voor een pries­terroe­ping
maar voor iedere roe­ping -,
want je komt ervoor uit,
je stelt je in feite dui­de­lijk zicht­baar op
achter het evan­ge­lie en de kerk
door zo’n stap op de weg
van de navol­ging van Christus te zetten
en daar kunnen mensen soms ook wat voor terugschrikken
zeker als je dan ook nog eens hoort
dat je als lam tussen de wolven wordt gestuurd,
zoals het evan­ge­lie vandaag zegt.
Dat klinkt niet zo pret­tig,
maar de Heer bedoelt er juist vooral mee
dat je niet bang hoeft te zijn,
zoals die leer­lin­gen inder­daad ervaren hebben
als ze vol blijd­schap te­rug­ke­ren.
Mis­schien is het zo dat je bood­schap
niet overal even goed ont­van­gen wordt,
maar die bood­schap is het gewoon waard
om die met hart en ziel door te geven
en de Eucha­ris­tie en de sacra­menten,
waarin Jezus Christus zelf bij ons komt,
zijn een grote schat voor ons leven
en dat vervult je met blijd­schap
als je daar­mee leeft;
en die­zelfde God die je roept,
zal ook voor de rest zorgen,
al komen er wolven op je weg,
al heb je geen geld, geen reis­zak of schoeisel,
maak je niet te veel zorgen,
leef niet te angs­tig,
een mens lijdt het meest
onder het lij­den dat hij vreest
en probeer dus wat meer op de Heer te ver­trouwen.
Dat is de bood­schap
van het evan­ge­lie van vandaag,
en die is er eigen­lijk voor ons allemaal.

Ik hoop overigens na­tuur­lijk van harte
dat er ook uit Schagen nieuwe pries­ters
voort zullen komen.

Zelf heb ik mijn pries­ter­schap
altijd als een grote en onver­diende genade gezien.
Wie ben ik dat ik dit doen mag,
dat ik als een andere Christus
de Eucha­ris­tie mag vieren
en Hem te­gen­woor­dig mag stellen?
Wie ben ik dat ik verlos­sing, be­vrij­ding
mag door­ge­ven in het doopsel, de zie­ken­zal­ving, de biecht
en ga zo maar door.

Ik vind het ook niet gek
dat als je zoveel krijgt toe­ver­trouwd
dat je dan ook meer moet geven:
aan wie veel wordt gegeven,
zal ook meer wor­den gevraagd.

Maar dit evan­ge­lie gaat dus niet alleen over pries­terroe­pingen.
Er zijn ook andere goede en mooie roe­pingen
in Gods kerk,
zoals de roe­ping om diaken te wor­den of cate­chist,
zoals U hier in deze pa­ro­chie heel goed weet,
want hier is zowel een diaken als een cate­chiste,
waar we heel blij mee zijn.

Het is goed om voor hen allen te bid­den,
om moed en kracht en ijver,
om liefde en over­tui­gings­kracht,
want alles, ook dat laatste
- of je het hart van iemand kunt raken met de bood­schap -
is uit­ein­delijk een kwestie van genade
en na­tuur­lijk van open­heid bij die ander.

De leer­lin­gen trekken uit
om de blijde bood­schap te ver­kon­di­gen.
Dat is nog steeds van toepas­sing!
We moeten nooit bang zijn
dat het geloof zal ver­dwij­nen.
Het verlangen naar God zit gewoon
in de mensen gebakken
en God blijft Dezelfde,
gis­te­ren, vandaag en altijd.
In onze tijd zijn veel mensen zoekend,
juist omdat ze van huis uit
het niet hebben mee­ge­kre­gen
of omdat ze het pad van het geloof
al vroeg verlaten hebben
en toch later weer ervaren
dat het leven een zin en bete­ke­nis heeft,
die ons aardse schepsels overstijgt,
dat er meer is tussen hemel en aarde.
We moeten aan hen en aan allen
durven ver­tellen van de liefde van God!

Nu heb ik het over allen,
want dit evan­ge­lie is er uit­ein­delijk voor ie­der­een:
we zijn allemaal in zekere zin ge­roe­pen
om arbei­ders te zijn in de oogst van de Heer.
Het is al iets goeds en moois als we anderen
kunnen ver­tellen
over wat we in de kerk hebben mee­ge­maakt,
over wat het geloof voor ons betekend heeft
en nog betekent,
over onze dank­baar­heid, onze hoop, enzo­voorts.
We hoeven niet opdrin­gerig te zijn,
maar wel mogen wij iets zeggen
over wat ons ter harte gaat.
De leer­lin­gen van Jezus wor­den er op uit gestuurd
met vrede­volle intenties en woor­den:
overal moet hun eerste woord “vrede” zijn.
Dat betekent na­tuur­lijk ook
dat die leer­lin­gen zelf mensen van vrede moeten zijn:
ieder mens in zijn waarde laten,
streven naar ver­zoe­ning,
niet uit zijn op revanche of wraak.
Wie de vredewens aanneemt
en de leer­lin­gen binnenlaat
krijgt een troos­ten­de bood­schap te horen:
“Het rijk Gods is u nabij”.
Andere mensen
die de leer­lin­gen niet ont­van­gen,
krijgen die­zelfde bood­schap ook te horen,
maar dan klinkt die bijna dreigend:
“Het rijk Gods is nabij”.
Als we zelf mensen van vrede proberen te zijn,
is de nabij­heid van het rijk Gods
niet iets om bang van te zijn,
het is een reden tot vreugde,
want je naam staat opge­te­kend in de hemel!

Laten we dus allen mensen zijn
die met vreugde willen werken
om de oogst voor de Heer
binnen te halen
door in woord en daad
christen te zijn.
Amen

Terug