Arsacal
button
button
button
button


Ga “ter weghe”!

Feest van Maria van Haastrecht

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 19 oktober 2013 - 1402 woorden
het beeldje van Maria in Haastrecht
het beeldje van Maria in Haastrecht (foto: Wim Koopman)

Ieder jaar wordt in Haas­trecht op 18 ok­to­ber het feest van Maria ter Weghe gevierd. Het kleine Maria­beeldje - nog geen 25 cm hoog - staat rechts vooraan in de kerk. Een kopie van het beeldje wordt in pro­ces­sie rond­ge­dragen door de kerk. Dit jaar mocht ik als bis­schop bij deze vie­ring aanwe­zig zijn op de plaats waar ik tien jaar pastoor ben geweest. Hier­on­der volgt de homilie die ik daarbij heb gehou­den en waarin ook iets wordt ver­teld over de ge­schie­de­nis van deze bede­vaart in het Groen Hart van Neder­land.

Homilie

Wij vieren van­avond dat Maria op weg gaat,
“ter weghe”, naar mensen in een zekere nood.
Wij vieren dat Maria er voor ons is,
dat zij een moe­der voor is,
want Jezus heeft op het kruis tot haar gezegd,
doelend op ons mensen:
“Zie daar je kin­de­ren:
zie daar je zoon, zie daar je dochter”.

Het is mooi dat we van­avond weer samen
dit feest van Maria van Haas­trecht, Maria ter Weghe
mogen vieren.
Het is allemaal zo heel een­vou­dig ontstaan:
de pater Jezuïet die hier de pastoor was,
kwam regel­ma­tig op bezoek bij Geertrui Bick,
een jonge vrouw van 33 jaar,
die in Gouda aan de Wijd­straat
al zeven­tien jaar eenzij­dig verlamd was
en veel op bed lag.
Zij vroeg de pastoor om voor haar de Mis te lezen
op 18 ok­to­ber van het jaar 1647.
Die dag biechtte zij ook
en zij ont­ving de heilige communie.
Op haar verzoek liet de pastoor
het kleine Maria-beeldje brengen
dat hij pas van een mede­broe­der
uit Foy in de buurt van Dinant
had gekregen.
Terwijl zij sliep legde de hulp in de huis­hou­ding
het beeldje tegen haar verlamde zijde.
Toen Geertrui een uurtje later weer wakker werd
voelde zij dat die zijde warm was
en dat zij alles weer kon bewegen.
Zonder hulp liep zij de trap op naar boven,
waar een schuil­kerk was
- zo’n geheim, verborgen kerkje op zol­der
waar de katho­lie­ken stiekem samen kwamen,,
want het katho­lie­ke geloof was toen nog verbo­den -
en daar dankte zij God
en Zijn moe­der Maria.

En zo ging het door,
want een jaar later kon een blinde vrouw uit Stein
tij­dens de Mis in de kerk
plot­se­ling weer zien
en ook anderen ver­tel­den
dat zij bij­zon­dere dingen had­den mee­ge­maakt
door de voor­spraak en de tussen­komst
van Maria van Haas­trecht,
die daarom vroe­ger ook vaak
de “hulp van de chris­te­nen” werd genoemd.
Die won­der­lijke gebeur­te­nissen
wer­den opge­schre­ven in de gedenk­boeken
van de paters Jezuïeten.

Ook ik heb - toen ik hier pastoor was -
verhalen van mensen gehoord
over won­der­lijke dingen die zij
met Maria ter Weghe had­den mee­ge­maakt:
het beeldje uit de kerk werd gehaald
en bij een meisje uit Vlist gebracht
dat ten dode was opge­schre­ven;
het ziekte­pro­ces werd gekeerd
en zij werd genezen
en trouwde jaren later in deze kerk;
en een vader was op de fiets
uit Roelofarendsveen geko­men
om het beeldje te halen voor zijn ster­ven­de zoon,
die van de dokter zelfs niet meer ver­plaatst mocht wor­den;
er kwam ineens een keer ten goede en de jongen werd beter.
En er waren andere erva­ringen
waar mensen niet altijd zo ge­mak­ke­lijk
met anderen over spraken,
want je kunt dit soort dingen
niet altijd met ie­der­een delen:
mensen vin­den het gek of vreemd en over­dre­ven,
maar soms op een bij­zon­der moment in ons leven
kan God of Maria toch ineens
bijna tast­baar aanwe­zig zijn,
als je er tenminste een beetje voor open staat;
je hoeft nog niet eens gelovig te zijn
om een won­der of iets won­der­lijks mee te kunnen maken,
zo is mijn erva­ring,
als je er maar een beetje voor open staat
door een goed, oprecht en eer­lijk, open hart.

Onze paus Fran­cis­cus heeft het al vaak herhaald:
sluit je niet op in jezelf, in je eigen dingen,
in je eigen wereld.
Open je zelf, open je hart, ga naar God en mensen toe.
Hij zegt dat op allerlei manieren.
Tegen de meer dan drie miljoen jon­ge­ren
aan het einde van de wereld­jon­ge­ren­da­gen
zei de paus drie dingen:
“Ga, zon­der vrees, om te dienen”.
Wees niet zo bang voor van alles en nog wat,
laat je niet afschrikken,
ga op weg met moed
en dien:
God dienen en je naaste, je mede­mens,
dat is de kern van je bestaan,
daar leef je uit­ein­delijk voor.
Niet voor jezelf: jij zult sterven,
voor ons allen komt die tijd,
maar je laat een spoor
van mooie, goede, liefde­volle
woor­den en daden na,
je laat dank­baar­heid na om jouw bestaan,
wanneer je ge­pro­beerd hebt een goed mens te zijn
en je gaat naar die vreug­de­volle, onein­dige ruimte van God,
waar je leven en al je verlangens vervuld zullen zijn
en je alle dier­ba­ren weer zult ont­moe­ten,
omdat God niets wat mooi en goed is
verloren zal laten gaan.
De paus heeft het ook tegen de pries­ters en bis­schop­pen gezegd:
ga naar de mensen toe,
ga naast hen staan,
her­der, neem de geur van de kudde aan!
Maar dat is na­tuur­lijk niet alleen iets
voor pries­ters en bis­schop­pen,
dat is iets voor ons allemaal.

Iemand hier op Haas­trecht die erns­tig ziek was
- hij had kanker -
heeft me ooit, lang gele­den na­tuur­lijk,
eens ver­teld dat hij het zo verschrikke­lijk vond
dat als hij op straat liep
er mensen waren die gauw de andere kant opgingen
als hij eraan kwam.
Ze waren na­tuur­lijk een beetje bang,
wisten niet wat ze moesten zeggen,
omdat hij zo ziek was;
maar ze hoeven ook niet zoveel te zeggen,
al zeggen ze maar iets harte­lijks,
al is het maar: “Wat fijn dat ik je zie”.
Wij wor­den allemaal ge­roe­pen
om uit ons­zelf en onze eigen zorgen te breken
om voor een ander open te staan
en op weg te gaan.
Na­tuur­lijk zijn we uit­ein­delijk op weg naar de hemel,
daar gaat de reis naar toe,
maar die reis begint hier al met open te staan
voor God en die ander, die naaste vlakbij.
We zeggen daarbij vaak
dat Maria ons mensen bij de hand neemt
om ons over de wegen van het leven
naar de hemelse Vader te lei­den.
Dat is in meer opzichten wáár:
ik geloof dat Maria voor ons bidt, aan ons denkt
en ons af en toe een zetje in de goede rich­ting geeft.
Het is ook zo dat we
als we naar Maria kijken
een heel mooi voor­beeld zien
wat ons zeer kan in­spi­re­ren.
Maria is een vrouw van geloof,
iemand die ja kon zeggen tegen God
en ook in moei­lijke omstan­dig­he­den overeind bleef,
trouw, standvas­tig en betrokken op andere mensen.
Zo zien we haar vandaag in het evan­ge­lie:
Zij staat op
on­mid­del­lijk nadat zij
de bood­schap van de engel had gekregen:
zij zou de moe­der wor­den van Jezus, Gods Zoon!
Wat zou­den wij doen als we een bood­schap zou­den krijgen,
waar we vol van zijn,
die we geen moment kunnen vergeten
en die een nieuwe wen­ding aan ons leven geeft?
Mis­schien zou­den we dan in gedachten
maar om dat gewel­dige, die bood­schap heen blijven cirkelen.
Maar Maria staat op
en zij onderneemt een lange en moei­lijke reis
van het noor­den van Israël, Nazareth,
naar het zui­den, naar Juda,
om daar Elizabeth bij te staan
die ook een kind zal krijgen.
Elizabeth weet niet wat haar over­komt:
“Jij bent nu zo be­lang­rijk, de moe­der van mijn Heer
en jij komt naar mij,
om mij bij te staan?”
Jij bent zelf vol van iets heel bij­zon­ders
en je komt toch naar mij, om er voor mij te zijn?
Maria blijft drie maan­den om te helpen
en zij zingt de lof van de Heer.
Dat is het ant­woord van Maria:
zij is een­vou­dig, nederig en dienst­baar.
Zij is niet trots op wat zij bereikt heeft,
klopt zich niet op de borst, zo van:
“Kijk eens, hoe goed ik ben!”
Zij gaat een­vou­dig aan de slag
en dankt de Heer van wie zij
alles heeft gekregen.

Ik denk niet dat Maria zich gauw bele­digd zal hebben gevoeld
of dat zij snel op haar teentjes was getrapt
als een andere een ver­keerd woord had gezegd
en zij zou zich niet zo gauw gepasseerd voelen.
Zij is gewoon niet zo heel erg met zich­zelf bezig,
zij staat open voor anderen.
“Ga, zon­der vrees en dien!”
Maria doet het ons voor.
Zij gaat “ter weghe”.
Dat mooie gebruik dat het beeldje van Maria
naar zieken gaat of mensen in een nood,
geeft precies aan wie Maria is
en hoe wij zelf ge­roe­pen wor­den om te zijn:
Ga erop uit, zie waar anderen nood hebben,
waar je er voor een ander kunt zijn,
wees niet bang
maar een­vou­dig en dienst­baar
met geloof en ver­trouwen en liefde voor God....
Ga maar “ter weghe”, zoals Maria.
Amen

Terug