Arsacal
button
button
button
button


De hoofdprijs gaat naar... een eenvoudig en nederig hart

aanstelling en zending in Nieuw Vennep

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 27 oktober 2013 - 1098 woorden
na afloop van de H, Eucharistieviering in Nieuw Vennep
na afloop van de H, Eucharistieviering in Nieuw Vennep (foto: Fam. Fase)

Op zon­dag 27 ok­to­ber wer­den Hans Bruijn­zeels en Anita Onwezen in de Nieuw Vennepse paro­chie­kerk ge­pre­sen­teerd en beves­tigd als cateche­tisch mede­wer­ker, waarvoor zij al eer­der een zen­ding had­den ont­van­gen na het volgen van de oplei­ding die het bisdom daarvoor aanbiedt. Hans Bruijn­zeels werd bovendien als bui­ten­ge­woon be­die­naar van de heilige communie aan­ge­steld.

Beide personen zijn heel actief in Nieuw Vennep, Anita leidt de voor­be­rei­ding op de 1e heilige communie en is coördinator van het jeugd­werk; Hans geeft lei­ding aan de voor­be­rei­ding op het vormsel, voert doop­ge­sprekken en mag een woord- en communie­vie­ring lei­den in de zorg­cen­tra. Ook doet hij namens de pa­ro­chie veel huis­be­zoeken.

Na­tuur­lijk zijn zij niet de enige vrij­wil­li­gers in de pa­ro­chie: zo'n 240 mensen zetten zich in voor allerlei facetten van het pa­ro­chie­le­ven. Zo zien we op de foto het kin­der­koor met bege­lei­ders en ver­schil­lende mis­die­naars. Hans Bruijn­zeels is linksboven te zien.

Bij de heilige Mis waar in de aan­stel­ling en zegen plaatsvon­den, hield ik de volgende homilie.

homilie

Eenvoud en een zekere nede­rig­heid
moeten hét kenmerk van een christen zijn.
Want Jezus zelf is ons op die weg voor­ge­gaan.
Hij is mens gewor­den
en Hij heeft ervoor gekozen
om een een­vou­dige, gewone mens te zijn,
die mid­den tussen de andere mensen leefde,
zich niet opsloot in een ivoren toren,
maar samen met zijn leer­lin­gen,
de twaalf apos­te­len,
de vrouwen die Hem volg­den
en de andere leer­lin­gen
door het land trok.
En toen het erop aan kwam,
koos Hij ervoor
om ver­wor­pen te wor­den,
als een crimineel aan het kruis te wor­den geslagen
en te sterven in pijn en nood,
maar niet zon­der liefde,
want Hij deed dat voor ons.
En toen is Hij verrezen,
opgestaan uit de dood.
Dat is het grote geheim van onze Verlos­sing
en Jezus vraagt het met steeds weer andere woor­den
aan al Zijn leer­lin­gen,
dus ook aan ons:
“Volg Mij na,
probeer op Mij te gelijken,
neem jij ook je kruis op,
deel jij ook in liefde je leven met anderen”.

Het is een prach­tige weg die de Heer ons hier wijst,
maar niet altijd de ge­mak­ke­lijkste,
want die weg houdt in
dat je dikwijls lijn­recht in moet gaan
tegen de geest van de tijd,
die ons voorhoudt dat je gelukkig zult zijn
als je tan­den stralen,
je haar in perfecte conditie is,
je mooie en dure kleren draagt,
je voor komt rij­den in een fraaie auto,
je gezond bent
en een heel leuke relatie hebt.
We weten ergens in de diepte van ons hart,
dat het gewoon niet zo is,
maar het is voor bijna ie­der­een
een heel verlei­de­lijke valkuil.
We weten dat onze kleren verslijten,
de schoon­heid voorbijgaat
en de auto gaat roesten
en dat onze grootste schat ligt
waar de liefde is,
maar dan gaat het ook nog weer niet
om een liefde die alles naar zich­zelf toetrekt,
die vindt dat een ander er voor ons moet zijn,
maar het gaat om een liefde
die offers weet te brengen,
die weet te geven,
die er voor een ander kan zijn.
Als we mensen tegen komen
die vijf­tig, zes­tig jaar getrouwd zijn
en die nog steeds heel gelukkig zijn met elkaar,
dan komt dat niet op de eerste plaats
omdat zij zoveel gekregen hebben van elkaar,
maar omdat zij zoveel gegeven hebben aan elkaar,
omdat zij in staat waren offers te brengen,
te geven,
er voor de ander te zijn.
De liefde is niet: eisen
en als het niet meer bevre­digt,
dump je die ander;
de liefde is geven
- en geven betekent ook:
je eigen zwak­heid zien en erkennen -
en uit en door dat geven
zul je ook ont­van­gen.
Maar de rich­ting is: geven, er zijn voor de ander.
Alleen dan ont­staat er een band.
En dat is eigen­lijk niet veel anders
voor een band met God.
Je band met God groeit niet alleen
doordat God aan ons cadeautjes geeft,
ons geeft wat wij wensen en ver­wach­ten,
dan zul je wor­den teleur­ge­steld,
want op een gegeven moment krijg je niet
wat je vraagt of graag hebben wilt
en dan zul je de nei­ging krijgen
om God maar weer te dumpen.
Maar de band met God groeit
doordat we weten dat we kleine, zwakke mensen zijn,
een­vou­dig van hart,
dienst­baar en ook bereid om offers te brengen.
Ben je alleen?
Heb je verdriet?
Moet je lij­den?
In feite sta je dicht bij God,
dicht bij Jezus die op aarde kwam
om juist dát met ons te delen.
Jezus maakte er een offer van,
dat Hij met liefde aanbood aan ZijnVader in de hemel.
Hij nodigt ons uit om het­zelfde te doen:
bied het als een offer aan;
het lij­den wordt liefde,
het krijgt bete­ke­nis, zin,
er kan een band gaan groeien.

Het evan­ge­lie van vandaag con­fron­teert ons met twee typen mensen:
de eerste is een Fari­zeeër:
zelf­voldaan en zelfin­ge­no­men,
alles cirkelt om hem­zelf
en hij kijkt op anderen neer,
want hij is zelf gewoon erg perfect.
De ander is een tolle­naar,
niet de beste, wel de eerste:
hij had geen gewel­dige repu­ta­tie,
wekte samen met de bezetter
en stond in de kwade reuk van afper­sing en oplich­ting.
Vind Jezus dat dan zo gewel­dig?
Nee, daar gaat het hier niet om,
maar je hoeft voor God ook niet perfect te zijn
en alles te halen;
het gods­diens­tig leven is geen wedstrijd
en de prijs van de hemel is niet voor degene
die het meeste successen hebben geboekt
in een voor­beel­dig chris­te­lijk leven.
Nee, de hoofd­prijs gaat naar degenen
die met een eer­lijk en oprecht hart,
in alle eenvoud, met vallen en opstaan,
Jezus probeert te volgen
op Zijn een­vou­dige weg,
die eer­lijk onder ogen durft te zien
waar hij tekort schiet
en niet probeert zich mooier voor te doen
dan hij wer­ke­lijk is.
Hoeveel mensen zijn er niet
die zich voordoen of ze heel wat zijn
en of in hun leven, hun gezin alles perfect verloopt,
maar als je eens achter de schermen kon kijken,
zou je toch wel het nodige tegen komen....

Onze paus Fran­cis­cus wil die bood­schap
op alle moge­lijke manieren over­bren­gen:
Hij gaat naar de mensen toe,
vooral naar de kin­de­ren, de zieken, de zwakken,
de zon­daars en al degenen
die in de marge van de samen­le­ving staan,
en zijn bood­schap is:
je bent niet goed voor God
omdat je zo vre­se­lijk gewel­dig bent,
omdat je zo’n kanjer bent
in het gebed en de ere­dienst
en al je chris­te­lijke plichten,
maar je bent goed
omdat God je geschapen heeft
en Hij onvoor­waar­de­lijk van je houdt.
God, Jezus ziet ons aan met een blik vol liefde
en ge­sterkt door die liefde­volle blik
kunnen we heel wat aan!
Door die liefde zullen we kunnen opstaan
en zelfs kwaad in ons leven over­win­nen.
Als we maar een een­vou­dig en nederig hart
in ons­zelf proberen te bewaren,
een hart dus dat lijkt
op het hart van Jezus zelf.
Amen.

Terug