Arsacal
button
button
button
button


Geen kerk voor “perfecte mensen”

Een woord bij de synode over het gezin, bij het afscheid van diaken Huijgens

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 28 september 2014 - 1025 woorden
na afloop van de viering
na afloop van de viering

Zondag 28 sep­tem­ber was ik voor de heilige Mis in Uithoorn waar diaken mr. Jo Huijgens afscheid nam na zeven jaar in de pa­ro­chies van Uithoorn, Nes en de Kwakel te hebben gewerkt, waar ik in die jaren vaste assis­tent was. Het was een gelegen­heid om tevens iets te zeggen bij de bis­schop­pen­synode die volgende week gaat beginnen. Want wat wil de synode bereiken? Zal de leer van de Kerk wor­den veran­derd of gaat het daar niet over?

Homilie

Hand­boeken en web­si­tes over ge­zond­heid en opvoe­ding
weten te mel­den
dat je plaats in het gezin
heel bepalend kan zijn voor je karakter.
Dat kan heel ver gaan.
Zo wordt ge­spro­ken over het
“oudste zoon syndroom”,
met ver­wij­zing naar de oudste zoon
in de parabel van de verloren zoon.
Die oudste zoon bleef netjes thuis werken
en hij werd boos toen zijn vader
de weggelopen jongste zoon
weer harte­lijk welkom heette.

Oudste kin­de­ren in een gezin - zeggen de boeken -
zijn vaak ge­hoor­zaam en verant­woor­de­lijk,
ze letten op anderen
en willen het goede voor­beeld geven.
Daarbij kunnen ze soms over­dre­ven per­fec­tio­nis­tisch zijn,
heel goed willen zijn en willen be­ant­woor­den
aan de ver­wach­tingen van anderen.

Een tweede kind in een gezin
is vaak heel anders:
tweede kin­de­ren leven relax-ter,
zijn niet zo precies, meer crea­tief en sociaal
en vaak ook meer populair.

Dat is het beeld
dat die web­si­tes en boeken ons schetsen.

Ik herken dat wel een beetje
en mis­schien U ook wel,
al hoeft het na­tuur­lijk lang niet altijd zo te gaan.
Maar het lijkt erop
dat Jezus zelf dit ook herkent
in de gelijkenis die Hij vandaag in het evan­ge­lie ver­telt.
Jezus verge­lijkt er de hoge­pries­ters en de oudsten
van het volk van de Joden
met een oudste zoon
die na­tuur­lijk on­mid­del­lijk braaf ant­woordt
dat hij zal doen wat zijn vader zegt,
maar in feite gebeurt het niet.
Mis­schien heeft die oudste zoon te veel beloofd
en kon hij het gewoon niet waarmaken
of was er iets anders aan de hand:
hij gaf een fraaie, brave, mooie, perfecte indruk,
maar er kwam niet veel van terecht.

Terwijl die tweede zoon
- mis­schien een beetje een opstan­dige puber -
meteen ant­woordde dat hij er geen zin in had.
Toch besloot die laatste
om toch maar te doen
wat zijn vader hem had gevraagd.

Wij zijn na­tuur­lijk best wel vaak
geneigd om naar de buiten­kant te oor­de­len.
Stel U voor, dat wij zo’n keurige, vooraanstaande,
zeer be­lang­rijke hoge­pries­ter of zo’n oudste
had­den ontmoet.
We zou­den zeker meer onder de indruk zijn
van die persoon
en die veel hoger inschatten
dan een vrouw uit de seks-industrie
of een afperser;
want dat wáren
tolle­naars en ontuch­tige vrouwen.

Maar het leven leert ons keer op keer
dat we niet te snel moeten oor­de­len,
dat we iemand geen etiketje op moeten plakken,
dat je iemand moet leren kennen
om die persoon te kunnen begrijpen.

In feite is het dat wat we Jezus keer op keer
horen zeggen en verdui­de­lijken:
Fari­zeeën en schrift­ge­leer­den,
hoge­pries­ters en oudsten
kunnen er prach­tig uitzien,
naar voren komen als perfecte mensen
en vol­ko­men zuiver op de graat,
maar dat is maar de buiten­kant.
Zij kunnen wel met minach­ting kijken naar mensen
die niet zo goed zijn als zij,
bij wie het leven niet allemaal zo gelopen is
als je het van een perfecte gelo­vi­ge verwacht,
maar uit­ein­delijk gaat het daar ook niet om.
Je bent als mens niet min­der
als je niet te communie kunt gaan,
je bent geen tweede rangs gelo­vi­ge
als je levens­si­tua­tie niet zo goed in orde is,
als er dingen zijn
die niet bij het leven
van de zo­ge­naamd perfecte gelo­vi­ge horen.
Kijk maar eens met hoeveel liefde
Jezus naar de tolle­naars en zon­daar kijkt.
Niet dat Jezus zegt dat het nu ineens allemaal goed is
of dat het allemaal niet telt,
maar Hij veroor­deelt niet
en je bent voor Hem niet min­der.
Jezus komt daarin op voor de zwakkere,
want ie­der­een kan zien en afmeten
wat er ver­keerd is
bij die tolle­naars en die ontuch­tige vrouwen.
Ie­der­een kan hen heel ge­mak­ke­lijk oor­de­len,
de vin­ger leggen op hun fouten.

Jezus komt juist voor deze mensen op,
terwijl Hij de zo­ge­naamd perfecte gelo­vi­gen,
die oudsten en hoge­pries­ters,
Fari­zeeën en Schrift­ge­leer­den
aanklaagt omdat zij leven voor
geld en eer
en met een vrome smoes
wei­geren iets voor de armen te doen.
Hun hart is ver van God.

Jezus is juist voor die zwakken en zon­daars,
die tolle­naars en de ontuch­tige vrouwen
op aarde geko­men:
zij zullen Zijn bood­schap en Zijn verlos­sing
in eenvoud en nede­rig­heid,
met een liefde­vol hart kunnen ont­van­gen
en niet die trotse, hoog­moe­dige,
in zich­zelf op­ge­slo­ten hoge­pries­ters en oudsten.

Het is dit wat onze paus Fran­cis­cus
in woor­den en gebaren
ons keer op keer laat zien:
de Kerk zal kerk van Jezus Christus zijn
als zij de barm­har­tige liefde van Jezus leeft
en uit­straalt en beleeft,
als zij er wer­ke­lijk voor ie­der­een is
en zich niet afsluit, oor­de­lend in zelf­ge­noeg­zaam­heid.

Bin­nen­kort zal de bui­ten­ge­wone synode
over huwe­lijk en gezin beginnen,
die volgend jaar een ver­volg krijgt
in de algemene bis­schop­pen­synode.
Het is niet reëel om te denken of ver­wach­ten
dat daar het geloof of de leer van de Kerk
wordt veran­derd,
dat nu geen probleem meer zal zijn,
wat dat voordien wél was.
Het zal wél gaan over de vraag
hoe we de schoon­heid en de roe­ping
van huwe­lijk en gezin
in onze tijd
als een aan­trek­ke­lijke levensroe­ping
kunnen presen­te­ren
en hoe we als kerk beter kunnen laten zien
dat het niet gaat om aan­wij­zen, oor­de­len en uitsluiten,
dat we geen kerk van ‘perfecten’,
van ‘oudste zonen’ zijn of willen zijn,
maar dat het erom gaat dat we
- ieder op onze eigen wijze -
ons hart openen voor de barm­har­tige liefde van God
en erkennen dat we zon­dige, zwakke mensen zijn,
die kracht willen vragen
om stappen te kunnen zetten
op de weg van de navol­ging van Jezus.
Alleen als we klein zijn,
kunnen we kind van God zijn.
Het is juist de trots, de hoogmoed
die een mens verhin­dert om God te leren kennen
en Hem te kunnen dienen.
We zijn allemaal mensen
met moge­lijk­he­den om te groeien
naar dat beeld van God toe
dat de Heer zelf in ons heeft gelegd.
En soms moeten we op onze schre­den te­rug­ke­ren,
zoals die jongste zoon
in het evan­ge­lie van vandaag:
“Later kreeg hij spijt en ging toch”.

Als we maar niet af­ge­slo­ten blijven
in zelf­ge­noeg­zaam­heid
Amen.

Terug