Arsacal
button
button
button
button


Caritas niet zonder aanbidding, aanbidding niet zonder caritas

Opening Mirakelweek in Amsterdam

Overweging Preek - gepubliceerd: woensdag, 18 maart 2015 - 1144 woorden
De kapel van het Begijnhof in Amsterdam
De kapel van het Begijnhof in Amsterdam

De Stille Omgang is een van de kern­mo­menten in het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam en in katho­liek Neder­land. Zater­dag­avond is het weer zover: uit het hele land komen bussen en treinen met mensen die de Stille Omgang komen lopen, in stilte door de stad, ter ge­dach­te­nis aan het Mirakel dat in 1345 in Am­ster­dam heeft plaats gevon­den: een hostie bleef zweven boven het vuur nadat die door een zieke was uitgebraakt.

Op woens­dag 18 maart werd de Mirakelweek geopend in het Begijnhof in Am­ster­dam, centrum van deze Eucha­ris­ti­sche devotie. De ko­men­de dagen is er een heilige Mis om 9.00 uur en 17.00 uur en tussen de beide Eucha­ris­tie­vie­ringen is het heilig Sacra­ment ter aanbid­ding uit­ge­steld. Zater­dag­avond zal er om 17.00 uur vespers zijn en om 19.30 uur een heilige Mis met mgr. J. Liesen, bis­schop van Breda.

Bij de ope­ning van de Mirakelweek was ik aanwe­zig voor de heilige Mis en heb daarbij de volgende homilie gehou­den:

Homilie

Broe­ders en zusters,

We zijn samen­ge­ko­men
om met vreugde de Mirakel­dag te vieren.
Wat een mooie dag is dit!
Wat een rijkdom aan traditie!
Wat is het goed om hier vandaag
en ko­men­de zater­dag­nacht in de Stille Omgang
dit vererens­waar­dig Sacra­ment te mogen vieren
dat het tweede Vati­caans concilie heeft genoemd:
“bron en hoogte­punt”
van heel het ker­ke­lijk leven.

Een stukje ge­schie­de­nis...

670 jaar gele­den vond het won­der plaats
dat Am­ster­dam in een bede­vaarts­stad ver­an­der­de,
getooid met de keizers­kroon:
een inter­na­tio­naal bekend hei­lig­dom,
ter ere van het Aller­hei­ligst Sacra­ment,
Sacra­ment van Mirakel.
Na de zoge­noemde “Alteratie”,
toen de stad in pro­tes­tantse han­den kwam
en de uit­oefe­ning van de katho­lie­ke gods­dienst
ongeoorloofd werd verklaard
om alleen in schuil­kerken te wor­den gedoogd,
werd de devotie tot het Sacra­ment van Mirakel
door de zorgen van pastoor Leonardus Marius
op be­schei­den schaal voort­ge­zet
in deze Begijnhof­ka­pel.
Diens geest en devotie
mogen we wel uitgedrukt zien
in de werken van de grote dichter Joost van den Vondel,
die onder zijn lei­ding katho­liek werd:
“Altaergeheimenisse” en een lofdicht als “Eeuwgetij”
getuigen van die Eucha­ris­ti­sche devotie.

Het Sint Caeciliacollegie

In de bele­ving en be­vor­de­ring
van de vere­ring van het Mirakel
heeft ook het Sint Caeciliacollegie
met zijn rijke ge­schie­de­nis
een bij­zon­dere rol gespeeld.
Sint Caecilia is het oudste college
dat na de re­for­ma­tie
mede ter ere van het heilig Sacra­ment
is inge­steld.
In dit Collegie waren en zijn de be­stuur­ders ver­te­gen­woor­digd
van de Am­ster­damse katho­lie­ke in­stel­lingen
die met name de sociale inzet
voor en vanuit
de Am­ster­damse katho­lie­ke ge­meen­schap
gestalte hebben gegeven.
Het is daarom met vreugde
dat ik de ver­te­gen­woor­digers van dit College
en de door hen ver­te­gen­woor­digde in­stel­lingen
van harte welkom heet.

Het sociale gezicht van de kerk

Ik denk dat paus Fran­cis­cus
ons allen heel dui­de­lijk heeft gemaakt
hoe be­lang­rijk het sociale gezicht van de Kerk is.
Telkens opnieuw
wijst de paus ons naar de armen.

Zo zijn wij Kerk.
Want Kerk, dat zijn wij allen samen:
volk van God verenigd met elkaar,
met hen die ons zijn voor­ge­gaan
naar de hemel,
met de her­ders van de Kerk,
met de armen
en met de Heer in ons mid­den.
Zo trachten wij de bood­schap van het evan­ge­lie
han­den en voeten te geven,
zicht­baar te maken
in onze tijd,
in onze cultuur,
in onze samen­le­ving.
We moeten eropuit gaan, zegt ons de paus,
om het evan­ge­lie te leven
en dicht bij de mensen,
dicht bij de armen te staan.
Dat is be­lang­rijk
niet om te pronken met onze goede daden
- “Kijk eens hoe goed wij zijn” -,
maar wel omdat voor ieder dui­de­lijk moet zijn
dat christen-zijn con­se­quenties heeft;
als we het evan­ge­lie willen door­ge­ven,
kan dat niet anders
dan door zicht­baar te maken
wat het inhoudt het evan­ge­lie te beleven
en daarin zijn de liefde tot God
en de liefde tot de mede­mens zó verbon­den,
dat die eigen­lijk één gebod zijn,
twee kanten van dezelfde medaille.

Ad Limina

Toen de Neder­landse Bis­schop­pen
bij paus Fran­cis­cus op Ad Limina bezoek waren,
was er volop gelegen­heid
voor ons bis­schop­pen
om vragen te stellen.
Ik meen dat het mgr. Van Burg­ste­den was die vroeg
hoe de paus dacht over het belang van aanbid­ding.
In zijn ant­woord begon de paus
eerst een gevaar te noemen:
dat mensen naar de aanbid­ding komen
en denken als een Fari­zeeër:
Kijk, hoe goed ik ben en vroom;
gelukkig dat ik niet ben,
zoals de mensen buiten,
die zel­den een kerk van binnen zien;
ik zit hier heel devoot te bid­den.
Nee, zo moest het niet!
Daarna gaf de paus het voor­beeld
van jon­ge­ren die in Buenos Aires
‘s avonds samenkwamen in de ka­the­draal
voor aanbid­ding van het heilig Sacra­ment
en daarna uit­trok­ken in de stad
om de armen, dak­lo­zen, mensen op straat
bij te staan.
De aanbid­ding was de bron en stimulans
voor hun inzet op het sociale vlak;
Jezus verborgen in de hostie aanbid­den,
hielp hen om Hem met liefde te herkennen in de armen.

Aanbid­ding en caritas

Het is daarom bij­zon­der te waar­de­ren
dat in Am­ster­dam gedurende zoveel eeuwen
een sterke sociale traditie heeft bestaan
van mensen die zich
vanuit hun katho­lie­ke in­spi­ra­tie inzetten
voor allerlei maat­schap­pe­lijke en sociale vragen,
gedragen - als ik dat zo mag zeggen -
door een Eucha­ris­ti­sche spiri­tua­li­teit.

Een pelgrim gaat voort...

We hebben mis­schien de erva­ringen gehoord
van wie te voet of op de fiets
naar Santiago de Com­pos­tel­la zijn geweest,
of wellicht bent U daar zelf geweest.
Iedere dag van zo’n pelgrimage is anders,
de pelgrim weet niet wat die dag zal brengen:
on­ver­wachte ont­moe­tingen,
soms problemen
en er is de stilte,
je leeft meer zelf,
je wordt niet zo geleefd,
alles is nieuw en anders.
De pelgrim is terug geworpen op zich­zelf en op de Heer..
Het besluit om zo’n pelgrims­tocht te gaan maken
is als het ware per de­fi­ni­tie
een besluit om open te staan voor iets nieuws,
voor een nieuwe weg,
een weg die God je mag wijzen.

Die pelgrim zou­den wij allen mogen zijn
niet alleen wanneer wij de Stille Omgang lopen,
maar eigen­lijk altijd:
ons leven is kort,
als we terug­kij­ken zien we hoe snel alles ging;
het is een pelgrims­tocht
en het doel is de eeuwige ont­moe­ting met God,
ons doel is de hemel,
ons doel is de liefde,
iedere dag opnieuw weer open
voor de weg die ons gewezen wordt.
Goede God, wees mijn weg­wij­zer!

Dat is precies het thema van de Stille Omgang van dit jaar
“Een pelgrim gaat voort, ont­vanke­lijk voor 't on­ver­wachte... “.
Hij/zij laat zich lei­den,
omdat ver­trouwen en overgave
aan de basis staan van zijn/haar bestaan,

Hij is er, verborgen...

Op aarde mogen we de Heer ont­moe­ten,
versluierd nog, onder tekens
verborgen.
Zo lopen wij onze pelgrims­rou­te.
Soms raken we ont­moe­digd
door de tegen­slagen
en omdat we Hem niet zien,
nog niet.

Wij horen alleen Zijn stem,
telkens weer:
“Dit is Mijn Lichaam
voor U gegeven,
dit is Mijn Bloed,
voor U vergoten”
als een verzeke­ring
dat Hij er is,
er wer­ke­lijk is
dat Hij bij ons is
en ons wil uit­no­di­gen
dat­zelfde te doen:
ons­zelf te geven,
ons leven te geven met Jezus
voor velen....

Van harte wens ik U allen
een mooie Mirakelweek
en een goede, devote
Stille Omgang toe!

Amen

Terug