Arsacal
button
button
button
button


Geen onbestendig gevoel; liefde moet je doen!

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 10 mei 2015 - 986 woorden
Interieur van de kerk in Zeewolde
Interieur van de kerk in Zeewolde

Op zon­dag 10 mei was ik in Zeewolde in het kerk­cen­trum “Open haven” waar de katho­lie­ke pa­ro­chie “Sterre der Zee” haar paro­chie­kerk heeft. Het dames- en heren­koor zong de Missa Africana, een mooie Latijnse Mis met Afrikaanse accenten. Pas­to­raal werker Paul Leferink is daar al zo'n veer­tien jaar werk­zaam en heette me harte­lijk welkom. Tijdens het koffie-drinken na de Eucha­ris­tie­vie­ring had ik gelegen­heid met de pa­ro­chi­anen kennis te maken: uit alle delen van Neder­land zijn zij meestal al vele jaren gele­den naar Zeewolde geko­men om deze stad in de pol­der mee op te bouwen.

Homilie

Liefde is niet ge­mak­ke­lijk

Een van de ge­mak­ke­lijkste woor­den
en moei­lijkste deug­den
is liefde.
De liefde is
wat wij allemaal
het aller­be­langrijkste vin­den,
maar wat tege­lijk
helemaal niet ge­mak­ke­lijk te vol­bren­gen is.
O, het is niet zo moei­lijk
als we spon­taan van iemand hou­den,
hem of haar heel sympathiek en aar­dig vin­den,
maar liefde is moei­lijk
als we ons niet ge­waar­deerd voelen,
als we ons oneer­lijk behandeld vin­den,
als we denken dat een ander ons bena­deelt
of zelfs haat.
En hoe vaak slaat de grootste liefde
niet om in haat.
Helaas lopen zoveel relaties stuk
die met veel liefde en begrip zijn be­gon­nen.
En liefde wordt dikwijls
heel ver­schil­lend ge­ïnter­pre­teerd.
Hoe vaak gebeurt het niet dat wij liefde noemen
wat wij liefde vin­den,
wat ons goed uit­komt of meevalt.
We voelen ons bijna allemaal tekort gedaan
als we behandeld wor­den op een manier
die ons teleurstelt
en we zullen dan ook al gauw denken
dat die ander die ons zo behandelt
een gebrek aan liefde heeft.

Ik ben ook maar een mens

Liefde begint eigen­lijk altijd
met nede­rig­heid,
met een­vou­dig en be­schei­den
over jezelf denken.
Houd U klein onder de sterke hand van God,
zegt ons de heilige Schrift.
Als we onze eigen fouten en tekort­ko­mingen
maar moei­lijk onder ogen kunnen zien,
zal het ook niet zo ge­mak­ke­lijk zijn
om een ander lief te hebben.
Want ieder mens heeft kleine kanten,
min­pun­ten en weeffouten
en het is be­lang­rijk die onder ogen te zien
om te weten waar we een ander
mis­schien mee hebben pijn gedaan.
Als wij onder het doen of laten of de woor­den
van anderen lij­den,
kunnen we eigen­lijk alleen de liefde bewaren
als we ons­zelf bewust zijn
van onze eigen onvolmaakt­heid.
Of, zoals Petrus het tot Cornelius zegt
in de eerste lezing van vandaag
wanneer die Cornelius
voor Petrus op de knieën gaat:
“Ik ben ook maar een mens”.
Ja, we zijn allemaal maar gewone mensen,
niemand is volmaakt
en we moeten bereid zijn een ander te ver­ge­ven
in het bewust­zijn
dat we zelf ook ver­ge­ving nodig hebben.
Petrus moest leren
niet te denken in “zij”en “wij”.
“Wij”dat waren de Joden, de goe­den
“zij” dat waren de hei­denen, de min­de­ren.
Petrus krijgt in de eerste lezing een lesje
dat er voor God geen aanzien des persoons bestaat.
Voor God is ieder mens gelijk.
En als we ons­zelf beter vin­den dan een ander,
hebben we daarin al hierom geen gelijk
omdat we ons zelf boven anderen verheffen.

Petrus leerde:
ieder mens is het waard
dat de heilige Geest op hem of haar neerdaalt;
ieder mens die gelooft en God wil dienen,
kan gedoopt wor­den;
ieder mens wordt uit­ge­no­digd
om een kind van God te zijn!

De grootste zon­daars

God staat dus open voor iedere mens,
de uit­no­di­ging is er voor ie­der­een
en de kern ervan
om die te kunnen aan­vaar­den
is dat je een nederige mens probeert te zijn.
Onze roe­ping is het
om een kind te zijn,
een kind van God.
Een kind is klein
en gees­te­lijk moeten we ons allen zo voelen,
zodat we in eenvoud ie­der­een proberen
te aan­vaar­den.
Niet dat we dan alles goed moeten vin­den,
wel dat we de fouten die we bij anderen zien
in het licht van onze eigen fouten moeten zien
en in het licht van de liefde.

Over veel heiligen wordt gezegd
dat zij veel hoger over anderen dachten
dan over zich­zelf;
zij be­schouw­den zich­zelf
als de grootste zon­daars.

Hij kiest ervoor...

Dat is het voor­beeld ook van Jezus zelf.
Hij maakte zich klein,
hoewel Hij geen zonde had gedaan,
maakte Hij zich tot de grootste zon­daar van ons allen,
door de dood te sterven
van de grootste mis­da­digers
uit de laagste klasse van de bevol­king:
De Aller­hoog­ste, de grootste, de mach­tigste,
God kiest voor zich­zelf
voor de slaven­dood
die voor gruwe­lijke misda­den werd opgelegd:
de dood aan een kruis.
Hij heeft niks ver­keerds gedaan,
het is een daad van nede­rig­heid en liefde.
Geen groter liefde kan iemand hebben
dan dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrien­den.

Geen mooi gevoel, maar: doen!

Die liefde is dus de liefde van het geven,
dat je jezelf geeft
ook al kost het moeite,
dat je je ergens overheen zet,
trouw probeert te blijven
aan je diepste idealen.
En die liefde is niet een gevoel;
echte liefde is niet zo veran­der­lijk
als onze gevoelens
die nu eenmaal onbesten­dig zijn:
soms zit je er door­heen,
soms gaat het als een speer.
De liefde waar Jezus het over heeft,
begint met het trouw vervullen van je plicht,
met doen wat je moet doen,
met eenvoud en standvas­tig­heid:
“Als je mijn gebo­den on­der­houd,
zul je in mijn liefde blijven”.

Als we willen weten wat liefde is,
als we ons willen rea­li­se­ren
wanneer we liefde­vol han­de­len tegen­over een persoon,
dan zou­den we liefde­vol naar die mens moeten kijken,
met de barm­har­tige blik
waar­mee God naar die mens kijkt:
Hij ziet die mens
als Zijn geliefd kind;
wanneer we welwillend kunnen kijken
en bereid zijn ons niet te laten lei­den
door ons onbesten­dig gevoel,
door sympathie of antipathie,
maar ons willen laten lei­den
door een over­tui­ging van
wat er gebo­den is en wat goed is,
met oog voor onze eigen fouten,
dan zullen we in de liefde blijven,
mis­schien met vallen en opstaan,
want we blijven mensen,
maar dan komen we steeds weer
bij de liefde uit...

“Blijft in mijn liefde”.
“Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt”.

Laten we dat blijven proberen,
zon­der iemand van onze liefde uit te sluiten.
Amen.

Terug