Arsacal
button
button
button
button


Feestvierende kerk in Nes aan den Amstel, Beverwijk en Bergen.

Jubilea en een afscheid...

Nieuws - gepubliceerd: zondag, 1 juli 2012 - 1389 woorden
het gedenkboek van de Apostelkerk
het gedenkboek van de Apostelkerk

Zo vlak voor de vakantie­tijd valt er in de kerk vaak veel te vieren: het is sinds mensenheugenis de tijd van de pries­ter­wij­dingen en dus ook van jubilea; ook nieuwe benoe­mingen en het afscheid vin­den niet zel­den in deze periode plaats.

Zo mocht ik zon­dag 1 juli 's morgens de heilige Eucha­ris­tie vieren in Nes aan de Amstel bij­gele­gen­heid van het veer­tig­ja­rig ambts­jubi­leum van diaken Rob Mascini, die onlangs al rid­der in de orde van Oranje Nassau werd.

Diezelfde morgen vond in Bergen het afscheid plaats van pastoor, oud-deken en ere­kanun­nik C. Wanna, die met emeritaat ging. Daar kon ik helaas niet bij zijn. 's Middags werd het gou­den jubileum van de Apostel­kerk in Beverwijk gevierd tege­lijk met het zes­tig­ja­rig pries­ter­jubi­leum van Father Dr. J. H. Nielen MHM, die in de Apostel­kerk assis­teert.

Diaken Rob Mascini heeft zich de laatste jaren ingezet voor de pa­ro­chies van Uithoorn, De Kwakel en Nes aan den Amstel, na eer­der in het zie­ken­huis­pas­to­raat en in andere pa­ro­chies werk­zaam te zijn geweest. Tevens was hij zeer actief in het Inter­na­tio­naal diaconaats­werk dat hem vaak achter het ijzeren gordijn bracht - toen dat nog bestond -, in Rome en over de hele wereld. De volle kerk getuigde ervan dat Rob Mascini ook in Nes, Uithoorn en De Kwakel zeer wordt ge­waar­deerd.

In de Apostel­kerk waren vele gelo­vi­gen en veel pries­ters aanwe­zig om het feest te vieren. Hierbij mocht ik de Bavopen­ning uitreiken aan de heer Wim Bugnum die gedurende vijf­tig jaar zich zeer ver­diens­te­lijk heeft gemaakt voor het koor en de pa­ro­chie. Zowel in Nes als in de Apostel­kerk werd bij gelegen­heid van de fees­te­lijk­he­den een fraai ver­zorgd boekje ujitge­ge­ven. Hier­on­der volgt de homilie die ik in de Apostel­kerk heb gehou­den (waar het hoog­feest van de apos­te­len Petrus en Paulus als patroons­feest werd gevierd).

Homilie

We kunnen veel van de tijd van de apos­te­len leren. In heel wat opzichten zijn we als rooms-katho­lie­ke kerk weer terug bij "af": onze duizen­den in­stel­lingen zijn verdwenen, het aantal gelo­vi­gen is terug gelopen, kerken wor­den gesloten, de maat­schap­pij is ont­ker­ke­lijkt en ontchris­te­lijkt, in veel gezel­schappen durven mensen niet te zeggen dat ze katho­lie­ke chris­te­nen zijn.

Zeker wanneer je terugkijkt, zoals dat nu eenmaal bij een jubileum gebeurt, kan ons dat wee­moe­dig stemmen en met vragen achter laten: waar gaat het naar toe? Ja, in veel opzichten zijn we weer terug bij "af", maar we mogen niet vergeten dat dit "af" de uitstor­ting was van de heilige Geest op het Pinkster­feest in Jeru­za­lem: Dáár en toen is de Kerk aan het licht getre­den, op die dag be­gon­nen de apos­te­len de blijde bood­schap van de ver­rij­ze­nis te ver­kon­di­gen, tóén zijn de eerste chris­te­lijke doopsels toege­diend, vanaf die dag zijn de apos­te­len uitge­trok­ken om overal het evan­ge­lie te brengen.

En Jezus is met niks be­gon­nen. Sterker nog, Hij heeft ervoor gekózen om arm en klein ter wereld te komen, zon­der een steen om Zijn hoofd op neer te leggen. Het is allemaal heel een­vou­dig be­gon­nen: een paar vissers, een tolle­naar, een jonge jongen en een revolutionair, een zeloot: de Heer keek hen aan en zei: "Volg mij". Soms namen ze wat familie mee. Die blik van Jezus hield altijd ook een uit­no­di­ging in om los te laten, zich te bekeren, een andere weg in te slaan maar het moet aller­eerst een blik vol liefde zijn geweest, een her­schep­pen­de blik, want die jonge mensen wer­den er zo door geraakt dat ze heel hun leven wil­den geven en alles achter lieten.

Dat staat er trouwens ook weleens bij in het evan­ge­lie, bij­voor­beeld als een rijke jonge man naar Jezus komt. Als hij Jezus ver­telt dat hij Gods gebo­den on­der­houdt en dat hij eigen­lijk nog meer wil doen, kijkt Jezus hem liefde­vol aan, zo staat er (Mc. 10, 21). Bij die jonge man lukte het niet, die kon zijn geld en bezit toch niet loslaten, maar de twaalf apos­te­len wer­den geraakt, zij lieten alles achter en volg­den Jezus.

Men­se­lijker­wijs absurd: de apos­te­len die vissers waren had­den een bedrijf, met personeel en bedrijfskapi­taal, die tolle­naar had een vaste zeer goedbe­taalde baan en daar kwam een man langs uit een dorp van niks, Nazareth, een man die een beetje rond­trok door het land, zon­der vaste in­kom­sten - een paar rijke vrouwen sponsor­den Hem - en die Man riep hen en zij gingen met Hem mee, een hoogst onzekere toe­komst tegemoet. Wat zou­den hun ouders ervan hebben gezegd? En hoe onzeker het allemaal was, bleek wel toen Jezus als een soort mis­da­diger aan het kruis geslagen werd en toen daarna ook zijn volgelingen wer­den ver­volgd, vast­ge­zet of zelfs gedood.

Er is veel dat we kunnen herkennen. Ook nu hebben gelo­vi­gen en heeft de Kerk het niet ge­mak­ke­lijk. Na­tuur­lijk, wat fout is geweest, was fout en dat moet eer­lijk en goed onder ogen wor­den gezien, schuld moet erkend en bele­den wor­den, daar wil ik niets van af doen, maar er wordt nu soms een beeld neer­ge­zet van de Kerk dat geen gelo­vi­ge die de tijd van toen heeft mee­ge­maakt, zal herkennen; dat kun je alleen herkennen vanuit een behoefte af te rekenen met een verle­den dat je niet meer wilt delen.

Ja, in veel opzichten zijn we weer terug bij ‘af’, we kunnen niet meer inzetten op instituties, er is geen school meer die de geloofsopvoe­ding ver­zorgt, er is geen maat­schap­pij meer die het een schande vindt als je ongelovig bent en je niet aan Gods gebo­den houdt. Je moet het zelf doen, met Gods hulp, met de genade van de heilige Geest.

We kunnen niet bouwen op zusters en paters, op pastoors en kape­laans die het wel zullen doen, nee, als het geloof ons iets te zeggen heeft, als de kerk ons dier­baar is, moeten wij­zelf ons steeds meer laten raken door de kracht van de heilige Geest - zoals de apos­te­len op dat eerste Pinkster­feest - en mis­sio­na­rissen durven zijn, niet opdrin­gerig en opgepast, maar wel door een ge­tui­ge­nis van leven, door een harte­lijke ver­bon­den­heid met Onze Lieve Heer, door een trouw aan het geloof, waarvoor we ook durven uit­ko­men en die we ook proberen door te geven aan anderen om ons heen; dat móeten we eigen­lijk wel doen door anderen een beetje in ons hart te laten kijken, door te delen wat ons raakt, wat we wer­ke­lijk be­lang­rijk vin­den in dit leven, hoe we door het leven willen gaan en naar wie we op weg zijn.

Dat begint al in onze eigen kleine kring door samen te bid­den, ook mis­schien af en toe met eigen woor­den. Beste mensen van de twaalf apos­te­len­kerk: wees apos­te­len! Kom ervoor uit en geef het door! Soms moet je dan ook weleens moei­lijke keuzes maken, wees niet bang! Dat is trouwens ook de traditie van deze pa­ro­chie.

Father Nielen is een mis­sio­na­ris. Hij heeft zijn leven voor Christus gegeven en voor de ver­kon­di­ging van het evan­ge­lie in Afrika in vaak niet ge­mak­ke­lijke omstan­dig­he­den. Hij heeft heel wat mee moeten maken, maar doelbewust het roer recht gehou­den. Zo getuigt hij tot de dag van vandaag van zijn roe­ping, van Christus en Zijn evan­ge­lie, trouw verbon­den met Zijn Kerk. Zo stelt hij de hoge­pries­ter Christus bij U te­gen­woor­dig.

We willen hem daarvoor vandaag graag danken en om Gods zegen bid­den: moge Gods goed­heid U bij blijven staan om Uw roe­ping en zen­ding met vreugde te blijven vervullen. Ik ben zelf voor het eerst met de Apostel­kerk in contact geko­men door de adver­tenties voor de dans­avon­den die pastoor Pas orga­ni­seer­de. Ik heb hem later leren kennen als een man die tegen de stroom in durfde gaan als het ging om de trouw aan geloof en Kerk, trouw verbon­den met de paus, vol ver­trouwen dat de poorten van de hel de Kerk nooit zullen overwel­digen, zoals het evan­ge­lie ons vandaag zegt.

Van harte wens ik U allen proficiat met dit jubileum. Ik wens U van harte toe dat Uw band met God van hart tot hart steeds sterker mag wor­den, mag groeien, en dat die bezieling het fun­dament en de kracht­bron van Uw leven mag zijn. Na­tuur­lijk kunnen we niet in de toe­komst kijken, maar we één ding weten we zeker, met de zeker­heid van ons geloof, een zeker­heid die we putten uit Jezus’ eigen woor­den: "Ik zal met U zijn, alle dagen, tot aan het einde van de tijd" (cf. Mt. 28, 20)

AMEN

Terug