Arsacal
button
button
button
button


Theo Kors pauselijk onderscheiden

Twee kruisen in Haarlemmerliede ingewijd

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 8 april 2018 - 1086 woorden
Theo Kors pauselijk onderscheiden
De kruisen in de tuin en op de absis
De kruisen in de tuin en op de absis
Theo Kors met vrouw en enkele kleinkinderen
Theo Kors met vrouw en enkele kleinkinderen

Op zon­dag 8 april, zon­dag van de barm­har­tig­heid, was ik in de St. Jacobus­kerk van Haar­lem­mer­liede, waar een nieuw kruis op de absis is geplaatst en een kruis van de Tichel­kerk in de tuin voor de pastorie. Theo Kors werd aan het eind van de heilige Mis pau­se­lijk on­der­schei­den.

Er waren veel mensen geko­men om deze vie­ring mee te maken. In het Haar­lems Dagblad had er al een artikel over gestaan: De Tichel­kerk heeft een kruis afgestaan dat boven op de kerk stond. De kerk is sinds enige jaren Russisch Orthodox gewor­den en die pa­ro­chie heeft een eigen kruis naar oosterse traditie geplaatst. Het kruis was dus over en door bemid­de­ling in Haar­lem­mer­liede terecht geko­men. Pastoor Bernard Zweers lichtte dit alles aan het einde van de vie­ring nog even toe. Diaken Fons Litjens aasis­teerde en de pastoor was hij als con­cele­brant bij de Eucha­ris­tie­vie­ring aanwe­zig.

Aan het einde van de Mis werd de pau­se­lijke onder­schei­ding Pro Ecclesia et Pontifice uit­gereikt aan de heer Theo Kors, die veel voor de pa­ro­chie heeft gedaan als be­stuur­der, lekenvoor­gan­ger, , koster en redacteur van het pa­ro­chie­blad. Hij deed en doet dat met veel liefde en geloof en in grote be­schei­den­heid. Toen er weer een pastoor was, deed hij zon­der probleem een stapje terug; er is zelfs sprake van een uits­te­kende samen­wer­king. Het was even las­tig met het speldje van de onderchei­ding, maar gelukkig is het uit­ein­delijk gelukt en kon zijn echt­ge­note de onder­schei­ding opspel­den.

De inze­ge­ning van de kruisen in de tuin was tege­lijk het voorspel voor de receptie en ont­moe­ting die daar plaats vond.

HOMILIE

Wennen...

Het was voor de apos­te­len best even wennen
dat Jezus uit de dood verrezen was.
Ze had­den gewoon moeite
om te geloven.
Jezus hielp hen wel een beetje:
ze mochten Hem aanraken,
Hij at voor hun ogen soms iets op,
Hij gaf hun moed door met hen te praten.
Gelei­de­lijk zien we dan bij de leer­lin­gen
teleur­stel­ling, ongeloof en angst
plaats maken voor vreugde, ver­trouwen en geloof.

Bijna dood

Ook voor ons is het niet zo ge­mak­ke­lijk
om in won­de­ren te geloven,
in een ver­rij­ze­nis en eeuwig leven.
Ja, mis­schien is het dat wel
als je al eens een bijna-dood-erva­ring hebt gehad.
Ik heb zelf ook vaker de verhalen gehoord van mensen
die dan dui­de­lijk God en de hemel
hebben ervaren en eigen­lijk bijna gezien
hoe het gaat wor­den
- het licht, de harte­lijke warmte, de heer­lijk­heid, het welkom -;
daar zijn ook ver­schil­lende onder­zoeken naar gedaan,
inter­views met mensen die voor de hemelpoort ston­den,
maar toch weer terug moesten naar de aarde,
die mooie hemel­er­va­ring
schijnt wel iets dat regel­ma­tig voor­komt.

Dat gaat over ons!

De apos­te­len wer­den dus een beetje geholpen
om te kunnen geloven,
voor ons is het eigen­lijk moei­lijker:
de tijd waarin we leven werkt niet mee
en we hebben geen Jezus die voor ons staat
om het ons te laten zien
en ons even te laten voelen aan Zijn won­den.
Vandaar dat Jezus vandaag zegt
- na de sessie met Thomas -:
“Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben”.
Die woor­den gaan dus vooral over ons!
Het is nu dus vaak moei­lijker om te geloven,
zeker in onze vrij hei­dense tijd.
Toch is ons katho­lie­ke geloof iets heel erg moois,
dat mogen we zeker wel even naar voren halen
op deze zon­dag van de god­de­lijke barm­har­tig­heid.
Het is een mooie bood­schap die we hebben:
God houdt van je!

Ook van mij?

Als mensen zeggen: “Ik houd van je”,
betekent het niet altijd even veel:
Als een leer­kracht tegen de klas zegt:
“Ik houd van jullie allemaal”
of als een moe­der van een groot gezin zegt:
“Jullie zijn me allemaal even lief”
dan kun je toch nog vragen:
Ja maar, hou je ook van mij?
Bij God is dat anders
Hij houdt van ieder van ons,
niet “in het alge­meen”,
maar met een per­soon­lijke liefde.

Geen mens

Soms denken mensen dan
en heel vaak zeggen ze dat ook:
Hoe kan dat nou?
Kijk eens hoe groot het heelal is,
miljoenen planeten,
miljar­den sterren
en hoeveel miljar­den mensen
wonen er op de wereld niet?
Zou Hij dan zich om mij bekommeren,
zou Hij mij echt zien staan?
Wij vin­den het altijd best wel moei­lijk
om te geloven dat wij echt wor­den bemind,
zon­der dat wij bij het volgende foutje
uit die liefde kunnen vallen.
Maar Hij is God, hij is geen mens
en wij moeten eigen­lijk niet alleen
in men­se­lijke cate­go­rieën
aan Hem denken.

Verras­sing

Zeker, Jezus zelf heeft ons geleerd
aan God als een vader te denken
en aan Hemzelf als een broe­der en Heer.
Dat zijn men­se­lijke termen
en het is goed om die woor­den te gebruiken,
want Jezus gebruikt ze niet voor niets,
maar tege­lijk is God heel anders,
anders dan wij ons zelfs voor kunnen stellen.
Hij gaat alles te boven.
Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord
en wat in geen mensenhart is op­ge­ko­men,
dat heeft God voor ons bereid,
zegt de apostel Paulus (1Kor. 2,9).
Het zal dus ook een grote verras­sing zijn.

Proefon­dervin­de­lijk?

Er zijn momenten in ons leven
dat we iets van God ervaren,
maar we hebben de nei­ging
die weg te schuiven of ze glad te vergeten
of ze toch maar “logisch” en rationeel
te verklaren,
want we hebben moeite om te geloven
dat er een eeuwige Liefde is,
die aan­dacht aan ons geeft.
Thomas had dat sterk,
hij zou alleen maar geloven,
wat hij proefon­dervin­de­lijk
had kunnen bewijzen:
“Als ik niet mijn han­den
in de plaats van de nagelen kan steken,
zal ik niet geloven”.
Toch werd hij ineens overrom­peld
door de te­gen­woor­dig­heid van de verrezen Heer.
Toen ging hij het niet meer wegre­deneren,
maar kwam tot een prach­tige ge­loofs­be­lij­de­nis:
“Mijn Heer en mijn God”.

Kruisen

Vooral mis­schien bij hoogte- en diepte­pun­ten
kunnen we Gods aanwe­zig­heid ervaren,
waardoor we dank­baar­heid of rust en overgave krijgen.
Dat is de vrede die Jezus
tot drie keer toe aan Zijn apos­te­len wenst.
De eerste keer doet Jezus dat
terwijl Hij de won­den van het kruis laat zien
in Zijn han­den en Zijn zijde.
Dat lij­den had die leer­lin­gen geschokt en verward.
Nu laat Jezus zien
dat die lij­densweg, dat kruis
geen weg zon­der bete­ke­nis was,
het kruis hoorde erbij,
ze zullen het mogen aan­ne­men
als weg naar de ver­rij­ze­nis.

Vandaag mogen we hier twee kruisen zegenen;
en we doen dat op een prach­tige dag daarvoor:
de dag van de God­de­lijke barm­har­tig­heid
geeft ons aan
dat dit kruis een teken van Gods liefde was,
een weg naar het leven, de ver­rij­ze­nis,
niet het einde maar een nieuw begin.
In die geest hoop en bid ik
dat ieder die naar deze kruisen kijkt
weer een beetje moed en hoop zal vin­den.

Terug