Arsacal
button
button
button
button


Fratelli tutti: Nieuwe encycliek van paus Franciscus

Op feestdag H. Franciscus van Assisi gepubliceerd

Nieuws - gepubliceerd: zondag, 4 oktober 2020 - 49614 woorden

Met de begin­woor­den Fratelli tutti - allen broe­ders (en zusters) - kiest paus Fran­cis­cus weer voor het ge­dach­te­goed van Sint Fran­cis­cus van Assisi als uitgangs­punt van een en­cy­cliek. In Laudato Si’ uit 2015 sprak de paus zich dui­de­lijk uit over de aarde als gemeen­schap­pe­lijk huis, over het milieu en klimaat(ver­an­de­ring) en over de ver­de­ling van goe­de­ren en grond­stof­fen. In deze nieuwe en­cy­cliek is broe­der­schap en sociale vriend­schap tussen mensen het centrale thema.

Openstaan naar mede­mensen, andere natio­na­li­teiten, ras, religie, culturen en ach­ter­gron­den is de kern van de bood­schap van onze paus. Hij wil met de mens­heid op zoek naar ware broe­der­schap tussen alle mensen, mannen en vrouwen. De we­reld­wijde corona­cri­sis beves­tigt dit nog eens. “We zitten allemaal in het­zelfde schuitje”, zei Fran­cis­cus in zijn preek bij de uitzon­der­lijke ze­ge­ning Urbi et Orbi op 27 maart 2020.

Met deze nieuwe en­cy­cliek wil de paus een lans breken voor de her­waar­de­ring van een uni­ver­se­le broe­der­schap onder de mensen. “Wat zal dat een droom zijn”, schrijft hij (in zijn ope­nings­hoofd­stuk, alinea 8), “‘niemand kan het leven in z’n eentje aan... We hebben een ge­meen­schap nodig die ons onder­steunt en helpt, waarin we elkaar kunnen helpen om vooruit te blijven kijken. Hoe be­lang­rijk is het om samen te dromen... Bij enkel ons­zelf lopen we het risico luchtspiege­lingen te zien, dingen die er niet zijn. Dromen daar­en­te­gen wor­den samen gebouwd’. Laten we dus dromen als een enkele mensen­fa­mi­lie, als mede­rei­zi­gers die het­zelfde vlees delen, als kin­de­ren van dezelfde aarde die ons gemeen­schap­pe­lijke huis is, waarbij ieder van ons de rijkdom van zijn of haar (gelo­vi­ge) gedachten en over­tui­gingen brengt, ieder van ons met zijn of haar eigen stem, allen broe­ders en zussen.” Schrijft de paus hier niet het begin van een droom van een nieuwe wereld voor ná deze pandemie?

De en­cy­cliek Fratelli tutti is de derde pau­se­lijke rondzend­brief van paus Fran­cis­cus. De paus ondertekende het do­cu­ment zater­dag­avond 3 ok­to­ber op het altaar bij de graftombe van Sint Fran­cis­cus in de crypte van de Sint-Fran­cis­cus­basi­liek in Assisi.

De woor­den fra­telli tutti van de heilige van Assisi maakt onze paus tot de zijne om de essentie van een broe­der­lijke open­heid uit te drukken, die ons in staat stelt om elke persoon te erkennen, waar­de­ren en lief te hebben, ongeacht fysieke nabij­heid, ongeacht waar hij of zij is geboren of woont.

In opdracht van de Neder­landse Bis­schop­pen­con­fe­ren­tie zal de ko­men­de tijd een offi­cië­le Neder­landse vertaling wor­den ge­schre­ven. Hier­on­der een zeer voorlopige vertaling die me vandaag werd toe­ge­stuurd en die ik plaats om ieder de gelegen­heid te geven een indruk te krijgen van de En­cy­cliek, ook wie niet zo goed Engels of Duits leest. De links naar de Engelse en Duitse teksten zijn naar officële weergaven van de En­cy­cliek, de nederlands­ta­lige is dat echter niet.

Zeer voorlopige vertaling:

ENCYCLIEK
FRATELLI TUTTI
VAN DE HEILIGE VADER
FRANCISCUS
OVER BROEDERSCHAP EN SOCIALE VRIENDSCHAP

 

1 . “ Fratelli tutti ”, [1] schreef de heilige Fran­cis­cus van Assisi, zich tot al zijn broers en zussen richtend, om hen een manier van leven te bie­den die naar de smaak van het evan­ge­lie leerde. Onder zijn advies zou ik er een willen be­na­druk­ken waar­mee hij een liefde uitno­digt die de barrières van geo­­gra­fie en ruimte overwint. Hij verklaart degene die van de ander houdt gelukkig "evenveel als hij ver van hem verwij­derd is als wanneer hij bij hem is". [2] In een paar een­vou­dige woor­den drukt het de essentie uit van een open broe­der­schap die het moge­lijk maakt dat elke persoon wordt herkend, ge­waar­deerd en geliefd, ongeacht fysieke nabij­heid, ongeacht waar ze zijn geboren of wonen.

2 . Deze heilige van broe­der­lijke liefde, eenvoud en vreugde, die mij inspireerde om de en­cy­cliek Laudato si´ te schrijven , spoort mij deze keer aan om deze nieuwe en­cy­cliek te wij­den aan broe­der­schap en aan sociale vriend­schap. In feite wist Sint Fran­cis­cus, die zich­zelf een broer van de zon, de zee en de wind voelde, dat hij nog meer verenigd was met degenen die van zijn eigen vlees waren. Hij zaaide overal vrede en wreef de sch­ou­ders met de armen, de verlatenen, de zieken, de ge­mar­gi­na­li­seer­den, de laatsten.

Zonder limieten

3. Er is een episode in zijn leven die ons zijn grenze­loze hart onthult, in staat om de afstan­den te overbruggen die ver­band hou­den met afkomst, natio­na­li­teit, huidskleur of religie. Het was zijn bezoek aan sultan Malik-el-Kamil in Egypte, een bezoek dat hem veel moeite heeft gekost van­wege zijn armoede, schamele mid­de­len, afstand en verschillen in taal, cultuur en religie. Deze reis, op dit his­to­rische moment gemar­keerd door de kruis­tochten, ont­hulde ver­der de groots­heid van de liefde die hij wilde tonen, gre­tig om alle mensen te omhelzen. Loyali­teit aan zijn Heer was evenre­dig met zijn liefde voor zijn broers en zussen. Hoewel de heilige Fran­cis­cus zich bewust was van de moei­lijk­he­den en de gevaren, ging hij de sultan tegemoet door dezelfde hou­ding aan te nemen die hij van zijn dis­ci­pe­len vroeg, name­lijk, zon­der hun iden­ti­teit te ontkennen,[3] In deze context was het een bui­ten­ge­wone aanbeveling. We zijn onder de indruk, acht­hon­derd jaar later, dat Fran­cis­cus ons uitno­digt om elke vorm van agressie of conflict te vermij­den en ook om een ​​nederige en broe­der­lijke `` on­der­wer­ping '' te leven, ook jegens degenen die niet delen haar geloof.

4. Hij voerde geen dialec­tische oorlog­voe­ring door doctrines op te leggen, maar deelde de liefde van God mee. Hij begreep dat "God liefde is [en dat] wie in liefde blijft, in God blijft" ( 1Jh 4:16 ). Hij was dus een vrucht­ba­re vader die de droom van een broe­der­lijke samen­le­ving deed ont­waken, omdat 'alleen de man die ac­cep­teert om zich bij andere wezens in hun eigen bewe­ging te voegen, niet om ze voor zich­zelf te hou­den, maar om ze te helpen om wat meer zich­zelf te wor­den, om echt vader te wor­den ”. [4]In deze wereld bezaaid met wachttorens en be­scher­mende muren, wer­den ste­den ver­scheurd door bloe­dige oorlogen tussen mach­tige clans, terwijl de ellen­dige gebie­den van de ge­mar­gi­na­li­seerde periferieën groei­den. Daar ont­ving Fran­cis­cus echte inner­lijke vrede, bevrijdde hij zich van elk verlangen naar suprematie over anderen, maakte zich­zelf tot een van de laatsten en probeerde in harmonie met ie­der­een te leven. Hij is het die deze pagina's heeft geïnspireerd.

5 . Kwesties van broe­der­schap en sociale vriend­schap zijn altijd een van mijn zorgen geweest. De afgelopen jaren heb ik ze bij ver­schil­lende gelegen­he­den en op ver­schil­lende plaatsen genoemd. Ik wilde veel van deze interventies in deze en­cy­cliek verzamelen door ze in de context van een grotere re­flec­tie te plaatsen. Bovendien, als ik voor het schrijven van Laudato si´ een bron van in­spi­ra­tie vond in mijn broer Bartholomew, de orthodoxe patriarch die zeer krach­tig de bescher­ming van de schep­ping promootte, in dit geval was ik bij­zon­der gesteld op voelde me aange­moe­digd door de Grand Iman Ahmad Al-Tayyeb die ik in Abu Dhabi ontmoette om eraan te her­in­ne­ren dat God 'alle mensen gelijk in rechten, plichten en waar­dig­heid heeft geschapen en hen heeft ge­roe­pen om als broe­ders onder elkaar samen te leven ". [5] Het was geen simpele diplo­ma­tieke han­de­ling, maar een re­flec­tie in dialoog en gebaseerd op een gemeen­schap­pe­lijk engage­ment. Deze en­cy­cliek brengt be­lang­rijke thema's samen en ontwikkelt deze uit dit do­cu­ment dat we samen hebben ondertekend. Ik heb hier in mijn per­soon­lijke taal ook reke­ning gehou­den met vele brieven en do­cu­menten met re­flec­ties, die ik heb ont­van­gen van veel mensen en groepen over de hele wereld.

6 . De volgende bladzij­den zijn niet bedoeld om de leer over broe­der­lijke liefde samen te vatten, maar om zich te concentreren op de uni­ver­se­le dimensie ervan, op de open­heid voor alle mensen. Ik lever deze sociale en­cy­cliek als een be­schei­den bijdrage tot re­flec­tie, zodat we, gecon­fron­teerd met de ver­schil­lende en hui­dige manieren om anderen te elimineren of te negeren, in staat zijn om te rea­geren met een nieuwe droom van broe­der­schap en sociale vriend­schap die niet bestaat. niet beperkt tot woor­den. Hoewel ik het schreef vanuit mijn chris­te­lijke over­tui­gingen die me steunen en voe­den, heb ik ge­pro­beerd het op zo'n manier te doen dat re­flec­tie opent voor een dialoog met alle mensen van goede wil.

7 . Evenzo, toen ik deze brief schreef, brak plot­se­ling de Covid-19 pandemie uit die onze valse zeker­he­den aan het licht bracht. Naast de ver­schil­lende reacties van de ver­schil­lende lan­den, is het on­ver­mo­gen om samen te werken aan het licht geko­men. Hoewel lan­den erg met elkaar verbon­den zijn, is er sprake van versnippe­ring waardoor het moei­lijker werd om de problemen aan te pakken die ons allemaal aan­gaan. Als iemand gelooft dat dit alleen zou zijn om te maken wat we vroe­ger deden, of dat de enige bood­schap dat we de hui­dige systemen en regels moeten verbe­te­ren, dat is in ont­ken­ning.

8 . Ik hoop dat we er op dit moment door­heen gaan, de waar­dig­heid van elke men­se­lijke persoon erkennen, en dat we allemaal samen een uni­ver­seel verlangen naar de mens­heid kunnen doen herleven. Alles bij elkaar: “Hier is een heel mooi geheim om te dromen en van ons leven een groot avontuur te maken. Niemand kan het leven geïso­leerd onder ogen zien. [...] We hebben een ge­meen­schap nodig die ons onder­steunt, helpt en waarin we elkaar helpen vooruit te kijken. Hoe be­lang­rijk is het om samen te dromen! [...] Alleen lopen we het risico luchtspiege­lingen te hebben waardoor je ziet wat er niet is; dromen wor­den samen gebouwd ”. [6]Laten we dromen als een en dezelfde mens­heid, als reizi­gers die het­zelfde men­se­lijke vlees delen, als kin­de­ren van het­zelfde land dat ons allemaal onderdak biedt, elk met de rijkdom van zijn geloof of zijn over­tui­gingen, elk met zijn eigen stem, alle broers.

EERSTE HOOFDSTUK

SCHADUWEN VAN EEN GESLOTEN WERELD

9 . Zonder te beweren een uit­puttende analyse uit te voeren of reke­ning te hou­den met alle aspecten van de reali­teit waarin we leven, stel ik alleen voor dat we onze aan­dacht richten op bepaalde trends in de hui­dige wereld die de be­vor­de­ring van uni­ver­se­le broe­der­schap belemmeren.

Dromen die uit elkaar vallen

10 . Decennialang leek de wereld te hebben geleerd van zoveel oorlogen en misluk­kingen en lang­zaam op weg te gaan naar nieuwe vormen van in­te­gra­tie. De droom van een verenigd Europa, dat in staat is zijn gemeen­schap­pe­lijke wor­tels te erkennen en de diver­si­teit die het bewoont, te verwel­ko­men, is bij­voor­beeld gevor­derd. Laten we niet vergeten "de vaste over­tui­ging van de grondleg­gers van de Europese Unie, die een toe­komst zochten op basis van het vermogen om samen te werken om ver­deeld­heid te over­win­nen en vrede en ge­meen­schap tussen alle volkeren van het continent te bevor­de­ren". [7]Evenzo werd het verlangen naar in­te­gra­tie in Latijns-Amerika sterker en be­gon­nen er bepaalde stappen te wor­den gezet. Elders zijn pogingen tot pacifi­ca­tie en toe­na­de­ring succes­vol geweest en hebben anderen veelbelovend getoond.

11. Maar de ge­schie­de­nis ver­toont tekenen van terugtrek­king. Anachronis­tische con­flic­ten die als ver­ou­derd wor­den beschouwd, ontbran­den, bekrompen, verer­gerde, haat­dra­gende en agressieve na­tio­na­lis­men duiken weer op. In meer dan één land creëert een idee van de een­heid van volk en natie, doordrenkt met ver­schil­lende ideo­lo­gieën, nieuwe vormen van egoïsme en verlies van sociaal gevoel onder het voorwendsel van een ver­meende ver­de­di­ging van natio­nale belangen. Dit herinnert ons eraan dat “elke gene­ra­tie zich de strijd en pres­ta­ties van vorige gene­ra­ties eigen moet maken en ze naar nog grotere hoogten moet lei­den. Dit is de weg. Goed, zoals ook liefde, ge­rech­tig­heid en soli­da­ri­teit wor­den niet voor eens en voor altijd verkregen; je moet ze elke dag over­win­nen.[8]

12 . "Stel je open voor de wereld" is een uitdruk­king die te­gen­woor­dig door economie en finan­ciën wordt aan­ge­no­men. Het heeft uit­slui­tend betrek­king op het openstaan ​​voor bui­ten­landse belangen of op de vrij­heid van econo­mische machten om zon­der obstakels of compli­ca­ties in alle lan­den te inves­te­ren. Lokale con­flic­ten en desin­te­res­se in het alge­meen wel­zijn wor­den door de wereld­eco­no­mie geïnstru­mentaliseerd om een ​​uniek cultureel model op te leggen. Deze cultuur verenigt de wereld maar ver­deelt mensen en naties, want "de steeds meer geglobaliseerde samen­le­ving brengt ons dichter bij elkaar, maar maakt ons geen broe­ders". [9]Meer dan ooit bevin­den we ons alleen in deze massa­we­reld die in­di­vi­duele belangen doet prevaleren en de ge­meen­schapsdi­mensie van het bestaan ​​verzwakt. Er zijn eer­der markten waar mensen de rol van consu­menten of toe­schou­wers spelen. De opmars van deze trend van globalise­ring is in principe in het voor­deel van de iden­ti­teit van de sterksten die zich­zelf be­scher­men, maar neigt ertoe de iden­ti­teit van de meer kwets­ba­re en armere regio's op te lossen door ze kwets­baar­der en af­han­ke­lijker te maken. De poli­tiek wordt dus ver­der verzwakt ten opzichte van trans­na­tio­nale econo­mische machten die de "ver­deel en heers" toepassen.

Het einde van his­to­risch bewust­zijn

13. Juist daarom wordt ook het verlies van het his­to­risch besef geaccen­tu­eerd, dat ver­der afbrokkelt. We zien de culturele penetratie van een soort 'decons­tructionisme', waarbij men­se­lijke vrij­heid beweert alles vanaf nul op te bouwen. Het laat alleen de nood­zaak over om onbeperkt te consumeren en de verer­gering van vele vormen van indi­vi­dua­lis­me zon­der inhoud. Dit is hoe een advies dat ik aan jonge mensen gaf, ging: "Als iemand je een aanbod doet en zegt dat je het verhaal moet negeren, de erva­ring van de ouderen niet moet erkennen, veracht het verle­den en alleen kijken naar de toe­komst die hij je biedt, is dat niet een ge­mak­ke­lijke manier om jezelf te mislei­den met zijn voorstel zodat je alleen doet wat hij je zegt? Deze persoon wil dat je leeg, ontwor­teld, wan­trouwend over alles, zodat je alleen zijn beloften ver­trouwt en je aan zijn plannen on­der­werpt. Dit is hoe ideo­lo­gieën van alle kleuren werken die alles vernie­tigen (of de-construeren) wat anders is en dat op deze manier zon­der tegenstand kan regeren. Daarvoor hebben ze jonge mensen nodig die de ge­schie­de­nis verachten, die de gees­te­lij­ke en men­se­lijke rijkdom verwerpen die van gene­ra­tie op gene­ra­tie is over­ge­le­verd, die alles negeren wat hen vooraf­ging ”.[10]

14 . Dit zijn de nieuwe vormen van culturele koloni­sa­tie. Laten we niet vergeten dat 'de volkeren die hun traditie vervreem­den, en die door imi­ta­tieve manie, geweld in de vorm van druk, onvergeeflijke ver­waarlo­zing of apathie, tolereren dat hun ziel van hen wordt los­gerukt, samen met hun spi­ri­tu­ele iden­ti­teit verliezen, hun morele consis­tentie en tenslotte hun ideo­lo­gische, econo­mische en poli­tieke onaf­han­ke­lijk­heid ”. [11]Een ef­fec­tieve manier om his­to­risch besef, kri­tisch denken, de strijd voor ge­rech­tig­heid en de wegen van in­te­gra­tie vloei­baar te maken, is door be­lang­rijke woor­den leeg te maken of te instru­mentaliseren. Wat betekenen termen als de­mo­cra­tie, vrij­heid, ge­rech­tig­heid, een­heid vandaag? Ze zijn ver­vormd en ver­vormd om te wor­den gebruikt als instru­menten van overheer­sing, als privétitels van inhoud die kunnen wor­den gebruikt om elke actie te recht­vaar­digen.

Zonder een project voor ie­der­een

15. De beste manier om te domineren en voor­waarts te gaan zon­der beper­kingen, is door wanhoop te zaaien en constant wan­trouwen te creëren, zelfs onder het voorwendsel om bepaalde waar­den te verde­digen. Te­gen­woor­dig wordt in veel lan­den het poli­tieke systeem gebruikt om te ergeren, te verer­geren en te po­la­ri­se­ren. Op ver­schil­lende manieren wordt het recht om te bestaan ​​en te denken aan anderen ontzegd, en daarom neemt men zijn toevlucht tot de strategie om hen belache­lijk te maken, hen te ver­denken en hen te omringen. Er wordt geen reke­ning gehou­den met hun aan­deel in de waar­heid, hun waar­den, en dus is de samen­le­ving verarmd en terug­ge­bracht om zich te iden­ti­fi­ceren met de arrogantie van de sterksten. Als gevolg hier­van is poli­tiek niet lan­ger een gezonde dis­cus­sie over lange­ter­mijn­pro­jecten voor de ont­wik­ke­ling van ie­der­een en het alge­meen wel­zijn, maar alleen marke­tingrecepten gericht op on­mid­del­lijke re­sul­taten die in de ver­nie­ti­ging van de ander het meest ef­fec­tieve middel vin­den. In dit kleine spel van diskwalifi­ca­tie wordt het debat omgeleid om een ​​per­ma­nente situatie van controverse en oppositie te creëren.

16 . In deze belangen­con­flicten die ons allemaal tegen elkaar zetten, waar winnen synoniem wordt met vernie­tigen, hoe is het dan moge­lijk om je hoofd op te heffen om je buurman te herkennen of de kant te kiezen van iemand die onderweg is gevallen? Een project dat grote doel­stel­lingen voor de ont­wik­ke­ling van de hele mens­heid nastreeft, lijkt te­gen­woor­dig op een delirium. De afstan­den tussen ons wor­den steeds groter, net zoals de moei­lijke en langzame mars naar een verenigde en recht­vaar­digere wereld een nieuwe en dras­tische tegen­slag ondergaat.

17 . De wereld om ons heen be­scher­men en ons vast­hou­den is voor ons­zelf zorgen. Maar we moeten een "wij" vormen die in het gemeen­schap­pe­lijke huis leeft. Deze bescher­ming is niet inte­res­sant voor de econo­mische machten die een snel inkomen nodig hebben. Vaak wor­den stemmen die voor de ver­de­di­ging van het milieu wor­den opgewekt, het zwijgen opgelegd of belache­lijk gemaakt, terwijl vermomd als ratio­na­li­teit alleen speciale belangen ver­te­gen­woor­digt. In deze cultuur die we aan het ont­wik­ke­len zijn, een lege cultuur, geobse­deerd door on­mid­del­lijke re­sul­taten en verstoken van een gemeen­schap­pe­lijk project, 'is het te voor­zien dat, gecon­fron­teerd met de uit­put­ting van bepaalde hulp­bronnen, gelei­de­lijk een scenario wordt gecreëerd dat guns­tig is voor nieuwe oorlogen, vermomd als eisen. nobel ”. [12]

We­reld­wijde margi­na­li­sa­tie

18 . Bepaalde delen van de mens­heid lijken het te verdienen te wor­den opgeofferd door een selectie die de voor­keur geeft aan een cate­go­rie mannen die waar­dig wordt geacht om zon­der beper­kingen te leven. Kortom, "mensen wor­den niet lan­ger gezien als een fun­da­men­tele waarde die moet wor­den ge­res­pec­teerd en beschermd, vooral degenen die arm zijn of met een handicap, als ze" nog niet dienen "- zoals ongeboren kin­de­ren - of" niet dienen ". meer ”- zoals ouderen. We zijn ongevoelig gewor­den voor elke vorm van afval, te beginnen met voedselverspilling, dat tot de meest betreurens­waar­dige behoort ”. [13]

19 . Het dalende geboorte­cij­fer, dat de vergrij­zing van de bevol­king veroor­zaakt, in combinatie met het in de steek laten van ouderen tot pijn­lijke een­zaam­heid, is een subtiele manier om aan te geven dat alles op ons afkomt, dat alleen onze in­di­vi­duele belangen ertoe doen. Dus "het zijn niet alleen voedsel of overtollige goe­de­ren die het voorwerp van verspilling zijn, maar vaak ook de mens zelf". [14]We hebben gezien wat er in som­mi­ge delen van de wereld is gebeurd met ouderen van­wege het corona­vi­rus. Ze zou­den op deze manier niet moeten sterven. Maar in wer­ke­lijk­heid was iets soortge­lijks eer­der gebeurd van­wege de hittegolven en andere omstan­dig­he­den: ze wer­den wreed ge­mar­gi­na­li­seerd. We rea­li­se­ren ons niet dat het isoleren van ouderen, net zoals het achterlaten van hen om voor anderen te zorgen zon­der adequate en nauwe steun van het gezin, het gezin zelf verlamt en verarmt. Bovendien berooft het jon­ge­ren dat nood­za­ke­lijke contact met hun wor­tels en met een wijs­heid die jonge mensen die alleen gelaten wor­den, niet kunnen bereiken.

20 . Deze afwij­zing komt op veel manieren tot uiting, bij­voor­beeld in de obsessie met het verlagen van de arbeids­kos­ten zon­der reke­ning te hou­den met de erns­tige gevolgen die dat met zich mee­brengt, want de werkloos­heid die er recht­streeks uit voortvloeit, vergroot de grenzen van armoede. [15] Marginalise­ring neemt bovendien betreurens­waar­dige vormen aan waar­van we dachten dat ze achterhaald waren, zoals het racisme dat zich steeds weer ver­bergt en weer opduikt. De uitingen van racisme schamen ons nog steeds en laten zien dat de ver­on­der­stelde voor­uit­gang van de samen­le­ving niet zo reëel is en niet voor altijd gegaran­deerd is.

21 . Er zijn econo­mische regels die ef­fec­tief zijn gebleken voor groei, maar niet voor in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling. [16] De rijkdom is toe­ge­no­men, maar met onge­lijk­he­den; en zo ontstaan ​​‘nieuwe vormen van armoede’. [17] Als we zeggen dat de moderne wereld de armoede heeft vermin­derd, doen we dat door haar te meten met criteria uit andere tij­den die niet verge­lijk­baar zijn met de hui­dige reali­teit. Het niet hebben van toegang tot elektrische energie werd bij­voor­beeld niet eens beschouwd als een teken van armoede of een reden voor angst. Armoede wordt altijd geanalyseerd en begrepen in de context van de reële moge­lijk­he­den van een concreet his­to­risch moment.

Mensen­rechten zijn niet uni­ver­seel genoeg

22 . We rea­li­se­ren ons vaak dat mensen­rechten in feite niet voor ie­der­een het­zelfde zijn. Eerbie­diging van deze rechten “is [...] een eerste vereiste voor de ont­wik­ke­ling van het land, zowel sociaal als econo­misch. Wanneer de men­se­lijke waar­dig­heid wordt ge­res­pec­teerd en zijn rechten wor­den erkend en gegaran­deerd, bloeien ook creativi­teit en een geest van ini­tia­tief, en kan de men­se­lijke per­soon­lijk­heid zijn talrijke ini­tia­tie­ven ontplooien ten gunste van het alge­meen wel­zijn ”. [18]Maar “als we onze heden­daag­se samen­le­vingen met aan­dacht observeren, zien we veel te­gen­strij­dig­he­den die lei­den tot de vraag of de gelijke waar­dig­heid van alle mensen, die zeven­tig jaar gele­den plech­tig werd uit­ge­roe­pen, echt wordt erkend, ge­res­pec­teerd, beschermd en bevor­derd. in elke omstan­dig­heid. Veel vormen van onrecht zijn nog steeds aanwe­zig in de wereld, gevoed door reductieve antropo­lo­gische visies en door een econo­misch model gebaseerd op winst, dat niet aarzelt de mens uit te buiten, uit te sluiten en zelfs te doden. Terwijl een deel van de mens­heid in weelde leeft, ziet een ander deel zijn waar­dig­heid niet erkend, veracht of ver­trapt en zijn fun­da­men­tele rechten gene­geerd of geschon­den ”. [19] Wat betekent dit voor gelijke rechten gebaseerd op dezelfde men­se­lijke waar­dig­heid?

23 . Evenzo weer­spie­gelt de organi­sa­tie van samen­le­vingen over de hele wereld verre van dui­de­lijk het feit dat vrouwen precies dezelfde waar­dig­heid en dezelfde rechten hebben als mannen. We beves­tigen één ding door te spreken, maar beslis­singen en reali­teit brengen luid een andere bood­schap over. Het is een feit, "dubbel arm zijn de vrouwen die lij­den onder situaties van uit­slui­ting, mis­bruik en geweld, omdat ze vaak min­der moge­lijk­he­den hebben om hun rechten te verde­digen". [20]

24. Laten we ook erkennen dat "hoewel de inter­na­tio­nale ge­meen­schap talrijke over­een­kom­sten heeft gesloten om een ​​einde te maken aan de slavernij in al zijn vormen, en ver­schil­lende strategieën heeft geïmple­men­teerd om dit feno­meen te bestrij­den, zelfs vandaag de dag miljoenen mensen - kin­de­ren , mannen en vrouwen van alle leef­tij­den - wor­den van hun vrij­heid beroofd en ge­dwon­gen om in omstan­dig­he­den te leven die verge­lijk­baar zijn met die van slavernij. [...] Net als gis­te­ren, aan de basis van de slavernij, is er een conceptie van de men­se­lijke persoon die de moge­lijk­heid erkent om het als een object te behan­de­len. [...] De men­se­lijke persoon, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God, met geweld, door mislei­ding of zelfs door fysieke of psycho­lo­gische dwang, wordt van zijn vrij­heid beroofd, op de markt gebracht, geredu­ceerd tot het eigendom van iemand. 'een, het wordt behandeld als een middel en niet als een doel ”. Criminele net­werken "gebruiken vaar­dig moderne com­puter­tech­no­lo­gieën om jonge mensen, en zeer jonge mensen, over de hele wereld te lokken".[21] De afwij­king kent geen grenzen wanneer vrouwen wor­den mis­bruikt en ver­vol­gens wor­den ge­dwon­gen tot abortus; de gruwel gaat zelfs zover als beslagleg­ging met het oog op orgaan­handel. Dit maakt mensen­handel en andere hui­dige vormen van slavernij tot een mondiaal probleem dat serieus moet wor­den geno­men door de mens­heid als geheel, want 'zoals criminele organi­sa­ties mondiale net­werken gebruiken om hun doelen te bereiken, 'toe­wij­ding om dit feno­meen te over­win­nen vereist een gemeen­schap­pe­lijke en even we­reld­wijde in­span­ning van de kant van de ver­schil­lende actoren in de samen­le­ving'. [22]

Con­flic­ten en angst

25 . Oorlogen, geweld, ver­vol­ging om raciale of reli­gi­euze redenen, en zoveel aan­val­len op de men­se­lijke waar­dig­heid wor­den op ver­schil­lende manieren gezien, af­han­ke­lijk van of ze wel of niet passen bij bepaalde, fun­da­men­teel econo­mische, belangen. Wat waar is als het een mach­tig persoon uit­komt, houdt op waar te zijn als het hem niet ten goede komt. Deze gewelds­si­tua­ties vermenig­vul­digen zich "pijn­lijk in vele delen van de wereld, tot het punt dat ze de kenmerken aan­ne­men van wat een" derde wereld­oor­log stukje bij beetje "zou kunnen wor­den genoemd". [23]

26 . Dit is niet ver­won­der­lijk als we de afwe­zig­heid van horizonten be­schou­wen die ons kunnen verenigen, want wat in elke oorlog ten onder gaat, is 'het project van broe­der­schap dat is vast­ge­legd in de roe­ping van de men­se­lijke familie'; dit is de reden waarom "elke bedreigende situatie een gebrek aan ver­trouwen en een terugtrek­king in zich­zelf voedt". [24] Zo beweegt onze wereld zich voort in een twee­de­ling zon­der bete­ke­nis, met de pre­tentie "stabili­teit en vrede te garan­de­ren op basis van valse vei­lig­heid, onder­steund door een mentali­teit van angst en wan­trouwen". [25]

27. Paradoxaal genoeg zijn bepaalde voor­ou­der­lijke angsten niet overwonnen door techno­lo­gische ont­wik­ke­ling; integen­deel, ze hebben zich achter nieuwe techno­lo­gieën kunnen verschuilen en ver­ster­ken. Zelfs vandaag de dag ligt achter de muur van de oude stad de afgrond, het territorium van het onbekende, de woes­tijn. Welke re­sul­taten wekken geen ver­trouwen, want het is iets onbekends dat niet bekend is, dat geen recht heeft op de stad. Het is het territorium van de "bar­baar" waartegen we ons koste wat kost moeten verde­digen. Daarom wor­den nieuwe barrières gecreëerd voor zelfbehoud, zodat de wereld ophoudt te bestaan ​​en alleen `` mijn '' wereld bestaat, tot het punt dat veel mensen niet lan­ger als men­se­lijke wezens wor­den beschouwd. onvervreemd­ba­re waar­dig­heid hebben en alleen 'zij' wor­den. Weer verschijnt “de verlei­ding om een ​​cultuur van muren te creëren, muren op te werpen, muren in het hart, muren opge­trok­ken op aarde om deze ont­moe­ting met andere culturen, met andere mensen te vermij­den. En wie een muur opheft, wie een muur bouwt, zal uit­ein­delijk een slaaf wor­den in de muren die hij heeft gebouwd, zon­der horizon. Hij mist in feite anders-zijn ”.[26]

28 . De een­zaam­heid, angsten en onzeker­heid van zoveel mensen die zich verlaten voelen door het systeem, vormen een vrucht­ba­re voe­dings­bo­dem voor maffia­groepen. Ze laten zich in feite gel­den door zich­zelf te presen­te­ren als de 'beschermers' van de vergetenen, vaak dankzij ver­schil­lende hulp­mid­de­len, terwijl ze hun criminele belangen nastreven. Er is een typische maffiape­dagogie die, met een valse ge­meen­schapsmys­tiek, ver­ban­den van af­han­ke­lijk­heid en onder­ge­schikt­heid creëert waar­van het erg moei­lijk is om jezelf te bevrij­den.

Globalise­ring en voor­uit­gang zon­der een gemeen­schap­pe­lijke koers

29. Groot-imam Ahmad Al-Tayyeb en ik zijn niet onbewust van de po­si­tie­ve vor­deringen die zijn gemaakt op het gebied van weten­schap, techno­lo­gie, geneeskunde, industrie en wel­zijn, vooral in ont­wik­kelde lan­den. Maar “we onder­stre­pen dat, met deze his­to­rische voor­uit­gang, groot en ge­waar­deerd, er een ver­slech­te­ring van de ethiek is, die inter­na­tio­nale actie vereist, en een verzwak­king van spi­ri­tu­ele waar­den en een gevoel van verant­woor­de­lijk­heid. Dit alles helpt om een ​​alge­meen gevoel van frustratie, een­zaam­heid en hopeloos­heid te ver­sprei­den. [...] Span­ningshaar­den ontstaan ​​en wapens en munitie stapelen zich op, in een mondiale situatie die wordt gedomi­neerd door onzeker­heid, teleur­stel­ling en angst voor de toe­komst en beheerst door blinde econo­mische belangen ”. We ves­tig­den ook de aan­dacht op “sterke poli­tieke crises, onrecht­vaar­dig­heid en het gebrek aan recht­vaar­dige ver­de­ling van na­tuur­lijke hulp­bronnen. [...] Met betrek­king tot deze crises waardoor miljoenen kin­de­ren van hon­ger omkomen, die al tot men­se­lijke skeletten zijn geredu­ceerd - van­wege armoede en hon­ger - heerst er een onaanvaard­ba­re inter­na­tio­nale stilte ”.[27] Gecon­fron­teerd met dit panorama, zien we, zelfs als vele vor­deringen ons hebben verleid, geen echt men­se­lijke koers.

30. In de wereld van vandaag ver­zwak­ken het gevoel tot dezelfde mens­heid te behoren en de droom om samen ge­rech­tig­heid en vrede op te bouwen lijkt een utopie uit een andere tijd. We zien hoe een ge­mak­ke­lijke, koude en geglobaliseerde onver­schil­lig­heid heerst, geboren uit een diepe teleur­stel­ling die schuilt achter de aantrek­kings­kracht van een illusie: geloven dat we almach­tig kunnen zijn en vergeten dat we allemaal in het­zelfde schuitje zitten. Deze ontgoocheling die grote broe­der­lijke waar­den de rug toe­keert, leidt “tot een soort cynisme. Dit is de verlei­ding die ons wacht als we deze weg van ontgoocheling of teleur­stel­ling inslaan. [...] Isolatie en terugtrek­king in jezelf of je eigen belangen zijn nooit de manier om de hoop te her­stel­len en een vernieu­wing te bewerkstelligen, maar het is nabij­heid, het is de cultuur van ont­moe­ting. Isolatie nee, nabij­heid ja. Cultuur van con­fron­ta­tie nee, cultuur van ont­moe­ting, ja ”.[28]

31 . In deze wereld die ver­der gaat zon­der een gemeen­schap­pe­lijke koers, ademt een sfeer waarin 'de afstand tussen de obsessie met ons eigen wel­zijn en het gedeelde geluk van de mens­heid steeds groter wordt en ons ertoe brengt te be­schou­wen dat er is nu een schisma gaande tussen het individu en de men­se­lijke ge­meen­schap. [...] Omdat je je ge­dwon­gen voelen om samen te leven één ding is, de rijkdom en schoon­heid waar­de­ren van de zaden van het gemeen­schap­pe­lijk leven die samen moeten wor­den gezocht en geculti­veerd, is iets anders ”. [29]De techno­lo­gie gaat voort­du­rend vooruit, maar "wat zou het gewel­dig zijn als de groei van weten­schap­pe­lijke en techno­lo­gische innovatie meer gelijk­heid en sociale cohesie zou creëren!" Wat zou het gewel­dig zijn als we nieuwe planeten ont­dek­ken, om de behoeften van onze broe­ders en zusters die om ons heen draaien te heront­dek­ken! ". [30]

Pandemieën en andere schokken in de ge­schie­de­nis

32. Zeker, een we­reld­wijde tragedie als de Covid-19 pandemie heeft even het besef gewekt dat we een we­reld­wijde ge­meen­schap zijn die in het­zelfde schuitje vaart, waar het kwaad van één ie­der­een kwaad doet. We herinner­den ons dat niemand zich­zelf kan red­den, dat het alleen moge­lijk is om zich­zelf samen te red­den. Daarom zei ik: “De storm ontmaskert onze kwets­baar­heid en onthult deze zeker­he­den, vals en overbo­dig, waar­mee we onze agenda's, onze projecten, onze ge­woon­ten en priori­teiten hebben opge­bouwd. [...] Dankzij de storm viel de samen­stel­ling van de ste­reo­ty­pen waar­mee we onze ego's verborgen hiel­den die altijd bezig waren met hun imago; en blijft, nogmaals, deze [gelukkige] gemeen­schap­pe­lijke erbij horen [...], waaraan we niet kunnen ontsnappen: het feit dat we broe­ders zijn ”.[31]

33 . De wereld is onverbid­de­lijk opgeschoven naar een economie die, door gebruik te maken van techno­lo­gische voor­uit­gang, heeft ge­pro­beerd de 'men­se­lijke kosten' te vermin­de­ren, en som­mi­gen beweren dat de vrije markt voldoende is om alles te garan­de­ren. Maar de plot­se­linge en on­ver­wachte klap van deze uit de hand gelopen pandemie heeft ons ge­dwon­gen om aan mensen te denken in plaats van aan de voor­de­len van som­mi­gen. Te­gen­woor­dig kunnen we erkennen dat “we ons voed­den met dromen van pracht en praal en uit­ein­delijk aflei­ding, afslui­ting en een­zaam­heid aten. We hebben ons­zelf vol verbon­den met verbin­dingen en we zijn de smaak voor broe­der­schap kwijt­geraakt. We hebben gezocht naar het snelle en zekere re­sul­taat, en we merken dat we onderdrukt wor­den door ongeduld en bezorgd­heid. Ge­van­ge­nen van virtuali­teit, we hebben de smaak en smaak van de wer­ke­lijk­heid verloren ”.[32] De pijn, onzeker­heid, angst en het besef van de grenzen van elk individu, die de pandemie heeft gewekt, vragen om een ​​herover­we­ging van onze levens­stijl, onze relaties, de organi­sa­tie van onze samen­le­vingen en vooral de bete­ke­nis van ons bestaan. .

34 . Als alles met elkaar verbon­den is, is het moei­lijk voor te stellen dat deze we­reld­wijde cata­stro­fe geen ver­band houdt met de manier waarop we de reali­teit onder ogen zien, door te doen alsof we de absolute meesters zijn van ons leven en alles wat bestaat. Ik bedoel niet te zeggen dat het een soort god­de­lijke straf is. Het zou ook niet voldoende zijn om te zeggen dat de schade die aan de natuur wordt toe­ge­bracht, uit­ein­delijk wraak wordt op ons mis­bruik. Het is de wer­ke­lijk­heid zelf die kreunt en rebelleert. Het beroemde vers van Vergilius komt in me op dat de tranen van dingen of ge­schie­de­nis oproept. [33]

35 . Maar we vergeten snel de lessen van de ge­schie­de­nis, "meesteres van het leven". [34]Na de ge­zond­heids­cri­sis zou de ergste reactie zijn om dieper weg te zinken in de koorts van de consu­ment en nieuwe vormen van zelf­zuch­tig zelfbehoud. Moge het de hemel behagen dat er uit­ein­delijk niet "de anderen" zijn, maar eer­der een "wij"! Hemel alsjeblieft dat dit niet weer een serieuze episode in de ge­schie­de­nis is waar­van we niet hebben kunnen leren! Moge het ons alstublieft de ouderen niet vergeten die stierven door gebrek aan ventilatoren, deels als gevolg van de ont­man­teling, jaar na jaar, van ge­zond­heids­sys­te­men! Moge het de hemel een plezier doen dat er niet zoveel lij­den wordt verspild, dat we een stap zetten naar een nieuwe manier van leven en er zeker achter komen dat we elkaar nodig hebben en schul­den bij elkaar hebben, zodat de de mens­heid wordt herboren met alle gezichten,

36 . Als we er niet in slagen de gedeelde passie voor een ge­meen­schap van ver­bon­den­heid en soli­da­ri­teit te heront­dek­ken waaraan we tijd, moeite en goe­de­ren zullen beste­den, zal de col­lec­tieve illusie die ons wiegt, op een betreurens­waar­dige manier ver­val­len en veel mensen in de greep hou­den van mis­se­lijk­heid en leegte. Bovendien mag niet naïef wor­den gene­geerd dat "de obsessie met een con­sump­tieve levens­stijl alleen maar geweld en weder­zijdse ver­nie­ti­ging kan uitlokken". [35] De "red­ders die kunnen" zullen snel "allen tegen allen" wor­den, en dit zal erger zijn dan een pandemie.

Zonder men­se­lijke waar­dig­heid aan de grenzen

37 . Zowel in de kringen van som­mi­ge populis­tische poli­tieke regimes als op basis van liberale econo­mische bena­deringen wordt betoogd dat de komst van mi­gran­ten koste wat het kost moet wor­den verme­den. Tege­lijker­tijd wordt betoogd dat de hulp aan arme lan­den beperkt moet wor­den, zodat ze een diepte­punt bereiken en besluiten bezuini­gings­maat­re­ge­len te nemen. We rea­li­se­ren ons niet dat naast deze moei­lijk te onder­bou­wen abstracte uit­spra­ken, veel levens wor­den vernie­tigd. Veel mensen ontsnappen aan oorlog, ver­vol­ging, natuur­rampen. Anderen zoeken terecht 'naar kansen voor [hen] en hun gezin. [Ze] dromen van een betere toe­komst en willen de voor­waar­den scheppen voor de reali­sa­tie ervan ”. [36]

38 . Helaas wor­den anderen “aange­trok­ken tot de westerse cultuur en koes­te­ren ze soms onrea­lis­tische ver­wach­tingen die hen blootstellen aan diepe teleur­stel­ling. Geweten­loze mensen­hande­laars, vaak in ver­band gebracht met drugs- en wapenkar­tels, maken gebruik van de zwakte van mi­gran­ten die tij­dens hun reis te vaak te maken krijgen met geweld, mensen­handel, psy­chi­sch en zelfs licha­me­lijk mis­bruik , en onnoeme­lijk lij­den ”. [37]Degenen die emigreren “ervaren een schei­ding van hun oor­spron­ke­lijke omge­ving en ervaren vaak culturele en reli­gi­euze ontwor­teling. De kloof betreft ook lokale ge­meen­schappen, die hun krach­tigste en meest onder­ne­mende ele­menten verliezen, en ge­zin­nen, vooral wanneer een van de ouders migreert, of beide, hun kin­de­ren in hun land van her­komst achterlaten ”. [38] Bijge­volg moet men ook "opnieuw het recht beves­tigen om niet te emigreren, dat wil zeggen om op zijn eigen land te kunnen blijven". [39]

39 . Om nog erger te maken: “in bepaalde lan­den van aan­komst wekken migratiever­schijn­selen alarm en angst op, vaak aangewakkerd en uitgebuit voor poli­tieke doel­ein­den. Een xenofobe mentali­teit van afsluiten en terugtrekken verspreidt zich dan ”. [40] Mi­gran­ten wor­den niet waar­dig genoeg geacht om net als ieder ander deel te nemen aan het sociale leven en men vergeet dat ze dezelfde inherente waar­dig­heid hebben als ieder ander. Daarom moeten ze “pro­ta­go­nisten van hun eigen herstel” zijn. [41]We zullen nooit zeggen dat ze geen mensen zijn, maar in de praktijk, door de beslis­singen en de manier om ermee om te gaan, laten we zien dat ze wor­den gezien als mensen van min­der waarde, min­der be­lang­rijk, begif­tigd min­der men­se­lijk­heid. Het is onaanvaard­baar dat chris­te­nen deze mentali­teit en hou­ding delen, en soms bepaalde poli­tieke voor­keu­ren laten prevaleren boven de diepe over­tui­gingen van hun geloof: de onvervreemd­ba­re waar­dig­heid van elke men­se­lijke persoon, ongeacht hun afkomst, huidskleur of religie, en de wet opperste van broe­der­lijke liefde.

40 . "Migratie zal een fun­da­men­teel onder­deel zijn van de toe­komst van de wereld". [42] Maar te­gen­woor­dig moeten ze reke­ning hou­den met het "verlies van het" gevoel van broe­der­lijke verant­woor­de­lijk­heid ", waarop de hele bur­ger­maat­schap­pij is gebaseerd". [43] Europa zal bij­voor­beeld waar­schijn­lijk deze weg inslaan. Echter, “geholpen door haar grote culturele en reli­gi­euze erf­goed, [zij] heeft de instru­menten om de centrale positie van de men­se­lijke persoon te verde­digen en om het juiste evenwicht te vin­den tussen de dubbele morele plicht om de rechten van haar eigen bur­gers te be­scher­men, en die van het garan­de­ren van hulp en opvang van mi­gran­ten ”. [44]

41 . Ik begrijp dat som­mi­ge mensen twijfels hebben en angst ervaren wanneer ze wor­den gecon­fron­teerd met mi­gran­ten. Ik beschouw dit als onder­deel van het na­tuur­lijke instinct van zelfver­de­di­ging. Maar het is ook waar dat een persoon en een volk alleen vrucht­baar zijn als ze weten hoe ze zich crea­tief kunnen openstellen voor anderen. Ik nodig uit om ver­der te gaan dan deze primaire reacties, omdat “het probleem is wanneer [twijfels en angsten] onze manier van denken en han­de­len zodanig bepalen dat we ons intolerant, gesloten en mis­schien zelfs - zon­der we beseffen het - racis­tisch. Angst ontneemt ons dus het verlangen en het vermogen om de ander te ont­moe­ten ”. [45]

De illusie van com­mu­ni­ca­tie

42 . Paradoxaal genoeg wor­den, naarmate de hou­ding van terugtrek­king en onverdraag­zaam­heid toeneemt, waardoor we ons voor anderen afsluiten, de afstan­den kleiner of verdwenen tot het punt waarop het recht op privacy niet lan­ger bestaat. Alles wordt een soort spektakel dat kan wor­den bespio­neerd, bekeken en het leven is constant onder controle. Bij digitale com­mu­ni­ca­tie willen we alles laten zien en wordt elke persoon het object van nieuws­gie­rige blikken, uitkle­den en onthullen, vaak anoniem. Het respect voor de ander is verbrijzeld, en dus kan ik, terwijl ik hem ver­plaats, negeer en op afstand houd, zon­der enige schaamte zijn leven van begin tot eind binnen­val­len.

43 . Aan de andere kant zijn uitingen van haat en ver­nie­ti­ging in de virtuele wereld geen - zoals som­mi­gen beweren - een lovens­waar­dige vorm van weder­zijdse hulp, maar echte associaties tegen een vijand. Bovendien kunnen "digitale media mensen blootstellen aan het risico van af­han­ke­lijk­heid, isole­ment en gelei­de­lijk verlies van contact met de concrete reali­teit, waardoor de ont­wik­ke­ling van echte inter­per­soon­lijke relaties wordt belemmerd". [46]Fysieke gebaren, gezichtsuitdruk­kingen, stiltes, lichaamstaal, zelfs parfum, trillen van de han­den, blozen, zweten zijn nood­za­ke­lijk, omdat dit alles spreekt en deel uitmaakt van men­se­lijke com­mu­ni­ca­tie. Virtuele relaties, die de moeite nemen om vriend­schap, stabiele wederkerig­heid of zelfs een consensus die in de loop van de tijd sterker wordt, te cultiveren, zijn alleen schijn­baar sociaal. Ze bouwen niet echt een 'wij' op, maar ver­bergen en ver­ster­ken meestal het­zelfde indi­vi­dua­lis­me dat zich mani­fes­teert in xenofobie en minach­ting voor de zwakken. Digitale verbin­ding is niet genoeg om bruggen te bouwen, het is niet genoeg om de mens­heid te verenigen.

Schaamte­loze agressivi­teit

44 . Terwijl mensen hun consu­mentis­tische en ge­mak­ke­lijke isolatie bewaren, kiezen ze ervoor om voort­du­rend en koortsig contact te hebben. Dit bevor­dert de versprei­ding van vreemde vormen van agressivi­teit, bele­digingen, mishan­de­ling, diskwalifi­ca­ties, ver­baal geweld die zo ver gaan dat ze het beeld van de ander vernie­tigen, in een uitbars­ting die niet kon bestaan ​​in contact. fysiek zon­der ons uit­ein­delijk allemaal te vernie­tigen. Sociale agressie vindt ongeëvenaarde ver­ster­kings­ruim­te op mobiele apparaten en com­puters.

45. Door deze situatie hebben ideo­lo­gieën alle be­schei­den­heid verloren. Wat tot een paar jaar gele­den door een persoon niet kon wor­den gezegd zon­der het risico te lopen ieders respect te verliezen, kan vandaag zelfs door bepaalde poli­tieke autori­teiten botweg wor­den uitgedrukt en blijft ongestraft. We kunnen er niet omheen dat “gigan­tische econo­mische belangen actief zijn in de digitale wereld. Ze zijn in staat om zowel subtiele als invasieve vormen van controle in te voeren en mechanismen te creëren voor de manipulatie van het bewust­zijn en democra­tische processen. De wer­king van veel platforms leidt altijd tot een stimulans voor de ont­moe­ting tussen mensen die op dezelfde manier denken, waardoor wordt voor­ko­men dat verschillen elkaar con­fron­teren. Deze gesloten circuits verge­mak­ke­lijken de versprei­ding van valse in­for­ma­tie en vals nieuws,[47]

46 . Erkend moet wor­den dat het fanatisme dat tot de ver­nie­ti­ging van anderen leidt, ook het werk is van reli­gi­euze mensen, zon­der chris­te­nen uit te sluiten, die “deel kunnen uitmaken van net­werken van ver­baal geweld op in­ter­net en via de ver­schil­lende fora of digitale uit­wis­se­lings­ruim­ten. Zelfs in katho­lie­ke kringen kunnen we de grenzen over­schrij­den, hebben we de gewoonte laster en laster te baga­telliseren, en alle ethiek en alle respect voor de repu­ta­tie van anderen lijken te zijn geëlimi­neerd ”. [48] Wat brengen we zo aan de broe­der­schap die de gemeen­schap­pe­lijke Vader ons biedt?

In­for­ma­tie zon­der wijs­heid

47 . Ware wijs­heid ver­on­der­stelt overeenstem­ming met de wer­ke­lijk­heid. Maar te­gen­woor­dig kan alles wor­den geprodu­ceerd, verborgen, veran­derd. Als gevolg hier­van wordt een directe con­fron­ta­tie met de grenzen van de wer­ke­lijk­heid ondraaglijk. Het re­sul­taat is dat je een "selectie" -mechanisme opzet en de gewoonte creëert om on­mid­del­lijk te schei­den wat ik leuk vind en wat ik niet leuk vind, wat aan­trek­ke­lijk is van wat lelijk is. Door dezelfde logica te volgen, kiezen we de mensen met wie we besluiten de wereld te delen. Dus mensen of situaties die onze gevoelig­heid hebben gekwetst of ons van streek hebben gemaakt, wor­den te­gen­woor­dig een­vou­digweg geëlimi­neerd in virtuele net­werken; het re­sul­taat is een virtuele cirkel die ons isoleert van de wereld waarin we leven.

48. Zitten om naar een andere persoon te luis­te­ren, een ken­mer­kend gebaar van een men­se­lijke ont­moe­ting, is een para­digma van een ont­vanke­lijke hou­ding van de kant van iemand die het narcisme overwint en de ander ont­vangt, hem aan­dacht schenkt, hem verwel­komt in zijn eigen kring. Maar “de hui­dige wereld is groten­deels doof. [...] Soms belet de snel­heid van de moderne wereld, de razernij, dat we goed luis­te­ren naar wat de ander zegt. En mid­den in zijn dialoog onder­bre­ken we hem al en willen we rea­geren als hij nog niet uit­ge­spro­ken is. We mogen het vermogen om te luis­te­ren niet verliezen ”. Sint Fran­cis­cus van Assisi “luisterde naar de stem van God, hij luisterde naar de stem van de armen, hij luisterde naar de stem van de zieken, hij luisterde naar de stem van de natuur. En hij maakte er een manier van leven van.[49]

49 . Terwijl stilte en luis­te­ren vervagen en alles in klikken of snelle, angs­tige berichten veran­dert, wordt deze fun­da­men­tele structuur van wijze men­se­lijke com­mu­ni­ca­tie bedreigd. Er wordt een nieuwe levens­stijl gecreëerd waarin je bouwt wat je voor je neus wilt hebben, met uit­zon­de­ring van alles dat niet op­per­vlak­kig en direct kan wor­den ge­con­tro­leerd of ervaren. Deze dyna­miek, door zijn intrinsieke logica, verhin­dert de serene re­flec­tie die ons zou kunnen lei­den tot een gemeen­schap­pe­lijke wijs­heid.

50. We kunnen samen de waar­heid zoeken in dialoog, in een rus­tig gesprek of in verhitte dis­cus­sies. Het is een reis die door­zet­tings­ver­mo­gen vereist, die ook bestaat uit stiltes en lij­den, die in staat zijn om gedul­dig de lange erva­ring van in­di­vi­duen en volkeren te verzamelen. De over­wel­di­gende opeenho­ping van in­for­ma­tie die ons overspoelt, is niet synoniem met meer wijs­heid. Wijs­heid kan niet wor­den gesmeed met angs­tig onder­zoek op in­ter­net, noch met een som van in­for­ma­tie waar­van de waarach­tig­heid niet is gegaran­deerd. Het wordt dus niet volwassen om een ​​ont­moe­ting met de waar­heid te wor­den. Gesprekken draaien alleen om de nieuwste gegevens, gewoon hori­zon­taal en cumula­tief. Maar we beste­den er niet veel aan­dacht aan en we dringen niet door tot het hart van het leven, we erkennen niet wat essentieel is om bete­ke­nis te geven aan het bestaan. Zo wordt vrij­heid een illusie dat we verkocht zijn en die versmelt met de vrij­heid om voor een scherm te navi­geren. Het probleem is dat een pad van broe­der­schap, lokaal en uni­ver­seel, alleen bewandeld kan wor­den door vrije geesten en klaar is voor echte ont­moe­tingen.

Inzen­dingen en zelfbeoor­de­lingen

51 . Som­mi­ge econo­misch welvarende lan­den presen­te­ren zich­zelf als culturele modellen voor degenen die min­der ont­wik­keld zijn, in plaats van te werken voor elk land om op zijn eigen manier te groeien, om zijn capaci­teiten te ont­wik­ke­len om te innoveren vanuit de waar­den van zijn cultuur. Deze op­per­vlak­kige en droevige nostalgie, die leidt tot kopiëren en kopen in plaats van creëren, resul­teert in weinig natio­nale trots. In de welvarende omge­ving van veel arme lan­den, en soms onder degenen die zich­zelf met succes uit de armoede hebben gehaald, is er een on­ver­mo­gen om spe­ci­fie­ke kenmerken en processen te ac­cep­teren, wat leidt tot minach­ting voor culturele iden­ti­teit alsof dat het geval is. was de enige oor­zaak van de kwalen.

52 . Iemands zelfrespect vernie­tigen is een ge­mak­ke­lijke manier om hem te domineren. Achter deze trends om de wereld te stan­daardiseren, komen machts­be­langen naar voren die profi­te­ren van een laag zelf­beeld bij mensen, terwijl ze proberen een nieuwe cultuur te creëren via media en net­werken, in dienst van de mach­tigsten. Hier­van wordt ge­pro­fi­teerd door het opportunisme van finan­ciële speculatie en uitbui­ting, waarbij het altijd de armen zijn die verliezen. Bovendien verhin­dert het feit dat de cultuur van een volk wordt gene­geerd, dat veel poli­tieke lei­ders erin slagen een ef­fec­tief project uit te voeren dat vrije­lijk kan wor­den aan­ge­no­men en in de loop van de tijd kan wor­den volge­hou­den.

53 . We vergeten dat “er geen ergere vervreem­ding is dan de erva­ring hebben geen wor­tels te hebben, van niemand te behoren. Een land zal vrucht­baar zijn, een volk zal vrucht dragen en zal in staat zijn om de toe­komst alleen te genereren in de mate dat het leven schenkt aan de relaties van erbij horen tussen zijn leden, in de mate dat het koppelingen creëert van in­te­gra­tie tussen gene­ra­ties en de ver­schil­lende ge­meen­schappen waaruit het bestaat; en ook voor zover het de spiralen verbreekt die de zintuigen verwarren en ons altijd van elkaar weghalen ”. [50]

Hoop

54. Ondanks deze dikke schaduwen die niet mogen wor­den gene­geerd, zou ik op de volgende pagina's veel paden van hoop willen oproepen. Inder­daad, God blijft zaden van goed in de mens­heid zaaien. De recente pandemie heeft ons in staat gesteld veel mannen en vrouwen, reis­ge­no­ten, te on­der­schei­den en te waar­de­ren die uit angst rea­geer­den door hun eigen leven te offeren. We waren in staat om te herkennen hoe onze levens wor­den geweven en onder­steund door gewone mensen die, zon­der twijfel, de beslissende gebeur­te­nissen uit onze gemeen­schap­pe­lijke ge­schie­de­nis schreven: artsen, verpleegsters, apothekers, super­markt­me­de­werkers, huishoudsters, assis­tenten, ver­voer­ders, mannen en vrouwen die werken om essentiële en vei­lig­heids­diensten te leveren, vrij­wil­li­gers, pries­ters, toegewijde personen ... hebben begrepen dat niemand alleen kan ontsnappen.[51]

55 . Ik nodig hoop uit die “tot ons spreekt over een wer­ke­lijk­heid die in de diepten van de mens gewor­teld is, onaf­han­ke­lijk van de concrete omstan­dig­he­den en de his­to­rische conditione­ring waarin hij leeft. Ze spreekt tot ons over een dorst, een streven, een verlangen naar heel­heid, een succes­vol leven, een wil om aan te raken wat groot is, wat het hart vervult en de geest verheft tot grote dingen, zoals waar­heid, goed­heid en schoon­heid, ge­rech­tig­heid en liefde. [...] Hoop is durf, het weet voorbij per­soon­lijk comfort, kleine zeker­he­den en vergoe­dingen die de horizon vernauwen, te kijken om zich open te stellen voor grote idealen die het leven mooier en waarde­voller maken ”. [52] Laten we in hoop wan­de­len!

TWEEDE HOOFDSTUK

EEN VREEMDELING OP DE WEG

56 . Alles wat ik in het vorige hoofd­stuk noemde, is meer dan een koude beschrij­ving van de wer­ke­lijk­heid, omdat 'de vreugde en de hoop, het verdriet en de angsten van de mannen van deze tijd, vooral van de armen en van al degenen die lij­den , zijn ook de vreugde en de hoop, het verdriet en de smart van de dis­ci­pe­len van Christus, en er is niets echt men­se­lijks dat geen weerklank vindt in hun hart ”. [53]Op zoek naar een licht in het mid­den van wat we leven, en voordat ik enkele moge­lijk­he­den voor actie voorleg, stel ik voor om een ​​hoofd­stuk te wij­den aan een gelijkenis die twee­dui­zend jaar gele­den door Jezus Christus werd ver­teld. Omdat, hoewel deze brief is gericht aan alle mensen van goede wil, ongeacht hun reli­gi­euze over­tui­ging, de gelijkenis zo wordt ge­pre­sen­teerd dat ieder van ons zich erdoor kan laten uit­da­gen.

“En zie, een advocaat stond op en zei tegen Jezus om hem op de proef te stellen:“ Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? ”Hij zei tegen hem:“ Wat moet ik volgens de wet doen? is er iets ge­schre­ven? Hoe leest u? 'Hij ant­woordde:' Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand; en je naaste als jezelf '' '' Je ant­woordde goed, zei Jezus tegen hem; doe dit en je zult leven. '' Maar hij, die zich­zelf wilde recht­vaar­digen, zei tegen Jezus: `` En wie is mijn naaste? '' Jezus ant­woordde: `` Een man daalde af van Jeru­za­lem naar Jericho, en hij viel onder rovers die, nadat ze hem had­den beroofd en slagen, ging weg en liet hem half­dood achter. Een pries­ter kwam langs deze weg; hij zag het en ging ver­der. Evenzo zag een leviet die op deze plaats verscheen hem en ging ver­der. Maar een Samari­taan, die op reis was, kwam naar hem toe, zag hem en kreeg medelij­den. Hij kwam dich­ter­bij, verbond zijn won­den, goot er olie en wijn in, laadde hem toen op zijn eigen rijdier, bracht hem naar de her­berg en ver­zorgde hem. De volgende dag haalde hij twee pen­ningen tevoorschijn en gaf ze aan de her­bergier, zeggende: Zorg voor hem, en wat je meer hebt uitge­ge­ven, zal ik je terugbetalen, mij, als ik terugkom. Welke van deze drie was er volgens u de naast de man die in de han­den van rovers viel? '' Hij zei: `` Hij die hem barm­har­tig­heid betoonde. '' En Jezus zei tegen hem: "Ga, en jij ook, doe het­zelfde." De volgende dag haalde hij twee pen­ningen tevoorschijn en gaf ze aan de her­bergier, zeggende: Zorg voor hem, en wat je meer hebt uitge­ge­ven, zal ik je terugbetalen, mij, als ik terugkom. Welke van deze drie was er volgens u de naast de man die in de han­den van rovers viel? '' Hij zei: `` Hij die hem barm­har­tig­heid betoonde. '' En Jezus zei tegen hem: "Ga, en jij ook, doe het­zelfde." De volgende dag haalde hij twee pen­ningen tevoorschijn en gaf ze aan de her­bergier, zeggende: Zorg voor hem, en wat je meer hebt uitge­ge­ven, zal ik je terugbetalen, mij, als ik terugkom. Welke van deze drie was er volgens u de naast de man die in de han­den van rovers viel? '' Hij zei: `` Hij die hem barm­har­tig­heid betoonde. '' En Jezus zei tegen hem: "Ga, en jij ook, doe het­zelfde."( Lk 10, 25-37).

De ach­ter­grond

57 . Deze gelijkenis illustreert een ach­ter­grond van ver­schil­lende eeuwen. Kort na het verhaal van de schep­ping van de wereld en van de mens, presen­teert de Bijbel de uit­daging van de relaties tussen ons. Kaïn doodt zijn broer Abel, en Gods vraag weer­klinkt: "Waar is [Abel] je broer?" »( Gn 4, 9). Het ant­woord is het­zelfde als dat we vaak geven: "Ben ik de hoe­der van mijn broer?" ”( Ibid. ). Door deze vraag te stellen, daagt God alle soorten determinisme of fatalisme uit die onver­schil­lig­heid als het enige moge­lijke ant­woord proberen te recht­vaar­digen. In plaats daar­van schenkt het ons de moge­lijk­heid om een ​​andere cultuur te creëren die ons in staat stelt vijan­dig­he­den te over­win­nen en voor elkaar te zorgen.

58 . Het boek Job ver­wijst naar het feit dat dezelfde Schepper de basis is voor de ver­de­di­ging van bepaalde gemeen­schap­pe­lijke rechten: “Heeft hij ze niet zoals ik in de baar­moe­der geschapen? Eén God heeft ons in de baar­moe­der gevormd ”( Jb 31,15). Eeuwen later zal de heilige Irenaeus het uitdrukken door het beeld van de melodie: “Hij [...] die de waar­heid liefheeft, mag zich niet laten mislei­den door de tussen­ruim­te tussen de ver­schil­lende klanken, noch het bestaan ​​van meer­dere artiesten vermoe­den. of Auteurs, van wie er één de hoge tonen zou hebben gearran­geerd, de ander de lage tonen en weer een ander, de tussen­lig­gende gelui­den ”. [54]

59 . In Joodse tradities leek het gebod om van elkaar te hou­den en voor elkaar te zorgen beperkt tot relaties tussen leden van dezelfde natie. Het oude voor­schrift “heb uw naaste lief als uzelf” ( Lev 19:18 ) was over het alge­meen bedoeld om te ver­wij­zen naar mede­bur­gers. Maar vooral in het judaïsme dat zich buiten het land Israël ont­wik­kelde, wer­den de grenzen bre­der. De uit­no­di­ging om anderen niet aan te doen wat je niet wilt dat ze jou aandoen, is ver­sche­nen (vgl. Tb 4:15 ). De wijze Hillel ( 1e eeuw voor Christus) zei over dit on­der­werp: “Hier is de wet en de profeten! Al het andere is slechts com­men­taar ”. [55]Het verlangen om god­de­lijke opvat­tingen te imi­te­ren heeft ertoe geleid dat deze nei­ging om zich te beperken tot degenen die het dichtst bij zijn, overwonnen zijn: "Het medelij­den van de mens is voor zijn naaste, maar de genade van de Heer is voor alle vlees" ( Si 18:13).

60 . In het Nieuwe Testa­ment wordt het voor­schrift van Hillel posi­tief ver­woord: "Wat je wilt dat mensen voor je doen, doe het zelf voor hen: dit is de wet en de profeten" ( Mt 7:12). Deze oproep is uni­ver­seel; het beoogt alleen alle mensen te omvatten van­wege de men­se­lijke toestand van ieder, omdat de Aller­hoog­ste, de Vader die in de hemel is, 'zijn zon laat opgaan over de godde­lozen en de goe­den' ( Mt 5:45). Bijge­volg wordt er gevraagd: "Toon u medelij­dend, zoals uw Vader medelevend is" ( Lc. 6:36).

61 . Er is een reden om het hart te verruimen om de vreem­de­ling niet uit te sluiten, een reden die al in de oudste teksten van de Bijbel kan wor­den gevon­den. Dit komt door de voort­du­rende her­in­ne­ring aan het Joodse volk dat ze als bui­ten­lan­der in Egypte hebben gewoond:

"Gij zult de vreem­de­ling niet las­tig­val­len, noch hem onderdrukken, want gij zijt zelf vreem­de­lingen geweest in het land Egypte" ( Ex 22:20).

'Je zult de vreem­de­ling niet onderdrukken. Jullie weten hoe een vreem­de­ling zich voelt, want jullie waren zelf vreem­de­lingen in het land Egypte ” ( Ex. 23: 9).

'Als een bui­ten­lan­der bij u in uw land woont, zult u hem niet las­tig­val­len. De vreem­de­ling die bij u woont, zal als een land­ge­noot voor u zijn en u zult hem lief­heb­ben als uzelf, want u was vreem­de­lingen in het land Egypte ”( Lv 19: 33-34).

“Als je je wijn­gaard oogst, ga je daarna niets meer ophalen. Wat overblijft, is voor de vreem­de­ling, de vader­loze en de weduwe. En u zult zich her­in­ne­ren dat u in het land Egypte in slavernij was ” ( Dt 24: 21-22).

In het Nieuwe Testa­ment weer­klinkt de oproep tot broe­der­liefde met kracht:

“Want één formule bevat de hele wet in zijn vol­heid: je zult je naaste lief­heb­ben als jezelf” ( Gl 5:14).

“Wie zijn broer liefheeft, blijft in het licht en er is geen aan­lei­ding voor hem om te vallen. Maar wie zijn broer haat, ver­keert in duisternis ”( 1 Joh. 2: 10-11).

'We weten dat we van de dood in het leven zijn over­ge­gaan omdat we van onze broe­ders hou­den. Wie niet liefheeft, blijft in de dood ” ( 1 Joh. 3:14 ).

"Wie zijn broe­der die hij ziet niet liefheeft, kan de God die hij niet ziet, niet lief­heb­ben" ( 1 Joh. 4:20 ).

62 . Zelfs dit liefdesvoorstel kan ver­keerd wor­den begrepen. Het is niet voor niets dat de heilige Paulus, gecon­fron­teerd met de verlei­ding van de eerste chris­te­lijke ge­meen­schappen om gesloten en geïso­leerde groepen te creëren, zijn dis­ci­pe­len aanspoorde om liefde onder elkaar te leven "en jegens allen" ( 1 Th 3:12 ), en dat in de ge­meen­schap van Johannes werd gevraagd de broe­ders te verwel­ko­men "ook al zijn ze vreem­den" ( 3 Joh.5). Deze context helpt om de waarde van de gelijkenis van de barm­har­tige Samari­taan te begrijpen: het maakt niet uit of de gewonde broe­der van hier of daar komt. In feite is het 'liefde die de ketens doorbreekt die ons isoleren en die ons schei­den door bruggen te bouwen; een liefde die ons in staat stelt een grote familie op te bouwen waar we ons allemaal thuis kunnen voelen. [...] Een liefde die smaakt naar mededogen en waar­dig­heid ”. [56]

De verlaten

63. Jezus ver­telt dat er een gewonde man op de weg lag, aan­ge­vallen. Verschei­dene passeer­den hem, maar vluchtten, ze stopten niet. Het waren mensen die be­lang­rijke posities in de samen­le­ving bekleed­den, die geen liefde voor het alge­meen wel­zijn in hun hart had­den. Ze waren niet in staat om een ​​paar minuten te verspillen aan het assis­te­ren van de gewonde of op zijn minst hulp te zoeken. Iemand anders stopte, gaf hem de gave van nabij­heid, zorgde per­soon­lijk voor hem, betaalde ook uit eigen zak en zorgde voor hem. Bovenal gaf hij hem iets dat we in deze gekwelde wereld zo veel hams­te­ren: hij gaf hem zijn tijd. Hij had zeker zijn plannen om deze dag in te richten in overeenstem­ming met zijn behoeften, ver­plich­tingen of wensen. Maar hij was in staat om alles opzij te zetten in het zicht van de gewonde man en,

64 . Met wie iden­ti­fi­ceer je je? Deze vraag is rauw, direct en cruciaal. Onder deze mensen op wie lijk jij? We moeten de verlei­ding erkennen die op ons wacht om anderen te negeren, vooral de zwakken. Laten we zeggen dat we op ver­schil­lende fronten voor­uit­gang hebben geboekt, maar we zijn analfabeet als het gaat om het be­ge­lei­den, assis­te­ren en onder­steunen van de meest kwets­ba­re en zwaksten in onze ont­wik­kelde samen­le­vingen. We zijn gewend om weg te kijken, voorbij te gaan, situaties te negeren totdat ze ons direct raken.

65 . Eén persoon wordt op straat aan­ge­vallen en velen rennen weg alsof ze niets hebben gezien. Vaak raken mensen die een auto besturen iemand en rennen weg. Het enige dat voor hen van belang is, is problemen vermij­den; het kan ze niet schelen dat een mens door hen sterft. Maar dit zijn tekenen van een wijdverbreide levens­stijl die zich op ver­schil­lende, mis­schien subtielere manieren mani­fes­teert. Omdat we allemaal erg geobse­deerd zijn door onze eigen behoeften, stoort het zien van iemand die pijn heeft ons, ons van streek, omdat we onze tijd niet willen verspillen aan het oplossen van de problemen van anderen. Dit zijn de symptomen van een samen­le­ving die ziek is, omdat ze zich­zelf probeert op te bouwen door het lij­den de rug toe te keren.

66 . Het is beter om niet in deze ellende te ver­val­len. Laten we eens kijken naar het model van de barm­har­tige Samari­taan. Het is een tekst die ons uitno­digt om onze roe­ping als bur­gers van onze respectieve lan­den en van de hele wereld, bouwers van een nieuwe sociale band, nieuw leven in te blazen. Het is een steeds nieuwe roe­ping, ook al presen­teert het zich­zelf als de fun­da­men­tele wet van ons wezen: dat de samen­le­ving de be­vor­de­ring van het alge­meen wel­zijn nastreeft en vanuit dit doel on­ver­moei­baar haar poli­tieke en sociale orde­ning, haar net­werk van relaties, zijn men­se­lijke project. Door zijn daden heeft de barm­har­tige Samari­taan laten zien dat "ons gemeen­schap­pe­lijke bestaan ​​diep verbon­den is met dat van anderen: het leven is geen tijd die voorbijgaat, maar een tijd van ont­moe­ting". [57]

67. Deze gelijkenis is een verhel­de­rend icoon dat de basisoptie kan be­na­druk­ken die we moeten doen om deze wereld die ons pijn doet weer op te bouwen. Bij zoveel pijn, bij zoveel won­den, is de enige uitweg te zijn als de barm­har­tige Samari­taan. Elke andere optie leidt óf naar de kant van de struikrovers, óf naar de kant van degenen die langs­ko­men zon­der medelij­den te hebben met het lij­den van de gewon­den die onderweg zijn. De gelijkenis laat ons zien door welke ini­tia­tie­ven een ge­meen­schap kan wor­den herop­ge­bouwd dankzij mannen en vrouwen die zich de kwets­baar­heid van anderen toe-eigenen, die niet toestaan ​​dat er een uit­slui­tende samen­le­ving ont­staat, maar die samen­ko­men om de ge­meen­schap op te voe­den en ver­vol­gens te rehabili­te­ren. wie is down, zodat het goede gemeen­schap­pe­lijk kan zijn. Tege­lijker­tijd,

68 . Laten we dui­de­lijk zijn, het verhaal biedt geen lering over abstracte idealen, en kan ook niet wor­den geredu­ceerd tot een les in ethisch-sociale morali­teit. Het onthult ons een essentieel kenmerk van de mens, dat zo vaak wordt vergeten: we zijn geschapen voor een overvloed die alleen in liefde wordt bereikt. On­ver­schil­lig leven voor pijn is geen optie; we kunnen niemand "aan de rand van het leven" laten blijven. Dit zou ons zo veront­waar­digd moeten maken dat we onze sereni­teit verliezen, omdat we gestoord zou­den zijn door men­se­lijk lij­den. Dit is waar­dig­heid!

Een verhaal dat zich herhaalt

69. De ver­telling is een­vou­dig en lineair, maar het heeft alle dyna­miek van deze interne strijd die wordt gevoerd in de con­struc­tie van onze iden­ti­teit, in elk bestaan ​​dat bezig is met het pad van de reali­sa­tie van men­se­lijke broe­der­schap. Onderweg komen we onvermij­de­lijk de gewonde man tegen. Te­gen­woor­dig, en steeds meer, zijn er gewon­den. De opname of uit­slui­ting van de persoon in nood langs de weg bepaalt alle econo­mische, poli­tieke, sociale en reli­gi­euze projecten. Elke dag staan ​​we voor de keuze om barm­har­tige Samaritanen te zijn of on­ver­schil­lige reizi­gers die het negeren. En als we onze blik uitstrekken naar de hele ge­schie­de­nis en naar de wereld van top tot teen, dan zijn we allemaal zoals deze karakters: we hebben allemaal iets van een gewonde man, iets van een rover,

70. Het is in­druk­wek­kend dat de ka­rak­te­ris­tieken van de personages in het verhaal totaal ver­an­de­ren wanneer ze wor­den gecon­fron­teerd met de benarde situatie van de man down, de nederige man. Er is geen on­der­scheid meer tussen de inwoner van Judea en de inwoner van Samaria, er is geen sprake meer van een pries­ter of een koopman; er zijn een­vou­dig twee soorten mensen: degenen die de pijn op zich nemen en degenen die het negeren; degenen die leunen in het herkennen van de man op de grond en degenen die wegkijken en hun tempo versnellen. Inder­daad, onze meer­vou­dige maskers, onze labels en onze uitrus­ting vallen: het is het uur van de waar­heid! Gaan we bukken om de won­den van anderen aan te raken en te genezen? Gaan we voorover buigen om elkaar op de sch­ou­ders te dragen? Dit is de hui­dige uit­daging waar we niet bang voor hoeven te zijn. In tij­den van crisis wordt de keuze urgent: we zou­den kunnen zeggen dat in een derge­lijke situatie, elke persoon die geen struikrover is of die niet overgaat, ofwel gewond is ofwel een gewonde op zijn sch­ou­ders legt.

71 . Het verhaal van de barm­har­tige Samari­taan herhaalt zich: het wordt steeds dui­de­lijker dat sociale en poli­tieke lui­heid veel delen van onze wereld veran­dert in een verlaten pad, waar interne en inter­na­tio­nale con­flic­ten en de plun­dering van hulp­bronnen velen ge­mar­gi­na­li­seerd maken. verlaten langs de kant van de weg. In zijn gelijkenis biedt Jezus geen alternatieven zoals: wat zou er met deze erns­tig gewonde man of met degene die hem hielp zijn gebeurd als woede of wraak­zucht hun hart had gewonnen? Hij ver­trouwt op het beste van de men­se­lijke geest en moe­digt deze aan, door middel van de gelijkenis, om aan liefde vast te hou­den, de lij­dende mens opnieuw te integreren en een samen­le­ving op te bouwen die die naam waar­dig is.

Tekens

72 . De gelijkenis begint met een toe­spe­ling op rovers. Het uitgangs­punt dat Jezus presen­teert, is een agressie die al volbracht is. We hoeven geen tijd te beste­den aan het klagen over het feit; hij richt onze ogen niet op de bandieten. We kennen ze. We hebben de dikke schaduwen van verla­ting in de wereld zien opkomen, van geweld in dienst van kleine belangen van macht, heb­zucht en split­sing. De vraag zou deze kunnen zijn: zullen we de aan­ge­vallen man op de grond laten liggen om elkaar te besturen om ons te be­scher­men tegen geweld of om de bandieten te achter­volgen? Zal de gewonde man de recht­vaar­di­ging zijn voor onze onverzoen­lijke ver­deeld­heid, onze wrede onver­schil­lig­heid, onze interne con­fron­ta­ties?

73. De gelijkenis neemt ons dan mee om open­har­tig te kijken naar degenen die langs­ko­men. On­schul­dig of niet, deze vre­se­lijke onver­schil­lig­heid die erin bestaat je eigen weg te gaan, de vrucht van minach­ting of een droevige aflei­ding, maakt van de karakters van de pries­ter en de leviet een niet min­der droevige weer­spie­geling van deze afstand die men creëert om zich van de wer­ke­lijk­heid af te sluiten. . Er zijn veel manieren om elkaar te over­heer­sen die elkaar aanvullen: de ene is je in jezelf terugtrekken, ongeïn­te­res­seerd zijn in anderen, on­ver­schil­lig zijn. Een andere is om alleen naar buiten te kijken. Met betrek­king tot deze laatste manier om onze weg te ver­volgen, bestaat er in bepaalde lan­den of kringen minach­ting voor de armen en voor hun cultuur, en een manier van leven die wordt ge­ken­merkt door naar buiten kijken, alsof een geïmpor­teerd sociaal project met geweld opleggen. De onver­schil­lig­heid van som­mi­gen kan dus wor­den gerecht­vaar­digd, omdat degenen die hun hart zou­den kunnen raken door hun eisen een­vou­digweg niet bestaan. Ze staan ​​buiten de horizon van hun in­te­res­ses.

74. Bij degenen die negeren, is er één detail dat we niet kunnen negeren: het waren reli­gi­euze mensen. Sterker nog, ze werkten in dienst van de aanbid­ding van God: een pries­ter en een leviet. Dit is een sterke waar­schu­wing: het is een teken dat geloven in God en hem aanbid­den niet garan­deert dat je naar zijn wil zult leven. Een gelovig persoon is mis­schien niet trouw aan alles wat dat geloof van hem verlangt, maar hij kan zich dicht bij God voelen en denken dat hij meer waar­dig­heid heeft dan anderen. Maar er zijn manieren om het geloof na te leven die de ope­ning van het hart voor de broe­ders bevor­de­ren; en dit zal de garantie zijn van een authen­tieke open­heid voor God. De heilige Johannes Chrysostomos slaagde erin om deze uit­daging waar chris­te­nen voor staan, met grote dui­de­lijk­heid onder woor­den te brengen: “Wilt u het Lichaam van Christus eren? Begin niet met hem te verachten als hij naakt is.[58] De paradox is dat degenen die zeggen dat ze niet geloven, Gods wil soms beter kunnen doen dan gelo­vi­gen.

75. De "snelwegrovers" hebben vaak als geheime bond­ge­no­ten degenen die "voorbijlopen door de andere kant op te kijken". De cirkel is gesloten tussen degenen die de samen­le­ving gebruiken en bedriegen om haar te beroven en degenen die geloven puur te blijven in hun be­lang­rijke functie, maar tege­lijker­tijd leven van dit systeem en zijn bronnen. Het is een trieste hypo­cri­sie dat straffeloos­heid voor mis­daad, het gebruik van in­stel­lingen voor per­soon­lijk of zake­lijk gewin en ander kwaad dat we niet kunnen elimineren hand in hand gaan met een per­ma­nente diskwalifi­ca­tie van alles, met wan­trouwen wordt constant gezaaid, bron van wan­trouwen en ver­war­ring! De 'alles is fout' fraude wordt beant­woord '' niemand kan het repareren '', '' wat kan ik doen? ''. Zo voe­den we desillusie en wanhoop, wat geen geest van soli­da­ri­teit en vrijgevig­heid aan­moe­digt. Een volk ont­moe­di­gen is het voltooien van een vol­ko­men perverse cirkel: zo verloopt de onzicht­ba­re dictatuur van de wer­ke­lijke verborgen belangen die de mid­de­len en het vermogen om te oor­de­len en te denken grijpen.

76 . Laten we ein­de­lijk naar de gewonde man kijken. Soms voelen we ons, net als hij, erns­tig gewond en liggen we langs de weg op de grond. We voelen ons ook verontrust door onze in­stel­lingen die ont­wa­pend en behoef­tig zijn, of in dienst staan ​​van de belangen van een min­der­heid, zowel binnen als buiten. Inder­daad 'in een geglobaliseerde samen­le­ving is er een elegante manier om naar de andere kant te kijken die we vaak aan­ne­men: onder het mom van poli­tieke correct­heid of ideo­lo­gische mode kijken we naar degene die lijdt zon­der hem aan te raken, ziet het live op tele­vi­sie, en zelfs wij gebruiken ogenschijn­lijk tolerante taal vol eufe­mismen ”. [59]

Herstarten

77. Elke dag doet zich een nieuwe kans aan ons voor, we gaan een nieuwe fase in. We moeten niet alles van onze heersers ver­wach­ten; het zou kin­der­ach­tig zijn. We hebben een ruimte van medeverant­woor­de­lijk­heid om nieuwe processen en trans­for­ma­ties te kunnen starten en genereren. Laten we belang­heb­ben­den zijn bij het herstel van en hulp aan gekwetste samen­le­vingen. Vandaag staan ​​we voor de grote kans om te laten zien dat we in wezen broe­ders zijn, de moge­lijk­heid om andere barm­har­tige Samaritanen te zijn die de pijn van misluk­kingen op zich nemen, in plaats van te be­na­druk­ken haat en wrok. Wat betreft de reizi­ger van onze ge­schie­de­nis die toevallig langs kwam, het zou voldoende zijn om alleen maar bezield te zijn door het spontane verlangen, puur en een­vou­dig om een ​​volk te willen vormen, om constant en on­ver­moei­baar te zijn in het opnemen van, om degene die op de grond ligt te integreren en op te voe­den; zelfs als we ons vaak overwel­digd en ver­oor­deeld voelen om de logica van de geweld­da­digen te reproduceren, van degenen die alleen in zich­zelf geïn­te­res­seerd zijn, die alleen ver­war­ring en leugens ver­sprei­den. Mogen anderen voor hun machtsspel­le­tjes blijven denken aan poli­tiek of economie! Wat ons betreft, laten we het goede promoten en ons in dienst stellen van het goede!

78. Het is moge­lijk om, beginnend vanaf de bodem en het begin­ni­veau, te vechten voor wat het meest concrete en het meest lokale is, tot het bereiken van de grenzen van het vaderland en de wereld, met dezelfde aan­dacht als die van de reizi­ger van Samaria voor elke wond van de aan­ge­vallen man. Laten we de anderen zoeken en de wer­ke­lijk­heid aan­ne­men die de onze is zon­der angst voor het lij­den of de hulpeloos­heid, want daar wordt al het goede gevon­den dat God in het hart van de mens heeft gezaaid. De moei­lijk­he­den die enorm lijken, zijn een kans om te groeien en geen excuus voor inert verdriet dat on­der­wer­ping bevor­dert. Maar doe het niet alleen, in­di­vi­dueel. De Samari­taan zocht een gastheer die voor deze man kon zorgen; Wij ook, we wor­den uit­ge­no­digd om ons­zelf te mobi­li­se­ren en ons te bevin­den in een "wij" die sterker is dan de som van kleine in­di­vi­duen. Laten we niet vergeten dat "het geheel meer is dan het deel, en ook meer dan de simpele som hier­van".[60] Laten we afzien van de gemeen­heid en wrok van onvrucht­ba­re terugtrek­king in ons­zelf, einde­loze tegen­stel­lingen! Laten we stoppen met het ver­bergen van het leed dat door de vooroor­de­len wordt veroor­zaakt en onze misda­den, onze onenig­he­den en onze leugens aan­ne­men! Her­stel­lende ver­zoe­ning zal ons tot leven wekken en ons, ons­zelf en anderen, van angst verlossen.

79 . De reizende Samari­taan ver­trok zon­der enige dank of dank­baar­heid te ver­wach­ten. Toewij­ding in dienst was zijn grote voldoe­ning voor zijn God en geweten, en daarom een ​​plicht. We zijn allemaal verant­woor­de­lijk voor de gewon­den, de mensen zelf en alle volkeren op aarde. Laten we voor de kwets­baar­heid van elke man, elke vrouw, elk kind en elke bejaarde zorgen, door middel van deze onder­steunende en aan­dach­tige hou­ding, de hou­ding van nabij­heid van de barm­har­tige Samari­taan.

De volgende zon­der grenzen

80 . Jezus bood deze gelijkenis aan om een ​​vraag te beant­woor­den: wie is mijn naaste? Het woord 'naaste' in de samen­le­ving van Jezus 'dagen duidde meestal op degene die het dichtst bij was, de buurman. Men vond dat de hulp in de eerste plaats moest gaan naar degenen die tot dezelfde groep behoren als zij­zelf, naar hun eigen ras. Een Samari­taan werd voor som­mi­ge joden uit die tijd als verachte­lijk en onrein beschouwd, en behoorde niet tot degenen die dicht bij hem ston­den en die hulp nodig had­den. Jezus, een Jood, transformeert deze bena­dering volle­dig: hij nodigt ons niet uit om ons af te vragen wie dicht bij ons is, maar om ons­zelf dichtbij, naasten, te maken.

81 . Wat wordt voor­ge­steld is om aanwe­zig te zijn naast degene die hulp nodig heeft, zon­der je zorgen te maken of hij al dan niet deel uitmaakt van dezelfde cirkel van ver­bon­den­heid. In dit geval was het de Samari­taan die dicht bij de gewonde Jood kwam. Om dichtbij en aanwe­zig te zijn, overschreed hij alle culturele en his­to­rische barrières. Jezus 'con­clu­sie is een verzoek: "Ga en doe het­zelfde" ( Lc 10:37). Met andere woor­den, hij spoort ons aan om alle verschillen opzij te zetten en, ondanks het lij­den, een hechte band met ie­der­een te wor­den. Dus ik zeg niet lan­ger dat ik 'buren' heb die ik moet helpen, maar dat ik me ge­roe­pen voel om een ​​buur voor anderen te wor­den.

82 . Het probleem is dat, zoals Jezus opzette­lijk aangeeft, de gewonde een Jood was - inwoner van Judea - terwijl degene die hem stopte en hem hielp een Samari­taan was - inwoner van Samaria -. Dit detail is van uitzon­der­lijk belang bij de re­flec­tie op een liefde die voor ie­der­een open­staat. De Samaritanen woon­den in een gebied dat door hei­dense riten was ingeno­men, en in de ogen van de joden maakte dit hen onrein, verfoei­lijk en gevaar­lijk. In feite ver­wijst een oude Joodse tekst die de gehate naties noemt naar Samaria, en beweert zelfs dat het geen natie is (vgl. Si 50:25); en hij ver­volgt dat het “de dwaze mensen zijn die in Sichem wonen” (vs. 26).

83 . Dit verklaart waarom een ​​Samari­taanse vrouw, toen Jezus haar om iets te drinken vroeg, na­druk­ke­lijk ant­woordde: “Wat! jij die een Jood bent, je vraagt ​​me om te drinken voor mij die een Samari­taanse vrouw ben? »( Joh 4, 9). Degenen die op zoek waren naar beschul­digingen die Jezus in diskrediet zou­den kunnen brengen, het meest kwetsende wat ze von­den was hem te bestempelen als "bezeten" en "Samari­taan" ( Joh.8, 48). Daarom is deze barm­har­tige ont­moe­ting tussen een Samari­taan en een Jood een krach­tige uit­daging die elke ideo­lo­gische manipulatie tegen­werkt, zodat we onze cirkel kunnen verbre­den om ons vermogen om lief te hebben een uni­ver­se­le dimensie te geven die in staat is om alle vooroor­de­len te over­win­nen, alle his­to­rische of culturele barrières, alle kleine belangen.

Interpellatie van de bui­ten­lan­der

84 . Ten slotte herinner ik me dat Jezus in een andere passage van het evan­ge­lie zei: "Ik was een vreem­de­ling en jij hebt mij verwelkomd" ( Mt 25:35). Jezus kon deze woor­den uit­spre­ken omdat hij een open hart had en zich de drama's van anderen eigen maakte. De heilige Paulus ver­maande: “Verblijdt u met hen die in vreugde zijn, weent met hen die huilen” ( Rom. 12:15 ). Wanneer het hart deze hou­ding aanneemt, kan het zich met de ander iden­ti­fi­ceren, ongeacht waar het werd geboren of waar het vandaan kwam. Door deze dyna­miek binnen te gaan, ervaart hij uit­ein­delijk dat anderen “zijn eigen vlees” zijn ( Jes 58: 7).

85 . Voor chris­te­nen hebben de woor­den van Jezus nog een andere trans­cen­dente dimensie. Ze impliceren dat we Christus zelf moeten erkennen in elke verlaten of uit­ge­slo­ten broe­der (vgl. Mt 25, 40.45). In wer­ke­lijk­heid baseert het geloof de erken­ning van de ander op ongehoorde motivaties, omdat degene die gelooft, kan gaan erkennen dat God ieder mens liefheeft met een onein­dige liefde en dat "hij hem aldus een onein­dige waar­dig­heid verleent". [61]Hieraan toe­ge­voegd is het feit dat we geloven dat Christus zijn bloed heeft vergoten voor ie­der­een, en daarom staat niemand buiten zijn uni­ver­se­le liefde. En als we naar de ultieme bron gaan, dat wil zeggen het intieme leven van God, zien we een ge­meen­schap van drie Personen, oorsprong en perfect model van al het gewone leven. Op dit punt zijn er ver­strek­kende theo­lo­gische ont­wik­ke­lingen. Theo­lo­gie blijft zich­zelf verrijken door na te denken over deze grote waar­heid.

86. Soms ben ik ver­baasd dat het, ondanks derge­lijke motivaties, zo lang heeft geduurd voordat de kerk slavernij en ver­schil­lende vormen van geweld krach­tig ver­oor­deelde. Te­gen­woor­dig, met de ont­wik­ke­ling van spiri­tua­li­teit en theo­lo­gie, hebben we geen excuses meer. Er zijn echter nog steeds enkelen die zich door hun geloof aange­moe­digd of op zijn minst geautoriseerd lijken om ver­schil­lende vormen van na­tio­na­lis­me te verde­digen, gebaseerd op naar binnen gerichte en geweld­da­dige, xenofobe attitudes, minach­ting en zelfs mishan­de­ling. tegen­over degenen die anders zijn. Geloof moet, op grond van het huma­nis­me dat het bevat, een scherpe kri­tische hou­ding aan­ne­men in het licht van deze nei­gingen en helpen om snel te rea­geren wanneer ze beginnen te infiltreren.

DERDE HOOFDSTUK

EEN OPEN WERELD DENKEN EN BEHEREN

87 . Een mens is zo gemaakt dat hij zich­zelf niet realiseert, zich niet ontwikkelt of zijn vol­heid bereikt "alleen door de be­lan­ge­loze gave van zich­zelf". [62] Hij kan zijn eigen waar­heid niet eens volle­dig erkennen als het niet in de ont­moe­ting met anderen is: "Ik communi­ceer alleen ef­fec­tief met mezelf in de mate dat ik met de ander communi­ceer". [63]Dit verklaart waarom niemand kan ervaren wat het leven waard is zon­der concrete gezichten om van te hou­den. Er is hier een geheim van authen­tiek men­se­lijk bestaan, want “het leven bestaat waar er een band, ge­meen­schap, broe­der­schap is; en het is een leven dat sterker is dan de dood als het is gebouwd op echte relaties en loyali­teits­ban­den. Aan de andere kant is er geen leven waarin men preten­deert alleen bij zich­zelf te horen en als eilan­den te leven: in deze hou­ding prevaleert de dood ”. [64]

Verder

88 . Vanuit de intimi­teit van elk hart schept liefde ban­den en vergroot het bestaan ​​als het de persoon uit zich­zelf naar de ander brengt. [65] Gemaakt voor liefde, hebben we in ieder van ons "een wet van 'extase': uit jezelf komen om in anderen een toename in zijn te vin­den". [66] Daarom moet de mens in ieder geval deze onderne­ming uit­voeren: uit zich­zelf komen. [67]

89. Maar ik kan mijn leven niet herlei­den tot de relatie met een kleine groep, zelfs niet mijn eigen familie, omdat het onmoge­lijk is mezelf te begrijpen zon­der een groter net­werk van relaties: niet alleen mijn hui­dige net­werk maar ook het net­werk dat aan mij voorafgaat en vormt mij mijn hele leven. Mijn relatie met een persoon die ik waar­deer, kan niet negeren dat deze persoon niet alleen leeft van­wege zijn ban­den met mij, noch dat ik niet alleen leef met betrek­king tot hem. Als onze relatie gezond en waar is, stelt ze ons open voor anderen die ons laten groeien en ons verrijken. Het edelste sociale gevoel van te­gen­woor­dig wordt ge­mak­ke­lijk tot niets terug­ge­bracht ten gunste van egoïstische ban­den die de schijn van intense relaties omarmen. Aan de andere kant, echte liefde, in staat om mensen te laten groeien, en de edelste vormen van vriend­schap bevin­den zich in harten die zich laten voltooien. Een stel zijn of vrien­den zijn, zou ons hart moeten openen voor andere kringen zodat we uit ons­zelf kunnen komen, zodat we ie­der­een welkom heten. Gesloten groepen en paren die naar zich­zelf ver­wij­zen, die een 'wij' vormen tegen ieder ander, zijn vaak geïdea­li­seer­de vormen van egoïsme en puur zelfbehoud.

90 . Het is niet voor niets dat veel kleine ste­den in woes­tijn­ge­bie­den een genereuze capaci­teit hebben ont­wik­keld om bezoekende pelgrims te verwel­ko­men en de heilige plicht van gast­vrij­heid hebben vervuld. Dat hebben mid­del­eeuwse klooster­ge­meen­schappen ook aange­toond, zoals blijkt uit de Regel van Sint-Bene­dic­tus. Zelfs als dit de orde en de stilte van de kloosters in gevaar zou kunnen brengen, eiste Bene­dic­tus dat de armen en pelgrims "met de grootste zorg en de grootste zorg" behandeld zou­den wor­den. [68]Gast­vrij­heid is een concrete manier om jezelf deze uit­daging en deze gave om de mens­heid te ont­moe­ten niet te ont­ne­men, ongeacht de groep waartoe je behoort. Deze mensen begrepen dat alle waar­den die ze kon­den cultiveren vergezeld moesten gaan van dit vermogen om zich­zelf te transcen­de­ren in een open­heid voor anderen.

De unieke waarde van liefde

91 . Mensen kunnen bepaalde attitudes ont­wik­ke­len die ze presen­te­ren als morele waar­den: kracht, nuchter­heid, ijver en andere deug­den. Maar om de han­de­lin­gen die overeen­ko­men met de ver­schil­lende morele deug­den goed te oriënteren, moeten we ons ook afvragen in hoeverre ze een dyna­miek creëren van open­heid en een­heid met anderen. Deze dyna­miek is de naasten­liefde die God verspreidt. Anders cultiveren we mis­schien alleen de schijn van deug­den, niet in staat om samen een leven op te bouwen. Dit is de reden waarom St. Thomas van Aquino - die Au­gus­ti­nus citeerde - beweerde dat de matig­heid van een vrek verre van deugd­zaam is. [69] Saint Bonaventure, met andere woor­den, legde uit dat de andere deug­den, zon­der lief­da­dig­heid, niet strikt de gebo­den vervullen "zoals God ze hoort".[70]

92 . De spi­ri­tu­ele inhoud van een men­sen­le­ven wordt ge­ken­merkt door liefde die immers "het criterium is voor de uit­ein­delijke beslis­sing over de waarde of de niet-waarde van een men­sen­le­ven". [71] Er zijn echter gelo­vi­gen die geloven dat hun groot­heid ligt in het opleggen van hun ideo­lo­gieën aan anderen, of in de geweld­da­dige ver­de­di­ging van de waar­heid of in grote uitingen van geweld. Wij gelo­vi­gen moeten dit allemaal erkennen: liefde komt op de eerste plaats, wat nooit in gevaar mag wor­den gebracht is liefde; het grootste gevaar is niet lief te hebben (vgl. 1 Kor. 13: 1-13).

93 . Om dui­de­lijk te maken waaruit de erva­ring van de liefde die God door zijn genade moge­lijk maakt, bestaat, definieerde de heilige Thomas van Aquino het als een bewe­ging die ertoe leidt dat de aan­dacht op de ander wordt geves­tigd 'door hem met zich­zelf te iden­ti­fi­ceren. zelfde ". [72] Af­fec­tieve aan­dacht, die aan de ander wordt besteed, leidt tot het gratis zoeken van zijn wel­zijn. Dit alles maakt deel uit van een waar­de­ring, van een waar­de­ring, wat uit­ein­delijk is wat het woord 'lief­da­dig­heid' uitdrukt: de geliefde is 'dier­baar' voor mij, dat wil zeggen "Hij wordt geacht een gewel­dige prijs te hebben". [73] En "het is van de liefde die men voor een persoon heeft die afhangt van het geschenk dat men hem geeft". [74]

94 . Liefde omvat daarom meer dan een reeks nut­tige han­de­lin­gen. Daden komen voort uit een ver­bin­te­nis die ervoor zorgt dat de een steeds meer naar de ander neigt en hem als kost­baar, waar­dig, aange­naam en mooi beschouwt, buiten de fysieke of morele schijn om. De liefde van de ander voor zich­zelf brengt ons ertoe het beste voor zijn leven te zoeken. Alleen door dit soort relaties aan te gaan, zullen we een inclusieve sociale vriend­schap en een broe­der­schap moge­lijk maken die voor ie­der­een open­staat.

De groeiende open­heid van liefde

95 . Liefde brengt ons ein­de­lijk in span­ning rich­ting uni­ver­se­le ge­meen­schap. Niemand rijpt of bereikt vol­heid door zich­zelf te isoleren. Door haar eigen dyna­miek vereist liefde een toe­ne­mende open­heid, een groter vermogen om anderen te verwel­ko­men, in een eindeloos avontuur dat alle periferieën leidt naar een echt gevoel van weder­zijdse ver­bon­den­heid. Jezus zei tegen ons: “Jullie zijn allemaal broe­ders” ( Mt 23: 8).

96 . Deze behoefte om de eigen grenzen te over­schrij­den geldt ook voor ver­schil­lende regio's en lan­den. In feite “maakt het steeds groter wor­dende aantal on­der­lin­ge verbin­dingen en com­mu­ni­ca­ties die onze planeet omhullen, het besef [...] dui­de­lijker dat de naties van de aarde een gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming delen. In de dyna­miek van de ge­schie­de­nis, maar ook in de diver­si­teit van etnische groepen, samen­le­vingen en culturen, zien we dus de roe­ping om een ​​ge­meen­schap te vormen die bestaat uit broe­ders die elkaar verwel­ko­men en voor elkaar zorgen. ” . [75]

Open bedrijven waar ie­der­een bij betrokken is

97 . Som­mi­ge buitenwijken zijn dichtbij ons, in het centrum van een stad of in onze eigen familie. Er is ook een aspect van de uni­ver­se­le open­heid van liefde dat niet geo­gra­fisch maar exis­tentieel is. Het is het dage­lijkse vermogen om mijn kring uit te brei­den, diegenen te bereiken die ik niet spon­taan beschouw als een deel van mijn in­te­res­se, zelfs als ze dicht bij mij staan. Bovendien is elke zuster of broer die lijdt, in de steek gelaten of gene­geerd wordt door mijn samen­le­ving, een exis­tentiële vreem­de­ling, zelfs als hij een inwoner van het land is. Het kan een bur­ger zijn met alle papieren, maar in eigen land wor­den ze behandeld als een bui­ten­lan­der. Racisme is een virus dat ge­mak­ke­lijk muteert en dat, in plaats van te ver­dwij­nen, zich­zelf altijd op de uitkijk houdt.

98 . Ik zou deze "verborgen ballingen" willen her­in­ne­ren die als vreemde lichamen in de samen­le­ving wor­den behandeld. [76]Veel mensen met een handicap "hebben het gevoel dat ze bestaan ​​zon­der erbij te horen en zon­der deelname". Er zijn nog vele anderen "die niet het volle­dige bur­ger­schap kunnen hebben". Het doel is niet alleen om voor hen te zorgen, maar ook dat ze actief deel­ne­men aan de bur­ger­lijke en ker­ke­lijke ge­meen­schap. Het is een veeleisend maar ook moei­lijk pad, dat steeds meer zal bijdragen aan het vormen van bewust­zijn om elk individu als een uniek en onver­vang­baar persoon te erkennen ”. Ik denk ook aan “ouderen, die vooral van­wege hun handicap soms als last wor­den gezien”. Elk van hen kan echter "een onver­vang­ba­re bijdrage leveren aan het alge­meen wel­zijn via zijn oor­spron­ke­lijke levensloop". Ik sta mezelf toe om erop te staan:[77]

On­vol­doen­de begrip van uni­ver­se­le liefde

99 . De liefde die grenzen overschrijdt, is gebaseerd op wat we 'sociale vriend­schap' noemen in elke stad of elk land. Als ze authen­tiek is, is deze sociale vriend­schap binnen een ge­meen­schap de voor­waarde voor de moge­lijk­heid van een echte uni­ver­se­le open­heid. Het gaat niet om het valse universalisme van iemand die constant moet reizen omdat hij zijn eigen volk niet onder­steunt of liefheeft. Wie minach­ting heeft voor zijn eigen volk, ves­tigt in de samen­le­ving cate­go­rieën, eerste of tweede klasse, van mensen met meer of min­der waar­dig­heid en rechten. Op deze manier ontkent hij dat er plaats is voor ie­der­een.

100 . Evenmin stel ik een autoritair en abstract universalisme voor, door som­mi­gen bedacht of gepland en ge­pre­sen­teerd als een ver­meend streven om te homogeniseren, domineren en plun­de­ren. Er is een model van globalise­ring dat “zorg­vul­dig streeft naar eendimen­sio­nale uniformi­teit en probeert alle verschillen en tradities weg te werken in een op­per­vlak­kige zoek­tocht naar een­heid. [...] Als een globalise­ring beweert dat [alles] afge­vlakt [...], alsof het een sfeer is, vernie­tigt deze globalise­ring zowel de rijkdom als de bij­zon­der­heid van elke persoon en elk volk ”. [78]Deze valse universalis­tische droom ontneemt de wereld uit­ein­delijk haar kleur­rijke verschei­den­heid, haar schoon­heid en uit­ein­delijk haar men­se­lijk­heid. Inder­daad, “de toe­komst is niet monochroom, maar [...] is moge­lijk als we de moed hebben om ernaar te kijken in de variëteit en diver­si­teit van wat elk kan brengen. Wat moet onze men­se­lijke familie leren in harmonie en vrede samen te leven zon­der dat we allemaal het­zelfde hoeven te zijn! ". [79]

Een wereld van partners overstijgen

101. Laten we nu te­rug­ke­ren naar deze gelijkenis van de barm­har­tige Samari­taan, die ons nog veel te leren heeft. Een gewonde man lag op de weg. De autori­teiten die hem kruisten had­den hun aan­dacht niet geves­tigd op deze inner­lijke roep om close te wor­den, maar op hun functie, op hun maat­schap­pe­lijke positie, op een fun­da­men­teel beroep in de samen­le­ving. Ze voel­den zich be­lang­rijk voor de samen­le­ving van het moment en hun urgentie was de rol die ze moesten spelen. De man die gewond was geraakt en op de weg achter­ge­la­ten was, was een schande voor dit project, een obstakel, en bovendien vervulde hij geen enkele functie. Hij was niets, hij behoorde niet tot een beroemde groep, hij speelde geen rol bij de opbouw van de ge­schie­de­nis. De vrijgevige Samari­taan verzette zich echter tegen deze enge classifi­ca­ties, zelfs als hij niet tot een van deze cate­go­rieën behoorde en slechts een vreemde was zon­der spe­ci­fie­ke plaats in de samen­le­ving. Dus, vrij van enige titel en enige aanklacht, kon hij zijn reis onder­bre­ken, plannen wij­zigen en be­schik­baar zijn om open te staan ​​voor de verras­sing van de gewonde man die hem nodig had.

102 . Welke reactie kan zo'n verhaal vandaag uitlokken, in een wereld waar voort­du­rend sociale groepen ver­schij­nen en groeien die zich vastk­lampen aan een iden­ti­teit die hen van anderen scheidt? Hoe kan het van invloed zijn op degenen die de nei­ging hebben zich­zelf zo te or­ga­ni­se­ren dat elke bui­ten­landse aanwe­zig­heid die deze iden­ti­teit en deze zelfbe­scher­mende en zelf­re­fe­rentiële organi­sa­tie zou kunnen verstoren, wordt voor­ko­men? In dit diagram is de moge­lijk­heid om de volgende te zijn uit­ge­slo­ten, behalve voor degene door wie men verzekerd is van het ver­krij­gen van per­soon­lijke voor­de­len. Zo verliest de term 'buurman' al zijn bete­ke­nis, en alleen het woord 'partner', de partner voor spe­ci­fie­ke in­te­res­ses, heeft bete­ke­nis. [80]

Vrij­heid, gelijk­heid en broe­der­schap

103. Broe­der­schap is niet alleen het re­sul­taat van de voor­waar­den van respect voor in­di­vi­duele vrij­he­den, zelfs niet van een bepaalde waar­ge­no­men recht­vaar­dig­heid. Hoewel dit vooron­der­stel­lingen zijn die het moge­lijk maken, zijn deze niet voldoende om het onvermij­de­lijk te laten ontstaan. Broe­der­schap heeft iets posi­tiefs te bie­den in termen van vrij­heid en gelijk­heid. Wat gebeurt er zon­der een bewust geculti­veerde broe­der­schap, zon­der poli­tieke wil voor broe­der­schap, ver­taald in onder­wijs voor broe­der­schap, voor dialoog, voor de ontdek­king van wederkerig­heid en weder­zijdse verrij­king als waarde? Wat er gebeurt, is dat vrij­heid verzwakt en daardoor meer een toestand van een­zaam­heid wordt, van pure onaf­han­ke­lijk­heid om bij iemand of iets te horen, of gewoon om te bezitten en te genieten.

104 . Gelijk­heid wordt ook niet bereikt door in abstracte zin te definiëren dat "alle mensen gelijk zijn", maar het is het re­sul­taat van een bewuste en edu­ca­tieve cultuur van broe­der­schap. Degenen die alleen partners kunnen zijn, creëren gesloten kringen. Welke bete­ke­nis kan iemand in dit diagram hebben die niet tot de kring van partners behoort en droomt van een beter leven voor zich­zelf en zijn gezin?

105 . Indi­vi­dua­lis­me maakt ons niet vrijer, gelijker, meer broe­ders. De som van in­di­vi­duele belangen is niet in staat om een ​​betere wereld voor de hele mens­heid te creëren. Het kan ons zelfs niet red­den van zoveel kwaad dat steeds mondialer wordt. Maar radicaal indi­vi­dua­lis­me is het moei­lijkste virus om te over­win­nen. Hij bedriegt ons. Hij laat ons geloven dat alles erin bestaat per­soon­lijke ambities de vrije loop te laten, alsof we door het verzamelen van ambities en in­di­vi­duele zeker­he­den het alge­meen wel­zijn kunnen opbouwen.

Uni­ver­se­le liefde die mensen bevor­dert

106 . Er is iets fun­da­men­teels en essentieel om te erkennen om op weg te gaan naar sociale vriend­schap en uni­ver­se­le broe­der­schap: beseffen hoeveel een mens waard is, hoeveel een persoon waard is, altijd en onder alle omstan­dig­he­den. Als alle mannen en vrouwen dezelfde waarde hebben, moet dui­de­lijk en krach­tig wor­den gezegd dat "het loutere feit dat ze wor­den geboren op een plek met min­der mid­de­len of min­der ont­wik­ke­ling, mensen niet recht­vaar­digt die met min­der waar­dig­heid leven". [81] Dit is een ele­mentair principe van het sociale leven dat vaak op ver­schil­lende manieren wordt gene­geerd door degenen die vin­den dat het niets toevoegt aan hun wereld­beeld of hun doel dient.

107 . Ieder mens heeft het recht waar­dig te leven en zich volle­dig te ont­wik­ke­len, en dit fun­da­men­tele recht kan door geen enkel land wor­den ontzegd. Hij heeft dit recht, zelfs als hij niet erg ef­fec­tief is, zelfs als hij met beper­kingen is geboren of opgevoed. Omdat dit zijn immense waar­dig­heid als men­se­lijke persoon niet ondermijnt, die niet gebaseerd is op omstan­dig­he­den maar op de waarde van zijn wezen. Als dit ele­mentaire principe niet behou­den blijft, is er geen toe­komst voor broe­der­schap of voor het voort­be­staan ​​van de mens­heid.

108 . Som­mi­ge bedrijven aan­vaar­den dit principe gedeelte­lijk. Ze ac­cep­teren dat er voor ie­der­een moge­lijk­he­den zijn, maar lei­den daaruit af dat alles van ie­der­een afhangt. In dit gedeelte­lijke per­spec­tief zou het absurd zijn om "zich­zelf te inves­te­ren zodat degenen die achter­blij­ven, de zwakken of de minst voor­ziene, een weg in het leven kunnen vin­den". [82] Inves­te­ren in kwets­ba­re mensen is mis­schien niet winst­ge­vend, het kan min­der efficiëntie inhou­den. Dit vereist een hui­dige en actieve staat en in­stel­lingen van het maat­schap­pe­lijk mid­den­veld die, omdat ze in de eerste plaats echt geor­dend zijn aan mensen en het alge­meen wel­zijn, ver­der gaan dan de vrij­heid van mechanismen, gericht op efficiëntie. , van bepaalde econo­mische, poli­tieke of ideo­lo­gische systemen.

109 . Som­mi­gen wor­den geboren in wel­ge­stelde ge­zin­nen, krijgen een goede oplei­ding, groeien op met goed eten of hebben van nature uitzon­der­lijke capaci­teiten. Ze zullen zeker geen actieve staat nodig hebben en zullen alleen vrij­heid claimen. Maar dezelfde regel geldt na­tuur­lijk niet voor iemand met een handicap, voor iemand die in een zeer arm gezin is geboren, voor iemand die een lagere oplei­ding heeft genoten en beperkte mid­de­len heeft om adequate zorg te bie­den. zijn ziekten. Als de samen­le­ving primair wordt beheerst door de criteria van vrije markt en efficiëntie, is er geen plaats voor hen en is broe­der­schap alweer een roman­tische uitdruk­king.

110 . Het is een feit dat "een econo­mische vrij­heid die alleen wordt gedeclameerd, terwijl de reële omstan­dig­he­den velen beletten deze concreet te bereiken [...] een te­gen­strij­dig discours wordt". [83] Termen als vrij­heid, de­mo­cra­tie of broe­der­schap wor­den zinloos. Omdat de reali­teit is dat "zolang ons econo­mische en sociale systeem nog maar één slacht­of­fer voort­brengt en zolang er maar één persoon wordt buiten­ge­slo­ten, het feest van uni­ver­se­le broe­der­schap niet kan plaats­vin­den". [84]Een men­se­lijke en broe­der­lijke samen­le­ving is in staat om er op een efficiënte en stabiele manier voor te zorgen dat ie­der­een tij­dens zijn leven wordt vergezeld, niet alleen om in zijn basis­be­hoef­ten te voor­zien, maar ook om het beste van zich­zelf te kunnen geven, zelfs als hij De pres­ta­ties zijn niet de beste, ook al zijn ze traag, ook al is de efficiëntie niet uitzon­der­lijk.

111 . De men­se­lijke persoon, begif­tigd met onvervreemd­ba­re rechten, staat van nature open voor ban­den. De roe­ping om zich­zelf te transcen­de­ren door anderen te ont­moe­ten, ligt aan de basis van haar wezen. Dit is waarom “we moeten oppassen dat we niet ver­val­len in de dubbel­zin­nig­he­den die kunnen voort­vloei­en uit een misverstand over het concept van mensen­rechten en hun paradoxale mis­bruik. Te­gen­woor­dig is er in feite de ten­dens tot een steeds grotere vraag naar in­di­vi­duele rechten - ik ben geneigd om indi­vi­dua­lis­tisch te zeggen - die een conceptie van de men­se­lijke persoon ver­bergt die los­staat van elke sociale en antropo­lo­gische context, bijna als een 'monade' ( monás), altijd gevoeli­ger. [...] Als het recht van elke persoon niet harmonieus wordt geor­dend op het grotere goed, wordt het uit­ein­delijk gezien als grenzeloos en wordt het bijge­volg een bron van con­flic­ten en geweld ”. [85]

Bevor­der moreel wel­zijn

112 . We zullen het blijven zeggen, het verlangen en het zoeken naar het wel­zijn van anderen en van de hele mens­heid impli­ceert ook het zoeken naar een rij­ping van mensen en samen­le­vingen in de ver­schil­lende morele waar­den die tot ont­wik­ke­ling lei­den. in­te­graal mens. In het Nieuwe Testa­ment wordt een vrucht van de Heilige Geest (vgl. Gal. 5:22 ) aangeduid met de Griekse term agazosúne . Het geeft de gehecht­heid aan het goede aan, de zoek­tocht naar het goede. Beter nog, het is de zoek­tocht naar wat uitstekend is, het beste voor anderen: hun rij­ping, hun groei in een gezond leven, de be­vor­de­ring van waar­den en niet alleen materieel wel­zijn. Er is een analoge Latijnse uitdruk­king: bene-volentia, wat aangeeft dat je het goede van de ander wilt. Het is een sterk verlangen naar het goede, een voor­liefde voor alles wat goed en uitstekend is, dat leidt tot het vullen van het leven van anderen met mooie, sublieme en opbouwende dingen.

113 . Over dit on­der­werp moet ik nogmaals met droef­heid be­na­druk­ken dat “we al te lang moreel gedegra­deerd zijn en grappen maken over ethiek, goed­heid, geloof en eer­lijk­heid. De tijd is geko­men om te beseffen dat deze vreug­de­volle op­per­vlak­kig­heid ons weinig heeft gediend. Deze ver­nie­ti­ging van alle fun­da­men­ten van het sociale leven zet ons uit­ein­delijk tegen elkaar op, waarbij ieder zijn eigen belangen probeert te be­scher­men ”. [86]Laten we te­rug­ke­ren naar de be­vor­de­ring van het goede, voor ons­zelf en voor de hele mens­heid, en zo zullen we samen voor­uit­gang boeken naar authen­tieke en in­te­grale groei. Elke samen­le­ving moet ervoor zorgen dat waar­den wor­den over­ge­dragen, want anders zijn egoïsme, geweld, corruptie in hun ver­schil­lende vormen, onver­schil­lig­heid en uit­ein­delijk een leven gesloten voor alle trans­cen­dentie en in­ge­slo­ten in in­di­vi­duele belangen. over­ge­bracht.

De waarde van soli­da­ri­teit

114. Ik zou graag de soli­da­ri­teit willen be­na­druk­ken die “als morele deugd en sociale hou­ding, vrucht van per­soon­lijke beke­ring, de inzet vereist van een veelvoud aan on­der­wer­pen met een edu­ca­tieve en vormende verant­woor­de­lijk­heid. Mijn eerste gedachte gaat uit naar ge­zin­nen, opge­roe­pen tot een primaire en onvermij­de­lijke edu­ca­tieve missie. Ze vormen de eerste plaats waar de waar­den van liefde en broe­der­schap, van gezellig­heid en delen, van aan­dacht en zorg voor anderen wor­den geleefd en over­ge­dragen. Ze zijn ook de bevoor­rechte omge­ving voor de over­dracht van het geloof, te beginnen met deze een­vou­dige daden van toe­wij­ding die moe­ders hun kin­de­ren leren. Met betrek­king tot opvoe­ders en oplei­ders die, op school of in de ver­schil­lende sociali­sa­tie­cen­tra voor zuigelingen en jon­ge­ren, hebben de veeleisende taak om kin­de­ren en jon­ge­ren op te voe­den, ze wor­den ge­roe­pen om te beseffen dat hun verant­woor­de­lijk­heid de morele, spi­ri­tu­ele en sociale dimensies van de persoon betreft. De waar­den vrij­heid, weder­zijds respect en soli­da­ri­teit kunnen vanaf jonge leef­tijd wor­den over­ge­dragen. [...] Culturele actoren en de media van sociale com­mu­ni­ca­tie hebben ook een verant­woor­de­lijk­heid op het gebied van onder­wijs en oplei­ding, vooral in de heden­daag­se samen­le­ving, waar toegang tot in­for­ma­tie- en com­mu­ni­ca­tie-instru­menten nog steeds aanwe­zig is. meer wijdverspreid ”.[87]

115 . Op deze momenten dat alles lijkt te verdunnen en de consis­tentie verliest, is het raad­zaam om toevlucht te nemen tot dege­lijk­heid [88]het ontleent zijn oorsprong aan het besef dat we verant­woor­de­lijk moeten zijn voor de kwets­baar­heid van anderen in onze zoek­tocht naar een gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming. Soli­da­ri­teit mani­fes­teert zich in dienst­baar­heid die heel andere vormen kan aan­ne­men dan de zorg voor anderen. Dienen is “voor een groot deel zorgen voor kwets­baar­heid. Dienen betekent zorgen voor de kwets­ba­re leden van onze families, van onze samen­le­ving, van onze mensen ”. Bij deze taak is ie­der­een in staat 'hun aspiraties, hun verlangens, hun verlangens van alle macht terzijde te schuiven door het meest kwets­ba­re concreet te zien. [...] De dienst richt zich altijd op het gezicht van de broe­der, het raakt zijn vlees, hij voelt zijn nabij­heid en zelfs in bepaalde gevallen "lijdt" en zoekt hij de pro­mo­tie van de broe­der. Dit is de reden waarom service nooit ideo­lo­gisch is, omdat het geen ideeën dient,[89]

116. Over het alge­meen 'oefenen degenen die achter­blij­ven' de speciale soli­da­ri­teit uit die bestaat tussen degenen die lij­den, tussen de armen, en die onze bescha­ving lijkt te zijn vergeten, of in ieder geval heel graag wil vergeten. Soli­da­ri­teit is een woord dat niet altijd populair is; Ik zou zeggen dat we er soms een slecht woord van maakten, je kunt het niet uit­spre­ken; maar het is een woord dat veel meer uitdrukt dan bepaalde inci­den­tele gebaren van vrijgevig­heid. Het is denken en han­de­len in termen van ge­meen­schap, priori­teit van het leven van ie­der­een boven de toe-eige­ning van goe­de­ren door som­mi­gen. Het is ook bedoeld om de struc­tu­rele oor­zaken van armoede, onge­lijk­heid, gebrek aan werk, land en huis­ves­ting en het ontzeggen van sociale en arbeids­rechten te bestrij­den. Het heeft te maken met de ver­nie­ti­gende effecten van het Money Empire. [...] Soli­da­ri­teit,[90]

117 . Als we het hebben over de bescher­ming van het gemeen­schap­pe­lijke huis dat de planeet is, bedoelen we dat minimum aan uni­ver­seel bewust­zijn en gevoel van weder­zijdse bezorgd­heid dat nog steeds bij mensen kan bestaan. Inder­daad, als iemand water in overvloed heeft en het desondanks behoudt terwijl hij aan de mens­heid denkt, is dat omdat hij een hoog moreel niveau heeft bereikt dat hem in staat stelt zich­zelf te transcen­de­ren zijn thuis­groep. Dit is won­der­baar­lijk men­se­lijk! Diezelfde hou­ding is nodig om de rechten van ieder mens te erkennen, zelfs elders geboren.

Benadruk de sociale functie van eigendom opnieuw

118 . De wereld bestaat voor ie­der­een, want wij allemaal, als mens, wor­den met gelijke waar­dig­heid op deze aarde geboren. Verschillen in kleur, religie, bekwaam­heid, geboorte­plaats, woon­plaats en zoveel andere verschillen kunnen niet wor­den gepriori­teerd of gebruikt om de voor­rechten van som­mi­gen boven de rechten van ie­der­een te recht­vaar­digen. Daarom zijn we als ge­meen­schap ge­roe­pen om ervoor te zorgen dat ie­der­een waar­dig leeft en passende kansen heeft voor zijn in­te­grale ont­wik­ke­ling.

119 . Tijdens de eerste eeuwen van het chris­te­lijk geloof ont­wik­kel­den ver­schil­lende wijze mannen een uni­ver­seel besef in hun re­flec­tie op de gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming van geschapen goe­de­ren. [91] Dit heeft geleid tot de over­tui­ging dat als iemand niet heeft wat nodig is om waar­dig te leven, iemand anders hem of haar berooft. De heilige Johannes Chrysostomus vat het samen door te zeggen: “Als je de armen niet bij je eigen bezit betrekt, moet je het stelen en hun leven afnemen. Het is niet ons eigendom dat we bezitten, maar dat van hen ”. [92] Of met andere woor­den, zoals de heilige Gregorius de Grote beves­tigde: 'Als we de armen de dingen geven die voor hen nodig zijn, geven we ze niet zoveel wat van ons is, maar geven we ze terug wat we nodig hebben. wie is van hen ”. [93]

120 . Ik ben geko­men om weer mijn eigen te maken en bied ie­der­een een paar woor­den aan van de heilige Johannes Paulus II, waar­van de kracht mis­schien niet is ingezien: 'God heeft de aarde aan de hele mens­heid gegeven om haar hele leven te laten leven. leden, zon­der iemand uit te sluiten of te bevoor­rechten ”. [94] In die zin herinner ik me dat "de chris­te­lijke traditie het recht op privé-eigendom nooit als absoluut of on­aan­tast­baar heeft erkend en de sociale functie van elke vorm van privé-eigendom heeft onder­streept". [95] Het principe van het gemeen­schap­pe­lijk gebruik van goe­de­ren die voor ie­der­een zijn gecreëerd, is het "eerste principe van de hele ethisch-sociale orde" [96] ; het is een na­tuur­lijk, ori­gi­neel en voorrangs­recht. [97]Alle andere rechten met betrek­king tot goe­de­ren die nodig zijn voor de volle­dige ont­wik­ke­ling van personen, met inbegrip van die van privé-eigendom en elk ander recht "mogen hen daarom niet hin­de­ren, maar juist de verwezenlij­king ervan verge­mak­ke­lijken" [98] , zoals 'beves­tigde de heilige Paulus VI. Het recht op privé-eigendom kan alleen wor­den beschouwd als een secundair na­tuur­lijk recht en afgeleid van het principe van de uni­ver­se­le bestem­ming van de gecreëerde goe­de­ren; en dit heeft zeer concrete gevolgen die moeten wor­den weer­spie­geld in het func­tio­ne­ren van de samen­le­ving. Maar het komt vaak voor dat secundaire rechten wor­den opgelegd aan priori­teits- en oor­spron­ke­lijke rechten, waardoor ze elke prak­tische bete­ke­nis wor­den ontnomen.

Rechten zon­der grenzen

121 . Niemand kan daarom wor­den uit­ge­slo­ten, ongeacht waar ze zijn geboren, en al helemaal niet van­wege de pri­vi­le­ges die anderen genoten omdat ze ergens zijn geboren waar meer moge­lijk­he­den zijn. Staatsgrenzen en grenzen kunnen dit niet in de weg staan. Net zoals het onaanvaard­baar is dat iemand min­der rechten heeft omdat hij een vrouw is, is het evenzo onaanvaard­baar dat de geboorte­plaats of woon­plaats alleen impli­ceert dat men min­der moge­lijk­he­den heeft op een waar­dig leven. en ont­wik­ke­ling.

122 . Ont­wik­ke­ling moet niet gericht zijn op toe­ne­mende accumulatie ten behoeve van enkelen, maar moet "men­se­lijke, per­soon­lijke en sociale, econo­mische en poli­tieke rechten waar­bor­gen, met inbegrip van de rechten van naties en volkeren". [99] Het recht van som­mi­gen op vrij­heid van onder­ne­men of op de markt kan niet boven de rechten van de volkeren en de waar­dig­heid van de armen, noch boven respect voor het milieu wor­den geplaatst, omdat " wie zich iets toe-eigent, moet het alleen beheren voor het wel­zijn van allen ”. [100]

123 . De ac­ti­vi­teit van on­der­ne­mers "is beslist een nobele roe­ping die erop gericht is rijkdom te produceren en de wereld voor ie­der­een te verbe­te­ren". [101] God bevor­dert ons; hij verwacht van ons dat we de capaci­teiten die hij ons heeft gegeven benutten en hij heeft het universum gevuld met bronnen. In zijn ontwerpen "wordt elke man ge­roe­pen om zich­zelf te ont­wik­ke­len", [102]en dit omvat de ont­wik­ke­ling van econo­mische en techno­lo­gische capaci­teiten om goe­de­ren en wel­vaart te ver­gro­ten. Maar in elk geval moeten deze capaci­teiten van on­der­ne­mers, die een geschenk van God zijn, dui­de­lijk wor­den geor­dend voor de ont­wik­ke­ling van andere mensen en de uitroeiing van ellende, vooral door het creëren van gediversifieerde bronnen van werk. Naast het recht op privé-eigendom is er altijd het principe, be­lang­rijker en be­lang­rijker, van de onder­ge­schikt­heid van alle privé-eigendom aan de uni­ver­se­le bestem­ming van de goe­de­ren van de aarde en bijge­volg het recht van ie­der­een op het gebruik ervan. [103]

Rechten van mensen

124 . De over­tui­ging over de gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming van de goe­de­ren van de aarde moet vandaag ook gel­den voor de lan­den, hun territoria en hun hulp­bronnen. Dit alles in over­we­ging nemend, niet alleen vanuit het oog­punt van de legitimi­teit van privé-eigendom en de rechten van de bur­gers van een bepaald land, maar ook vanuit het eerste principe van de gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming van goe­de­ren, kunnen we dan beves­tigen dat elk land is ook die van de bui­ten­lan­der, aangezien de hulp­bronnen van een gebied niet mogen wor­den ontzegd aan een be­hoef­ti­ge van elders. Inder­daad, zoals de bis­schop­pen van de Verenigde Staten hebben on­der­we­zen, zijn er fun­da­men­tele rechten die "elke samen­le­ving vooraf­gaan, want ze vloeien voort uit de inherente waar­dig­heid van elke persoon als een schepsel van God". [104]

125. Het impli­ceert ook een andere manier om de betrek­kingen en uit­wis­se­lingen tussen lan­den te begrijpen. Als ie­der­een een onvervreemd­ba­re waar­dig­heid heeft, als ieder mens mijn broer of zus is en als de wereld echt van ie­der­een is, maakt het niet uit of iemand hier geboren is of buiten zijn eigen land woont. Mijn land is ook medeverant­woor­de­lijk voor zijn ont­wik­ke­ling, hoewel het deze verant­woor­de­lijk­heid op ver­schil­lende manieren kan vervullen: door het genereus te verwel­ko­men in geval van dringende nood, door het in zijn eigen land te steunen, door geen gebruik te maken van of om hele lan­den van hun na­tuur­lijke hulp­bronnen te ontdoen door corrupte systemen die de ont­wik­ke­ling van volkeren belemmeren. Dit, dat geldt voor lan­den, geldt ook voor de ver­schil­lende regio's van elk land waartussen vaak erns­tige onge­lijk­he­den bestaan.

126 . We hebben het over een nieuw net­werk in inter­na­tio­nale betrek­kingen, omdat het onmoge­lijk is om de erns­tige problemen van de wereld op te lossen door alleen te denken aan vormen van weder­zijdse hulp tussen in­di­vi­duen of kleine groepen. Laten we niet vergeten dat "onge­lijk­heid niet alleen in­di­vi­duen treft, maar ook hele lan­den, en ons dwingt na te denken over een ethiek van inter­na­tio­nale betrek­kingen". [105] En ge­rech­tig­heid vereist dat niet alleen in­di­vi­duele rechten wor­den erkend en ge­res­pec­teerd, maar ook sociale rechten en de rechten van mensen. [106] Wat we zeggen impli­ceert dat "het fun­da­men­tele recht van mensen op hun levens­on­der­houd en voor­uit­gang" is gegaran­deerd [107]die soms erns­tig wordt belemmerd door druk van bui­ten­landse schul­den. Schul­denaflos­sing bevor­dert in veel gevallen niet alleen de ont­wik­ke­ling, maar beperkt en conditioneert deze sterk. Vast­hou­dend in het principe dat elke recht­ma­tig aangegane schuld moet wor­den afbe­taald, mag de manier waarop veel arme lan­den die aan rijke lan­den eren, niet ein­digen in het in gevaar brengen van hun voort­be­staan ​​en groei.

127 . Dit is zon­der twijfel een andere logica. Als we deze logica niet proberen binnen te gaan, zullen mijn woor­den als fantasieën klinken. Maar als iemand het grote principe van de rechten aanvaardt, dat alleen voortvloeit uit het feit dat hij onvervreemd­ba­re men­se­lijke waar­dig­heid bezit, is het moge­lijk de uit­daging aan te gaan om te dromen en te denken aan een andere mens­heid. We kunnen streven naar een planeet die land, onderdak en werk voor ie­der­een biedt. Dit is de echte weg naar vrede, niet de kortzich­tige en zin­loze strategie om angst of wan­trouwen te zaaien tegen­over externe bedrei­gingen. Echte en blijvende vrede is inder­daad alleen moge­lijk "op basis van een mondiale ethiek van soli­da­ri­teit en samen­wer­king in dienst van een toe­komst die gevormd wordt door on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en medeverant­woor­de­lijk­heid binnen de hele men­se­lijke familie". [108]

VIERDE HOOFDSTUK

EEN HART OPEN VOOR DE WERELD

128 . Als de bewe­ring dat we allemaal als men­se­lijke wezens broers en zussen zijn niet alleen een abstractie is, maar wer­ke­lijk­heid wordt en wer­ke­lijk­heid wordt, stelt het ons voor een reeks uit­dagingen die ons overwel­digen en ons dwingen om na te denken nieuwe perspectieven en om nieuwe reacties te ont­wik­ke­len.

De grens

129 . Als de buurman een migrant is, lopen complexe uit­dagingen met elkaar samen. [109]Het ideaal zou na­tuur­lijk zijn om onno­dige migratie te vermij­den en om dit te bereiken zou het nodig zijn om in de lan­den van her­komst de ef­fec­tieve moge­lijk­heid te creëren om waar­dig te leven en op te groeien, zodat ter plekke de voor­waar­den voor de in­te­grale ont­wik­ke­ling van ie­der­een kan elkaar ont­moe­ten. Maar wanneer aanzien­lijke voor­uit­gang in deze rich­ting ontbreekt, moeten we het recht van ieder mens res­pec­teren om een ​​plek te vin­den waar hij niet alleen in zijn basis­be­hoef­ten en die van zijn gezin kan voor­zien, maar ook zich­zelf als persoon volle­dig kan vervullen. Onze in­span­ningen ten aanzien van aan­ko­mende mi­gran­ten kunnen wor­den samen­ge­vat in vier werk­woor­den: verwel­ko­men, be­scher­men, promoten en integreren. Het is inder­daad geen kwestie van het opleggen van hulp­pro­gramma's van bovenaf, maar om samen een pad te banen door deze vier acties,[110]

130. Dit impli­ceert essentiële reacties, vooral in het licht van degenen die op de vlucht zijn voor erns­tige huma­ni­taire crises. Bij­voor­beeld: de verle­ning van visa verhogen en ver­een­vou­digen, par­ti­cu­liere en ge­meen­schapssponsor­pro­gramma's invoeren, huma­ni­taire corridors openen voor de meest kwets­ba­re vluch­te­lingen, passende en fatsoen­lijke huis­ves­ting bie­den, per­soon­lijke vei­lig­heid en toegang tot essentiële diensten waar­bor­gen , zorgen voor passende consulaire bijstand, hun recht garan­de­ren om altijd over per­soon­lijke iden­ti­teits­do­cu­menten te be­schik­ken, eer­lijke toegang tot de rechter, de moge­lijk­heid om bankreke­ningen te openen en te be­schik­ken over wat essentieel is voor hun levens­on­der­houd, hun bewe­gings­vrij­heid en de moge­lijk­heid bie­den om te werken, min­der­ja­rigen be­scher­men en hen regel­ma­tige toegang tot onder­wijs garan­de­ren,[111]

131 . Het is be­lang­rijk om op mi­gran­ten die al enige tijd zijn aange­ko­men en in de samen­le­ving zijn geïntegreerd het concept van "bur­ger­schap" toe te passen dat "is gebaseerd op de gelijk­heid van rechten en plichten in de schaduw waar­van allen ge­rech­tig­heid genieten. Daarom is het nood­za­ke­lijk om ons in te zetten om in onze samen­le­vingen het concept van volle­dig bur­ger­schap te ves­tigen en af ​​te zien van het dis­cri­mi­nerende gebruik van de term min­der­he­den , die de zaden van het gevoel van isole­ment en min­der­waar­dig­heid met zich mee­brengt. ; het bereidt de weg voor voor vijan­de­lijk­he­den en onenig­heid en berooft bepaalde bur­gers van verove­ringen en van reli­gi­euze en bur­ger­rechten door hen te dis­cri­mi­neren ”. [112]

132 . Afgezien van de ver­schil­lende essentiële acties, kunnen staten zelf geen passende oplos­singen vin­den "omdat de gevolgen van ieders keuzes onvermij­de­lijk op de hele inter­na­tio­nale ge­meen­schap vallen". Bijge­volg "kunnen de ant­woor­den alleen de vrucht zijn van een gemeen­schap­pe­lijk werk", [113] door wet­ge­ving ( governance ) te ont­wik­ke­len we­reld­wijd voor migratie. In ieder geval “is het raad­zaam om projecten op middellange en lange termijn op te zetten die ver­der gaan dan de nood­hulp. Deze moeten ener­zijds ef­fec­tief bijdragen aan de in­te­gra­tie van mi­gran­ten in de gastlan­den, en tege­lijker­tijd de ont­wik­ke­ling van de lan­den van her­komst bevor­de­ren door middel van soli­da­ri­teits­be­leid, maar die hulp niet on­der­wer­pen aan strategieën en praktijken die ideo­lo­gisch vreemd zijn of in strijd zijn met de culturen van de volkeren waartoe ze gericht zijn ”. [114]

Weder­zijdse donaties

133 . De komst van ver­schil­lende mensen, afkoms­tig uit een andere context van leven en cultuur, wordt een geschenk, want “de verhalen van mi­gran­ten zijn ook verhalen over ont­moe­tingen tussen mensen en culturen: voor ge­meen­schappen en gastsamen­le­vingen. , ver­te­gen­woor­digen ze een kans voor verrij­king en in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling voor ie­der­een ”. [115] Dit is de reden waarom "Ik vraag jonge mensen in het bij­zon­der om zich niet te laten in­schrij­ven in de net­werken van degenen die hen willen ver­zet­ten tegen andere jonge mensen die in hun land aan­ko­men, door hen voor te stellen als gevaar­lijke wezens en als zielen. 'ze waren niet begif­tigd met dezelfde onvervreemd­ba­re waar­dig­heid die ieder mens toe­komt ”. [116]

134. Aan de andere kant, wanneer we de ander van harte verwel­ko­men, laten we ze zich­zelf zijn en bie­den we hen de moge­lijk­heid tot nieuwe ont­wik­ke­ling. De ver­schil­lende culturen, die in de loop van de eeuwen hun rijkdom hebben ont­wik­keld, moeten wor­den behou­den, zodat de wereld niet verarmd raakt. Ze moeten echter wor­den aange­moe­digd om iets nieuws naar voren te brengen in hun ont­moe­ting met andere reali­teiten. We kunnen het risico niet negeren dat we het slacht­of­fer wor­den van culturele sclerose. Daarom “moeten we com­mu­ni­ce­ren, elkaars rijkdom ont­dek­ken, waar­de­ren wat ons verenigt en verschillen zien als groei­moge­lijk­heden met respect voor allen. Een gedul­dige en zelfverzekerde dialoog is nood­za­ke­lijk, zodat mensen,[117]

135 . Ik neem voor­beel­den die ik enige tijd gele­den heb gegeven: de Latino-cultuur is “een voe­dings­bo­dem van waar­den en moge­lijk­he­den die veel goeds kunnen doen in de Verenigde Staten. [...] Een sterke immigratie mar­keert en veran­dert altijd de lokale cultuur. In Argentinië kenmerkte de sterke Ita­li­aanse immigratie de cultuur van de samen­le­ving, en onder de culturele kenmerken van Buenos Aires is de aanwe­zig­heid van ongeveer twee­hon­derd­dui­zend Joden een be­lang­rijke opluch­ting. Mi­gran­ten zijn, als we hen helpen bij hun in­te­gra­tie, een zegen, een rijkdom en een geschenk dat een samen­le­ving uitno­digt om te groeien ”. [118]

136. Door de blik te verruimen, herinner­den de groot-imam Ahmad Al-Tayyeb en ikzelf eraan dat “de relatie tussen West en Oost een onbetwist­ba­re en weder­zijdse nood­zaak is, die niet kan wor­den ver­vangen of gene­geerd, zodat beide kunnen elkaars bescha­ving weder­zijds verrijken, door de uit­wis­se­ling en dialoog van culturen. Het Westen kon in de bescha­ving van het Oosten remedies vin­den voor enkele van zijn spi­ri­tu­ele en reli­gi­euze ziekten die wer­den veroor­zaakt door de overheer­sing van het ma­te­ri­alisme. En het Oosten kon in de bescha­ving van het Westen veel ele­menten vin­den die het zou­den kunnen helpen zich­zelf te red­den van zwakte, ver­deeld­heid, con­flic­ten en weten­schap­pe­lijk, tech­nisch en cultureel verval. Het is be­lang­rijk om aan­dacht te beste­den aan reli­gi­euze verschillen, cultureel en his­to­risch die een essentieel onder­deel vormen bij de vor­ming van de per­soon­lijk­heid, de cultuur en de oosterse bescha­ving; en het is be­lang­rijk om de algemene en gemeen­schap­pe­lijke mensen­rechten te consoli­de­ren, om een ​​waar­dig leven voor alle mannen in het oosten en in het westen te helpen garan­de­ren en het gebruik van het beleid van dubbele maat­regelen te vermij­den ”.[119]

De vrucht­ba­re uit­wis­se­ling

137 . Weder­zijdse bijdragen tussen lan­den komen uit­ein­delijk ten goede aan ie­der­een. Een land dat vooruitgaat van zijn oor­spron­ke­lijke culturele onder­grond is een schat voor de hele mens­heid. We moeten dit besef ont­wik­ke­len dat we vandaag óf we allemaal ons­zelf red­den, óf niemand wegloopt. Armoede, deca­dentie, lij­den, waar ook ter wereld, zijn een stille voe­dings­bo­dem voor problemen die uit­ein­delijk de hele planeet zullen treffen. Als we ons zorgen maken over het ver­dwij­nen van bepaalde soorten, moeten we ons zorgen maken dat er overal mensen en volken zijn die hun po­ten­tieel en hun schoon­heid niet benutten van­wege armoede of andere struc­tu­rele beper­kingen, omdat het verarmt ons allemaal.

138 . Als dit altijd waar is geweest, is het vandaag de dag meer dan ooit, van­wege de reali­teit van een wereld die sterk verbon­den is door globalise­ring. We hebben een we­reld­wijde juri­dische, poli­tieke en econo­mische orde nodig "die in staat is de inter­na­tio­nale samen­wer­king te ver­ster­ken en te oriënteren op de ont­wik­ke­ling in soli­da­ri­teit van alle volkeren". [120] Dit zal uit­ein­delijk de hele planeet ten goede komen, omdat "ont­wik­ke­lings­hulp aan arme lan­den" resul­teert in "het creëren van rijkdom voor ie­der­een". [121] Vanuit het oog­punt van in­te­grale ont­wik­ke­ling ver­on­der­stelt dit dat het ook nood­za­ke­lijk is om "de armste naties een stem te geven in gemeen­schap­pe­lijke beslis­singen" [122]en dat er een in­span­ning wordt gedaan "om de toegang tot de inter­na­tio­nale markt te bevor­de­ren voor lan­den die wor­den ge­ken­merkt door armoede en onder­ont­wik­ke­ling". [123]

Gratis dat verwel­komt

139 . Ik zou deze bena­dering echter niet willen beperken tot een soort utilita­risme. Gratis bestaat. Het is het vermogen om bepaalde dingen te doen alleen maar omdat ze op zich­zelf goed zijn, zon­der po­si­tie­ve re­sul­taten te ver­wach­ten, zon­der on­mid­del­lijk iets terug te ver­wach­ten. Dit maakt het moge­lijk om de bui­ten­lan­der te verwel­ko­men, ook al levert dit op dit moment geen tast­baar voor­deel op. Maar som­mi­ge lan­den willen alleen onder­zoe­kers of inves­teer­ders verwel­ko­men.

140 . Wie geen broe­der­lijke fooi leeft, veran­dert zijn leven in een angs­tige zaak; hij meet altijd wat hij geeft en wat hij ervoor terugkrijgt. God daar­en­te­gen geeft zo vrije­lijk dat hij zelfs degenen die niet getrouw zijn, helpt, en “Hij laat zijn zon opgaan over de godde­lozen en de goe­den” ( Mt 5:45). Het is niet voor niets dat Jezus aanbeveelt: "Voor jou, als je aalmoezen geeft, laat je linker­hand dan negeren wat je rechter­hand doet, zodat je aalmoezen geheim blijven" ( Mt.6, 3-4). We kregen het leven gratis, we betaal­den er niet voor. We kunnen dus allemaal geven zon­der iets terug te ver­wach­ten, goed doen zon­der zoveel te vragen van de persoon die we helpen. Dit is wat Jezus tegen zijn dis­ci­pe­len zei: "U hebt vrije­lijk ont­van­gen, geef vrije­lijk" ( Mt 10: 8).

141 . De ware kwali­teit van de ver­schil­lende lan­den van de wereld wordt afgemeten aan dit vermogen om niet alleen als land maar ook als mensen­fa­mi­lie te denken, en dit wordt vooral bewezen op kri­tieke momenten. Na­tio­na­lis­me gebaseerd op terugtrek­king in zich­zelf ver­taalt uit­ein­delijk dit on­ver­mo­gen om vrij te zijn, de dwaling om te geloven dat men zich kan ont­wik­ke­len naast de ondergang van anderen en dat men beter beschermd is door zich af te sluiten van anderen. De migrant wordt gezien als een usurpator die niets aanbiedt. Daardoor gaan we naïef denken dat de armen gevaar­lijk of nut­teloos zijn en dat de mach­tigen gulle wel­doe­ners zijn. Alleen een sociale en poli­tieke cultuur, die reke­ning houdt met gratis ont­vangst, kan een toe­komst hebben.

Lokaal en uni­ver­seel

142 . Er moet aan wor­den herinnerd dat “tussen globalise­ring en lokali­sa­tie ook een span­ning bestaat. Je moet aan­dacht beste­den aan de mondiale dimensie om niet in dage­lijkse kleingees­tig­heid te ver­val­len. Tege­lijker­tijd mogen we niet uit het oog verliezen wat lokaal is, wat ons met de voeten op de grond laat lopen. De vereni­ging van de twee voor­komt het ver­val­len in een van deze twee uitersten: ten eerste dat bur­gers leven in een abstract en globaliserend universalisme. [...] De andere, dat ze ver­an­de­ren in een folkloris­tisch museum van in­ge­slo­ten kluize­naars, ver­oor­deeld om dezelfde dingen keer op keer te herhalen, niet in staat zich­zelf te laten uit­da­gen door wat anders is, om de schoon­heid te waar­de­ren die God ver­der verspreidt hun grenzen ”. [124]We moeten nadenken over wat glo­baal is, dat ons beschermt tegen pa­ro­chi­alisme. Als het huis niet lan­ger een thuis is, maar een ge­van­ge­nis, een kerker, redt wat glo­baal is ons omdat het als de uit­ein­delijke oor­zaak is die ons naar heel­heid leidt. Tege­lijker­tijd moeten we zorg­vul­dig reke­ning hou­den met wat lokaal is, want er is iets dat wat glo­baal is, niet heeft: het feit dat het de gist is, het verrijkt, het in gang zetten van de mechanismen. van sub­si­dia­ri­teit. Als gevolg daar­van vormen uni­ver­se­le broe­der­schap en sociale vriend­schap overal twee onafschei­de­lijke en onmis­ba­re polen. Door ze te schei­den ont­staat een scha­de­lijke ver­vor­ming en polari­sa­tie.

De lokale smaak

143. De oplos­sing ligt niet in een ope­ning die zijn eigen schat opgeeft. Net zoals er geen dialoog is met de ander zon­der een per­soon­lijke iden­ti­teit, zo is er geen open­heid tussen volkeren behalve de liefde voor zijn land, zijn volk, zijn trekken. cultureel. Ik ontmoet de ander niet als ik geen sub­straat heb waarin ik verankerd en gewor­teld ben, want van daaruit kan ik het geschenk van de ander verwel­ko­men en hem iets authen­tieks aanbie­den. Het is alleen moge­lijk om iemand te verwel­ko­men die anders is en zijn ori­gi­nele bijdrage ont­vangt voor zover ik verankerd ben in mijn mensen, met hun cultuur. Ie­der­een houdt van en zorgt voor zijn land met speciale aan­dacht en zorgt voor zijn land, net zoals ie­der­een van zijn huis moet hou­den en ervoor moet zorgen dat het niet uit elkaar valt, omdat de buren dat niet zullen doen. Het wel­zijn van het universum vereist ook dat ie­der­een zijn eigen land beschermt en liefheeft. Anders zullen de gevolgen van de ramp in een land uit­ein­delijk de hele planeet treffen. Het is gebaseerd op de po­si­tie­ve bete­ke­nis van het recht op eigendom: ik bescherm en cultiveer iets dat ik bezit, zodat het een bijdrage kan leveren aan het wel­zijn van ie­der­een.

144. Bovendien is het een voor­waarde voor gezonde en verrijkende uit­wis­se­lingen. De ach­ter­grond van de erva­ring van het leven in een bepaalde omge­ving en cultuur is wat iemand in staat stelt aspecten van de wer­ke­lijk­heid waar te nemen, terwijl degenen die deze erva­ring niet hebben, ze niet kunnen bevatten. met het­zelfde gemak. Het uni­ver­se­le zou niet het homogene, uniforme en gestan­daardiseerde rijk van een enkele dominante culturele vorm moeten zijn, waardoor het veel­vlak uit­ein­delijk zijn kleuren verliest en tot vermoeid­heid leidt. Dit is de verlei­ding die tot uiting komt in het oude verhaal van de Toren van Babel: de con­struc­tie van een toren die de hemel kon bereiken, bracht niet de een­heid tot uitdruk­king tussen de ver­schil­lende volkeren die in staat waren om te com­mu­ni­ce­ren vanuit hun diver­si­teit. Het was eer­der een misleide poging, geboren uit trots en ambitie,Gen 11, 1-9).

145 . Er is een valse open­heid voor het uni­ver­se­le voort­ko­men uit de lege op­per­vlak­kig­heid van degene die niet in staat is om de reali­teit van zijn vaderland volle­dig door te dringen, of van degene die een wrok koestert die hij niet heeft overwonnen jegens zijn mensen. In ieder geval “moeten we altijd onze blik verruimen om een ​​groter goed te herkennen dat voor ie­der­een guns­tig zal zijn. Maar het moet gebeuren zon­der te ontsnappen, zon­der ontwor­teling. Het is nood­za­ke­lijk om zijn wor­tels te laten zakken in de vrucht­ba­re grond en in de ge­schie­de­nis van zijn eigen plek, wat een geschenk van God is. We werken aan wat klein is, met wat dichtbij is, maar vanuit een bre­der per­spec­tief. [...] Het is noch de mondiale sfeer die vernie­tigt, noch de geïso­leerde partij­dig­heid die onvrucht­baar maakt ”, [125]het is het veel­vlak waar, terwijl elk tege­lijker­tijd in zijn waarde wordt ge­res­pec­teerd, "het geheel meer is dan het deel, en ook meer dan de simpele som daar­van". [126]

De uni­ver­se­le horizon

146. Narcisme, geobse­deerd door lokaal particula­risme, is geen gezonde liefde voor zijn mensen en zijn cultuur. Ze ver­bergen een bekrompen geest die, van­wege een zekere onzeker­heid en uit angst voor de ander, er de voor­keur aan geeft om wallen te creëren om zich­zelf te be­scher­men. Het is echter niet moge­lijk om op een gezonde manier lokaal te zijn zon­der een oprechte en gastvrije open­heid voor het uni­ver­se­le, zon­der je te laten uit­da­gen door wat er elders gebeurt, zon­der jezelf te laten verrijken door andere culturen of zon­der soli­da­ri­teit met hen. de drama's van andere volkeren. Dit lokale particula­risme wordt op een obsessieve manier opgerold door enkele ideeën, gebruiken en zeker­he­den, niet in staat tot bewon­dering voor de veel­heid aan moge­lijk­he­den en schoon­he­den die de hele wereld biedt, en verstoken van een authen­tieke en genereuze soli­da­ri­teit. Het lokale leven is dus niet lan­ger authen­tiek ont­vanke­lijk, het laat zich niet lan­ger door de ander invullen; het is bijge­volg beperkt in zijn ont­wik­ke­lings­moge­lijk­heden, wordt sta­tisch en verdort. Omdat in wezen elke gezonde cultuur van nature open en gastvrij is, zodat "een cultuur zon­der uni­ver­se­le waar­den geen echte cultuur is".[127]

147. Erken dat hoe min­der een ruim­denkend en harte­lijk persoon is, hoe min­der hij in staat zal zijn om de omringende reali­teit waarin hij zich bevindt te in­ter­pre­te­ren. Zonder relatie en zon­der contrast met degene die anders is, is het moei­lijk om zowel jezelf als je eigen land dui­de­lijk en volle­dig te begrijpen, aangezien andere culturen geen vijan­den zijn waartegen je jezelf moet be­scher­men, maar re­flec­ties. ver­schil­lende van de onuit­putte­lijke rijkdom van het men­se­lijk leven. Door naar zich­zelf te kijken in relatie tot het re­fe­ren­tie­punt van de ander, van degene die anders is, kan een ieder de eige­naar­dig­he­den van zijn persoon en zijn cultuur beter herkennen: hun rijkdom, hun moge­lijk­he­den en hun grenzen.[128]

148. In wer­ke­lijk­heid doet gezonde open­heid nooit afbreuk aan iden­ti­teit. Want door zich­zelf te verrijken met ele­menten van elders, kopieert of ont­vangt een levende cultuur nieuwe dingen niet “op haar eigen manier”, maar integreert ze deze. Dit geeft aan­lei­ding tot een nieuwe synthese die uit­ein­delijk ie­der­een ten goede komt, omdat de cultuur waaruit deze inputs komen, wordt teruggekop­peld. Daarom heb ik de inheemse volkeren aangespoord om voor hun wor­tels en hun voor­ou­der­lijke culturen te zorgen, maar ik wilde dui­de­lijk maken dat “het mijn bedoeling is [...] niet om een ​​volle­dig gesloten, anhis­to­risch indigenisme voor te stellen, bevroren, wat elke vorm van krui­sing zou wei­geren ”, aangezien“ de eigen culturele iden­ti­teit wordt verdiept en verrijkt in dialoog met verschillen,[129] De wereld groeit en wordt gevuld met nieuwe schoon­heid dankzij opeen­volgende syntheses die ontstaan ​​tussen open culturen, los van enige culturele opleg­ging.

149 . Om een ​​gezonde relatie tussen vaderland­liefde en harte­lijke in­te­gra­tie in de mens­heid als geheel te sti­mu­leren, is het goed te bedenken dat de wereld­ge­meen­schap niet het re­sul­taat is van de som van de ver­schil­lende lan­den, maar van de juist de ge­meen­schap die tussen hen bestaat, de weder­zijdse inslui­ting die voorafgaat aan het ver­schij­nen van een bepaalde groep. Elke men­se­lijke groep is geïntegreerd in dit net­werk van uni­ver­se­le ge­meen­schap dat daar zijn schoon­heid vindt. Hierdoor weet ie­der­een die in een bepaalde context is geboren dat ze tot een grotere familie behoren, zon­der welke het onmoge­lijk is om elkaar volle­dig te begrijpen.

150 . Deze bena­dering gaat er uit­ein­delijk van uit dat we volle­dig ac­cep­teren dat geen enkel mens, zoals elke cultuur of persoon, alles voor zich­zelf kan bereiken. De andere zijn con­sti­tu­tief nood­za­ke­lijk voor de opbouw van een vervullend leven. Het besef van grenzen te hebben of niet perfect te zijn, vormt verre van een bedrei­ging, maar wordt het sleu­telele­ment bij het dromen en het ont­wik­ke­len van een gemeen­schap­pe­lijk project. Omdat "de mens net zo goed het grenswezen is dat geen grens heeft". [130]

Uit ieders regio

151 . Dankzij de regionale uit­wis­se­ling waardoor de zwakkere lan­den zich openstellen voor de hele wereld, kan universali­teit bij­zon­der­he­den behou­den. Een adequate en authen­tieke ope­ning naar de wereld ver­on­der­stelt het vermogen om je open te stellen voor anderen, in een familie van naties. Culturele, econo­mische en poli­tieke in­te­gra­tie met naburige volkeren moet gepaard gaan met een onder­wijs­pro­ces dat de waarde van naasten­liefde bevor­dert, de eerste essentiële oefe­ning om een ​​gezonde uni­ver­se­le in­te­gra­tie te bereiken.

152 . In bepaalde arbei­derswijken, waar ie­der­een spon­taan de plicht voelt om de buurman te be­ge­lei­den en te helpen, leeft de geest van "buurt" nog steeds. Op deze plaatsen die deze ge­meen­schaps­waar­den behou­den, onder­hou­den we nauwe relaties die wor­den ge­ken­merkt door vrij­heid, soli­da­ri­teit en wederkerig­heid, gebaseerd op het gevoel van een buurt "wij". [131]Moge dit ook wor­den ervaren tussen buurlan­den, zodat zij harte­lijke nabuurbetrek­kingen kunnen opbouwen tussen hun volkeren! Maar indi­vi­dua­lis­tische visies komen tot uiting in de betrek­kingen tussen lan­den. Het gevaar van wan­trouwen jegens elkaar, anderen als gevaar­lijke concurrenten of vijan­den zien, gaat de betrek­kingen tussen de volkeren van dezelfde regio aantasten. Mis­schien zijn we opgeleid in deze angst en in dit wan­trouwen!

153 . Som­mi­ge mach­tige lan­den en grote bedrijven profi­te­ren van dit isole­ment en onderhan­de­len liever met elk land afzon­der­lijk. Aan de andere kant opent voor kleine of arme lan­den de moge­lijk­heid om regionale over­een­kom­sten te sluiten met hun buren waardoor ze als geheel kunnen onderhan­de­len en om te voor­ko­men dat ze marginale en af­han­ke­lijke seg­menten van de groot­machten wor­den. Te­gen­woor­dig is geen enkele natio­nale staat in staat het alge­meen wel­zijn van zijn bevol­king te waar­bor­gen.

VIJFDE HOOFDSTUK

HET BESTE BELEID

154 . Een beter beleid, dat ten dienste staat van het ware alge­meen wel­zijn, is nodig om de ont­wik­ke­ling van een wereld­ge­meen­schap moge­lijk te maken, die in staat is broe­der­schap te bereiken van de volkeren en naties die in sociale vriend­schap leven. Integen­deel, helaas neemt de poli­tiek te­gen­woor­dig vaak vormen aan die de opmars naar een andere wereld belemmeren.

Populisme en liberalisme

155 . Minach­ting voor de zwakken kan verborgen zijn in populis­tische vormen, die ze demago­gisch gebruiken voor hun doel­ein­den, of in liberale vormen ten dienste van de econo­mische belangen van de mach­tigen. In beide gevallen ervaren we moei­lijk­he­den om te denken aan een open wereld waar ruimte is voor ie­der­een, waarin de zwaksten zijn geïntegreerd en die ver­schil­lende culturen res­pec­teert.

Populair of populis­tisch

156 . In de afgelopen jaren heeft de term 'populisme' of 'populis­tisch' de media en taal in het alge­meen doordrongen. Het verliest dus de waarde die het zou kunnen hebben en wordt een van de polari­teiten van een ver­deelde samen­le­ving, in die mate dat er wordt beweerd dat het alle mensen, groepen, samen­le­vingen en rege­ringen classifi­ceert op basis van een binaire indeling: "Populis­tisch" of "niet-populis­tisch". Het is niet lan­ger moge­lijk voor een persoon om zijn mening over een on­der­werp te geven zon­der te proberen hem in een van de twee kampen te classificeren, soms om hem oneer­lijk in diskrediet te brengen of hem bui­ten­spo­rig te verhogen.

157. De bewe­ring om populisme te ves­tigen als een raam­werk voor het lezen van de sociale reali­teit heeft nog een zwak punt: het negeert de legitimi­teit van het begrip mensen. De poging om deze cate­go­rie uit de taal te verwij­de­ren, zou kunnen lei­den tot de eliminatie van de term "de­mo­cra­tie" - dat wil zeggen "rege­ring van het volk" -. Zelfs als we niet willen beweren dat de samen­le­ving meer is dan de simpele som van in­di­vi­duen, hebben we het woord "mensen" nodig. De reali­teit is dat er sociale ver­schijn­selen zijn die meer­der­he­den struc­tu­reren, dat er mega­trends en ge­meen­schapsenquêtes zijn. We kunnen ook gemeen­schap­pe­lijke doel­stel­lingen bedenken, los van de verschillen, om een ​​gemeen­schap­pe­lijk project vorm te geven. Ten slotte is het erg moei­lijk om op lange termijn iets groots te projec­te­ren als het geen col­lec­tieve droom wordt. Dit alles wordt uitgedrukt door het inhou­de­lijke "mensen" en door het adjec­tief "populair". Als ze niet in aanmer­king zou­den wor­den geno­men - met een stevige kri­tiek op demagogie - zou een fun­da­men­teel aspect van de sociale reali­teit over het hoofd wor­den gezien.

158 . Er is in feite een misverstand: “Mensen zijn geen logische cate­go­rie, noch een mys­tieke cate­go­rie, als we het begrijpen in de zin dat alles wat de mensen doen goed is, of in de zin dat de mensen dat wel zijn. een engelach­tige cate­go­rie. Dit is een mythische cate­go­rie [...] Als je uitlegt wat een volk is, gebruik je logische cate­go­rieën omdat je het moet uitleggen: het is echt nodig. Maar je legt de bete­ke­nis van het behoren tot een volk niet uit. Er is iets meer aan de term mensen dat niet logisch kan wor­den verklaard. Deel uitmaken van een volk is deel uitmaken van een gemeen­schap­pe­lijke iden­ti­teit die bestaat uit sociale en culturele ban­den. En dit is niet iets auto­ma­tischs, integen­deel: het is een lang­zaam, moei­lijk proces... naar een gemeen­schap­pe­lijk project ”. [132]

159. Er zijn populaire lei­ders die in staat zijn het senti­ment van een volk, de culturele dyna­miek en de be­lang­rijk­ste trends van een samen­le­ving te in­ter­pre­te­ren. Hun functie, die samen­brengt en leidt, kan dienen als de basis voor een duur­zaam trans­for­ma­tie- en groei­pro­ject dat ook het vermogen inhoudt om anderen een plaats te geven voor het alge­meen belang. Maar het veran­dert in een ongezond populisme wanneer het het vermogen wordt van een individu om te boeien om de cultuur van de mensen poli­tiek te instru­mentaliseren, dankzij een ideo­lo­gisch symbool, in dienst van zijn per­soon­lijk project en zijn machtsbehoud. Soms probeert men aan populari­teit te winnen door de laagste en zelf­zuch­tige nei­gingen van bepaalde bevol­kings­groepen te verer­geren. Het kan erger wor­den door, in grove of subtiele vormen,

160 . Gesloten populis­tische groepen ontsieren de term "mensen", aangezien het in wer­ke­lijk­heid niet om de echte mensen gaat. De cate­go­rie "mensen" is inder­daad open. Een levend, dyna­misch volk met een toe­komst staat per­ma­nent open voor nieuwe syntheses die degenen die anders zijn, integreren. Hij doet dit niet door zich­zelf te verloochenen, maar door bereid te zijn te ver­an­de­ren, in vraag te stellen, zich te ont­wik­ke­len, door anderen te wor­den verrijkt; en dus kan het evolueren.

161 . Een ander teken van de achter­uit­gang van het populaire lei­der­schap is direct­heid. Aan populaire eisen wordt voldaan om stemmen of goed­keu­ring te krijgen, maar zon­der voor­uit­gang te boeken in een moei­lijke en constante taak die mensen de mid­de­len biedt voor hun ont­wik­ke­ling, zodat ze met hun in­span­ning en creativi­teit de kost kunnen verdienen. In die zin heb ik dui­de­lijk gesteld dat "het voorstel van onverant­woord populisme verre van mij is". [133] Ener­zijds ver­on­der­stelt het over­win­nen van onge­lijk­he­den econo­mische ont­wik­ke­ling, door de moge­lijk­he­den van elke regio te benutten en zo te zorgen voor blijvende gelijk­heid. [134] Aan de andere kant mogen "bijstands­plannen die het hoofd bie­den aan bepaalde nood­si­tua­ties alleen als voorlopige maat­regelen wor­den beschouwd".[135]

162 . De grote vraag is werk. Wat echt populair is - omdat het bijdraagt ​​aan het wel­zijn van de mensen - is ervoor te zorgen dat ie­der­een de moge­lijk­heid heeft om de zaden te laten ontkiemen die God in hen heeft gelegd, hun capaci­teiten, hun gevoel voor ini­tia­tief, hun sterke punten. . Het is de beste hulp die men een arme persoon kan geven, het is de beste weg naar een waar­dig bestaan. Daarom benadruk ik dat “het helpen van armen met geld altijd een tij­de­lijke oplos­sing moet zijn in geval van nood. Het hoofddoel moet altijd zijn om hen in staat te stellen een fatsoen­lijk leven te lei­den door middel van werk ”. [136]De productie­me­cha­nismen kunnen ver­an­de­ren, maar de poli­tiek kan de doel­stel­ling om ervoor te zorgen dat de organi­sa­tie van een samen­le­ving ie­der­een een middel biedt om bij te dragen en zijn in­span­ningen te leveren, niet loslaten. Inder­daad, "er is geen ergere armoede dan die welke werk en waar­dig­heid van werk berooft". [137] In een wer­ke­lijk ont­wik­kelde samen­le­ving is werk een onvervreemd­ba­re dimensie van het sociale leven, omdat het niet alleen een middel is om de kost te verdienen, maar ook een pad voor per­soon­lijke ont­wik­ke­ling, met het oog op gezonde relaties, om vervuld te wor­den, om geschenken te delen, om me medeverant­woor­de­lijk te voelen voor het verbe­te­ren van de wereld en uit­ein­delijk om als een volk te leven.

Waar­den en grenzen van liberale visies

163. De cate­go­rie mensen, die een po­si­tie­ve waar­de­ring van ge­meen­schaps- en culturele ban­den omvat, wordt over het alge­meen afgewezen door liberale indi­vi­dua­lis­tische visies waarin de samen­le­ving wordt gezien als een simpele optelsom van belangen die naast elkaar bestaan. Ze spreken van respect voor vrij­he­den, maar zon­der de wor­tel van een gemeen­schap­pe­lijke ge­schie­de­nis. In som­mi­ge contexten is het gebruike­lijk om ie­der­een die opkomt voor de rechten van de zwaksten in de samen­le­ving populisten te noemen. Voor deze visioenen is de cate­go­rie mensen een mythifi­ca­tie van iets dat in wer­ke­lijk­heid niet bestaat. Hier ont­staat echter een onno­dige polari­sa­tie, omdat noch het idee van mensen noch dat van de naaste louter mythische of roman­tische cate­go­rieën zijn die sociale organi­sa­tie, weten­schap en de instituties van het maat­schap­pe­lijk mid­den­veld uitsluiten of verachten.[138]

164 . Lief­da­dig­heid verenigt de twee dimensies - mythisch en in­sti­tu­tio­neel - omdat het een ef­fec­tief proces van trans­for­ma­tie van de ge­schie­de­nis inhoudt dat vereist dat alles wordt geïntegreerd: in het bij­zon­der in­stel­lingen, recht, techniek, erva­ring, pro­fes­sio­nele bijdragen, weten­schap­pe­lijke analyse, admi­ni­stra­tieve pro­ce­dures. Inder­daad, “er is [...] geen privé-leven dat wordt beschermd door de open­ba­re orde; het huis heeft alleen privacy in de beschut­ting van een legali­teit, een staat van rust die gebaseerd is op wet en geweld en onder de voor­waarde van een minimaal wel­zijn verzekerd door de taakver­de­ling , handel, sociale recht­vaar­dig­heid, poli­tiek bur­ger­schap ”. [139]

165. Ware naasten­liefde is in staat dit alles te integreren in haar ont­wik­ke­ling en moet tot uiting komen in de inter­per­soon­lijke ont­moe­ting; het is ook in staat een verre broer of zus te bereiken, zelfs gene­geerd, door de ver­schil­lende mid­de­len die de in­stel­lingen van een geor­ga­ni­seerde, vrije en creatieve samen­le­ving kunnen creëren. Als we dit geval bekijken, had zelfs de barm­har­tige Samari­taan het bestaan ​​van een her­berg nodig die hem in staat stelde om op te lossen wat hij op dat moment zelf niet kon bie­den. De naasten­liefde is rea­lis­tisch en verspilt niets dat nodig is om de loop van de ge­schie­de­nis te ver­an­de­ren ten gunste van de armen. Andere, linkse ideo­lo­gieën of sociaal denken komen soms in aanra­king met indi­vi­dua­lis­tische ge­woon­ten en ondoel­ma­tige manieren om dingen te doen die slechts een kleine min­der­heid ten goede komen. Tege­lijker­tijd blijft de massa van degenen die in de steek zijn gelaten over­ge­le­verd aan de moge­lijke welwillend­heid van enkelen. Dit toont de nood­zaak aan om niet alleen een mys­tiek van broe­der­schap te promoten, maar ook een ef­fec­tievere wereld­orga­ni­sa­tie om de dringende problemen van de verlaten mensen die lij­den en sterven in arme lan­den te helpen oplossen. Omge­keerd houdt dit in dat er niet slechts één moge­lijke uitweg is, één enkele aanvaard­ba­re methodo­lo­gie, een econo­misch recept dat voor ie­der­een uniform kan wor­den toegepast, en het ver­on­der­stelt dat zelfs de meest rigoureuze weten­schap kan komen ver­schil­lende manieren. Tege­lijker­tijd blijft de massa van degenen die in de steek zijn gelaten over­ge­le­verd aan de moge­lijke welwillend­heid van enkelen. Dit toont de nood­zaak aan om niet alleen een mys­tiek van broe­der­schap te promoten, maar ook een ef­fec­tievere wereld­orga­ni­sa­tie om de dringende problemen van de verlaten mensen die lij­den en sterven in arme lan­den te helpen oplossen. Omge­keerd houdt dit in dat er niet slechts één moge­lijke uitweg is, één enkele aanvaard­ba­re methodo­lo­gie, een econo­misch recept dat voor ie­der­een uniform kan wor­den toegepast, en het ver­on­der­stelt dat zelfs de meest rigoureuze weten­schap kan komen ver­schil­lende manieren. Tege­lijker­tijd blijft de massa van degenen die in de steek zijn gelaten over­ge­le­verd aan de moge­lijke welwillend­heid van enkelen. Dit toont de nood­zaak aan om niet alleen een mys­tiek van broe­der­schap te promoten, maar ook een ef­fec­tievere wereld­orga­ni­sa­tie om de dringende problemen van de verlaten mensen die lij­den en sterven in arme lan­den te helpen oplossen. Omge­keerd houdt dit in dat er niet slechts één moge­lijke uitweg is, één enkele aanvaard­ba­re methodo­lo­gie, een econo­misch recept dat voor ie­der­een uniform kan wor­den toegepast, en het ver­on­der­stelt dat zelfs de meest rigoureuze weten­schap kan komen ver­schil­lende manieren. Dit toont de nood­zaak aan om niet alleen een mys­tiek van broe­der­schap te promoten, maar ook een ef­fec­tievere wereld­orga­ni­sa­tie om de dringende problemen van de verlaten mensen die lij­den en sterven in arme lan­den te helpen oplossen. Omge­keerd houdt dit in dat er niet slechts één moge­lijke uitweg is, één enkele aanvaard­ba­re methodo­lo­gie, een econo­misch recept dat voor ie­der­een uniform kan wor­den toegepast, en het ver­on­der­stelt dat zelfs de meest rigoureuze weten­schap kan komen ver­schil­lende manieren. Dit toont de nood­zaak aan om niet alleen een mys­tiek van broe­der­schap te promoten, maar ook een ef­fec­tievere wereld­orga­ni­sa­tie om de dringende problemen van de verlaten mensen die lij­den en sterven in arme lan­den te helpen oplossen. Omge­keerd houdt dit in dat er niet slechts één moge­lijke uitweg is, één enkele aanvaard­ba­re methodo­lo­gie, een econo­misch recept dat voor ie­der­een uniform kan wor­den toegepast, en het ver­on­der­stelt dat zelfs de meest rigoureuze weten­schap kan komen ver­schil­lende manieren.

166. Dit alles zou precair zijn als we het vermogen zou­den verliezen om de nood­zaak van ver­an­de­ring in het hart, de ge­woon­ten en de levens­stijl van de mens in te zien. Dit is wat er gebeurt als poli­tieke pro­pa­gan­da, de media en de publieke opiniemakers volhar­den in het aan­moe­di­gen van een indi­vi­dua­lis­tische en naïeve cultuur in het licht van ongebreidelde econo­mische belangen en de organi­sa­tie van samen­le­vingen in dienst van degenen die al over te veel mid­de­len be­schik­ken. kunnen. Dit is de reden waarom mijn kri­tiek op het technocra­tische para­digma niet impli­ceert dat we veilig zou­den kunnen zijn als we proberen de fouten ervan te beheersen. Omdat het grootste gevaar niet schuilt in de dingen, in de mate­rië­le reali­teit, in organi­sa­ties, maar in de manier waarop mensen ze gebruiken. Het probleem is de men­se­lijke kwets­baar­heid, de constante nei­ging tot egoïsme van de kant van de mens die deel uitmaakt van wat de chris­te­lijke traditie 'concupiscentie' noemt: de nei­ging van de mens om zich­zelf op te sluiten in de immanentie van zijn ego, van zijn groep , van zijn kleine belangen. Deze begeerte is niet de schuld van onze tijd. Het bestaat sinds de mens mens is en een­vou­digweg transformeert, in elk tijdperk ver­schil­lende vormen aanneemt; en al met al gebruikt het de instru­menten die het op het his­to­rische moment ter beschik­king stelt. Maar het is moge­lijk om het te domineren met de hulp van God. Het bestaat sinds de mens mens is en een­vou­digweg transformeert, in elk tijdperk ver­schil­lende vormen aanneemt; en al met al gebruikt het de instru­menten die het op het his­to­rische moment ter beschik­king stelt. Maar het is moge­lijk om het te domineren met de hulp van God. Het bestaat sinds de mens mens is en een­vou­digweg transformeert, in elk tijdperk ver­schil­lende vormen aanneemt; en al met al gebruikt het de instru­menten die het op het his­to­rische moment ter beschik­king stelt. Maar het is moge­lijk om het te domineren met de hulp van God.

167 . Educa­tief werk, de ont­wik­ke­ling van ge­woon­ten van soli­da­ri­teit, het vermogen om volle­diger over het men­se­lijk leven na te denken en spi­ri­tu­ele diepgang zijn nodig om de kwali­teit van men­se­lijke relaties te waar­bor­gen, op een zodanige manier dat het de samen­le­ving zelf is die rea­geert op zijn onge­lijk­he­den, zijn afwij­kingen, het mis­bruik van econo­mische, techno­lo­gische, poli­tieke of media­macht. Bepaalde liberale visies negeren deze factor van men­se­lijke kwets­baar­heid en stellen zich een wereld voor die ge­hoor­zaamt aan een bepaalde orde die op zich­zelf de toe­komst en de oplos­sing van alle problemen zou kunnen garan­de­ren.

168 . De markt alleen lost niet alles op, ook al willen de mensen nogmaals dat we in dit neoliberale geloofsdogma geloven. Dit is een slechte, repe­ti­tieve gedachte, die altijd dezelfde recepten biedt ondanks alle uit­dagingen die zich voordoen. Het neoliberalisme reprodu­ceert alleen zich­zelf en grijpt terug naar de magische begrippen "druppelen" of "neer­slag" - zon­der ze te noemen - als het enige middel om sociale problemen op te lossen. Hij realiseert zich niet dat de ver­meende afvoer de onge­lijk­heid niet vermin­dert, dat het de bron is van nieuwe vormen van geweld die het sociale weefsel bedreigen. Ener­zijds een actief econo­misch beleid gericht op "be­vor­de­ring van een economie die productieve diver­si­teit en onderne­mingscreativi­teit bevor­dert" [140]is nodig, zodat het moge­lijk is banen te ver­gro­ten in plaats van te vermin­de­ren. Finan­ciële speculatie, die ge­mak­ke­lijk gewin als hoofddoel nastreeft, blijft grote schade aanrichten. Ander­zijds “zon­der interne vormen van soli­da­ri­teit en weder­zijds ver­trouwen kan de markt zijn econo­mische functie niet volle­dig vervullen. Te­gen­woor­dig ontbreekt het aan dit ver­trouwen ” [141]. Het eindre­sul­taat kwam niet overeen met de ver­wach­tingen, en de dog­ma­tische recepten van de reguliere econo­mische theorie lieten zien dat ze niet onfeil­baar waren. De kwets­baar­heid van mondiale systemen in het licht van pandemieën heeft aange­toond dat niet alles kan wor­den opgelost met markt­vrij­heid en dat het, naast de rehabili­ta­tie van een gezond beleid dat niet onderhevig is aan het dictaat van de finan­ciën, nodig is om 'opnieuw centraal te stellen. men­se­lijke waar­dig­heid en, op deze pijler, moeten de alternatieve sociale struc­tu­ren wor­den gebouwd die we nodig hebben ”. [142]

169. In bepaalde bekrompen en monochro­ma­tische econo­mische visies lijkt er bij­voor­beeld geen ruimte te zijn voor volks­be­we­gingen die werk­loze, onzekere en in­for­mele werknemers samen­bren­gen, evenals vele andere mensen die niet ge­mak­ke­lijk in de vooraf opge­stelde roosters passen. . In wer­ke­lijk­heid genereren ze ver­schil­lende vormen van populaire economie en ge­meen­schapsproductie. We moeten sociale, poli­tieke en econo­mische par­ti­ci­pa­tie op zo'n manier zien dat 'het populaire bewe­gingen [omvat] en lokale, natio­nale en inter­na­tio­nale rege­ringss­truc­tu­ren bezielt, met de stortvloed van morele energie die voort­komt uit de deelname van de uit­ge­slo­tenen. aan de opbouw van een gemeen­schap­pe­lijke toe­komst ”. En tege­lijker­tijd is het raad­zaam om ervoor te zorgen dat 'deze bewe­gingen, deze erva­ringen van soli­da­ri­teit die van onderuit groeien,[143] Maar zon­der hun kenmerken te verra­den, omdat ze "zaaiers van ver­an­de­ring zijn, promotors van een proces waarin miljoenen kleine en grote acties crea­tief met elkaar verbon­den zijn, zoals in een gedicht". [144] In die zin zijn "sociale dichters" degenen die op hun eigen manier werken, voor­stel­len, promoten en bevrij­den. Dankzij hen zal in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling moge­lijk zijn, wat inhoudt dat “dit idee van sociaal beleid opgevat als een beleid ten aanzien van de armen, maar nooit met de armen, nooit met de armen, en nog min­der inge­bed in een project dat de volkeren samen­brengt , zal wor­den overwonnen. ". [145]Hoewel ze verontrustend zijn, moeten we, hoewel som­mi­ge 'denkers' niet weten hoe ze ze moeten classificeren, de moed hebben om te erkennen dat 'de­mo­cra­tie atrofieert, nominalisme wordt, een formali­teit, haar representativi­teit verliest, is ontlichaamd omdat het de mensen buiten laat, in hun dage­lijkse strijd voor waar­dig­heid, bij het construeren van hun lot ”. [146]

Inter­na­tio­nale macht

170 . Ik herhaal dat “de finan­ciële crisis van 2007-2008 een kans was voor de ont­wik­ke­ling van een nieuwe economie met meer aan­dacht voor ethische principes, en voor een nieuwe regule­ring van speculatieve finan­ciële ac­ti­vi­teit en fictieve rijkdom. Maar er was geen reactie die zou hebben geleid tot een herover­we­ging van de achterhaalde criteria die de wereld blijven beheersen ”. [147] Erger nog, de echte strategieën, die later in de wereld zijn ont­wik­keld, lijken gericht te zijn geweest op meer indi­vi­dua­lis­me, meer desin­te­gra­tie, meer vrij­heid voor de echt mach­tigen die altijd een uitweg vin­den zon­der kleerscheuren.

171 . Ik zou willen onder­stre­pen dat “ie­der­een te geven wat hem toe­komt, door de tra­di­tio­nele de­fi­ni­tie van recht­vaar­dig­heid te volgen, betekent dat geen enkele in­di­vi­duele of men­se­lijke groep zich­zelf als almach­tig kan be­schou­wen, bevoegd om boven de waar­dig­heid en de rechten van het volk te gaan. andere na­tuur­lijke personen of hun sociale groepen. De de facto machtsver­de­ling - vooral poli­tiek, econo­misch, defensief en techno­lo­gisch - tussen een veelvoud van subjecten en de totstand­bren­ging van een rechtsstelsel voor de rege­ling van vor­deringen en belangen, concretiseert de beper­king van de macht. Het wereldpanorama biedt ons vandaag echter veel valse rechten en - tege­lijker­tijd - grote achter­ge­stelde sectoren, eer­der slacht­of­fers van een slechte machtsuit­oefe­ning ”. [148]

172 . De XXI ste eeuw "is het toneel van een verzwak­king van de bevoegd­heid van de natio­nale staten, vooral omdat de econo­mische en finan­ciële dimensie van trans­na­tio­nale aard, de nei­ging om te over­heer­sen over het beleid. In deze context wordt de rij­ping van inter­na­tio­nale in­stel­lingen essentieel, die sterker en efficiënter moeten wor­den geor­ga­ni­seerd, met autori­teiten die op billijke wijze wor­den aan­ge­steld door middel van een over­een­komst tussen natio­nale rege­ringen, en die de bevoegd­heid hebben om sancties op te leggen ”. [149] Wanneer we spreken over de moge­lijk­heid van een vorm van wereldautori­teit die door de wet wordt gereguleerd, [150]je hoeft niet per se aan per­soon­lijke autori­teit te denken. Er moet echter op zijn minst wor­den gezorgd voor de oprich­ting van ef­fec­tievere mondiale organi­sa­ties met gezag om het alge­meen wel­zijn van de wereld te waar­bor­gen, de uitban­ning van hon­ger en armoede en de ef­fec­tieve ver­de­di­ging van fun­da­men­tele mensen­rechten.

173 . In die zin wil ik u eraan her­in­ne­ren dat er een her­vor­ming "van de Verenigde Naties en van de inter­na­tio­nale econo­mische en finan­ciële architectuur nodig is om het concept van de familie van naties concreet wer­ke­lijk­heid te maken". [151] Dit ver­on­der­stelt onge­twij­feld precieze wette­lijke grenzen om te voor­ko­men dat deze autori­teit niet door som­mi­ge lan­den wordt gecoöpteerd en om tege­lijker­tijd culturele opleg­ging of de schen­ding van de fun­da­men­tele vrij­he­den van de zwakste naties van­wege ideo­lo­gische verschillen te voor­ko­men. In feite "is de inter­na­tio­nale ge­meen­schap een juri­dische ge­meen­schap die gebaseerd is op de soevereini­teit van elke lid­staat, zon­der enige onder­ge­schikte band die haar onaf­han­ke­lijk­heid ontkent of beperkt". [152]Maar “het werk van de Verenigde Naties, uit­gaande van de postulaten van de preambule en de eerste artikelen van het con­sti­tu­tio­neel handvest, kan wor­den beschouwd als de ont­wik­ke­ling en be­vor­de­ring van de rechts­staat, met dien verstande dat ge­rech­tig­heid een onmis­ba­re voor­waarde is voor het bereiken van ideaal van uni­ver­se­le broe­der­schap. [...] We moeten zorgen voor de onbetwist­ba­re rechts­staat en niet-aflatende toevlucht tot onderhan­de­ling, goede diensten en arbitrage, zoals voor­ge­steld door het Handvest van de Verenigde Naties , een echte fun­da­men­tele juri­dische stan­daard ”. [153] Deze organi­sa­tie mag niet wor­den gedele­gi­ti­meerd, omdat haar problemen of tekort­ko­mingen kunnen wor­den aangepakt of opgelost door middel van overleg.

174 . Er is moed en vrijgevig­heid voor nodig om vrije­lijk bepaalde gemeen­schap­pe­lijke doelen vast te stellen en ervoor te zorgen dat bepaalde fun­da­men­tele normen overal ter wereld wor­den ge­res­pec­teerd. Om dit echt nut­tig te laten zijn, moeten we "de vereiste om de aangegane ver­plich­tingen na te komen - pacta sunt ser­vanda - ", [154] in acht nemen , zodat we "de verlei­ding vermij­den om onze toevlucht te nemen tot de wet van geweld in plaats van de kracht van de wet ”. [155] Dit vereist een consoli­dering van "normatieve instru­menten voor de vreedzame oplos­sing van controverses [die] moeten wor­den herzien om hun reikwijdte en hun bin­dende karakter te ver­ster­ken". [156]Onder deze juri­dische instru­menten moeten multilaterale over­een­kom­sten tussen staten een speciale plaats innemen, omdat ze, beter dan bilaterale over­een­kom­sten, de bescher­ming van een wer­ke­lijk uni­ver­seel alge­meen belang en de bescher­ming van de zwakste staten garan­de­ren.

175 . God zij dank, veel groepen en organi­sa­ties van het maat­schap­pe­lijk mid­den­veld helpen om de zwakke punten van de inter­na­tio­nale ge­meen­schap te over­win­nen, het gebrek aan coördinatie in complexe situaties, het gebrek aan waak­zaam­heid met betrek­king tot fun­da­men­tele mensen­rechten en zeer moei­lijke situaties. kri­tiek op bepaalde groepen. Zo wordt het sub­si­dia­ri­teits­be­gin­sel een concrete reali­teit en wordt de deelname en actie van ge­meen­schappen en lagere organi­sa­ties die het optre­den van de staat aanvullen, gegaran­deerd. Heel vaak leveren ze bewon­de­rens­waar­dige in­span­ningen terwijl ze aan het alge­meen belang denken; en som­mi­ge van hun leden slagen erin wer­ke­lijk heroïsche gebaren uit te voeren die de schoon­heid onthullen waartoe onze mens­heid nog steeds in staat is.

Sociale en poli­tieke lief­da­dig­heid

176 . Voor veel mensen is poli­tiek vandaag een slecht woord en we kunnen niet negeren dat aan dit feit vaak de fouten, de corruptie en de ondoel­ma­tig­heid van bepaalde politici ten grond­slag liggen. Bovendien zijn er strategieën die erop gericht zijn de poli­tiek te ver­zwak­ken, te ver­vangen door economie of aan een ideo­lo­gie te on­der­wer­pen. Maar kan de wereld func­tio­ne­ren zon­der poli­tiek? Kan er een geschikte weg zijn naar uni­ver­se­le broe­der­schap en sociale vrede zon­der goed beleid? [157]

Het juiste beleid

177 . Ik sta mezelf toe nogmaals te be­na­druk­ken dat "de poli­tiek zich niet moet on­der­wer­pen aan de economie en de laatste niet aan de dictaten of het para­digma van efficiëntie van de technocratie". [158] Zelfs als we machts­mis­bruik, corruptie, schen­ding van wetten en inefficiëntie moeten verwerpen, “kunnen we geen economie recht­vaar­digen zon­der beleid, die niet in staat zou zijn een andere logica te bevor­de­ren die de ver­schil­lende aspecten van de hui­dige crisis ”. [159] Integen­deel, "we hebben een beleid nodig met brede opvat­tingen, dat een globale bena­dering volgt door de ver­schil­lende aspecten van de crisis te integreren in een interdis­ci­pli­naire dialoog". [160]Ik denk aan "een gezond beleid, dat in staat is in­stel­lingen te her­vor­men, ze te coör­di­ne­ren en hun betere praktijken aan te reiken die het moge­lijk maken om vicieuze druk en traag­heid te over­win­nen". [161] Men kan dit niet van de economie vragen, noch aan­vaar­den dat zij de wer­ke­lijke macht van de staat grijpt.

178 . Gecon­fron­teerd met zoveel kleingees­tige en kortzich­tige vormen van poli­tiek, herinner ik me dat “poli­tieke groots­heid wordt ont­huld wanneer men in moei­lijke tij­den voor grote principes werkt en tege­lijker­tijd aan het alge­meen wel­zijn denkt op de lange termijn. Het is erg moei­lijk voor de poli­tieke macht om deze plicht op zich te nemen in een natie­pro­ject ” [162] en nog meer in een gemeen­schap­pe­lijk project voor de hui­dige en toe­koms­tige mens­heid. Denken aan degenen die zullen komen dient geen electorale doel­ein­den, maar het is wat echte ge­rech­tig­heid vereist, omdat, zoals de bis­schop­pen van Portugal leer­den, het land "een lening is die elke gene­ra­tie ont­vangt en moet door­ge­ven. naar de volgende gene­ra­tie ”. [163]

179 . We­reld­wijd heeft de samen­le­ving erns­tige struc­tu­rele tekort­ko­mingen die niet louter inci­denteel kunnen wor­den opgelost met patches of snelle oplos­singen. Som­mi­ge dingen moeten wor­den veran­derd dankzij fun­da­men­tele her­zie­ningen en grote trans­for­ma­ties. Alleen een gedegen beleid kan hen lei­den door de meest uit­een­lo­pende sectoren en de meest uit­een­lo­pende kennis erbij te betrekken. Op deze manier kan een economie die is geïntegreerd in een poli­tiek, sociaal, cultureel en populair project gericht op het alge­meen wel­zijn 'de weg openen naar ver­schil­lende kansen die niet inhou­den dat de creativi­teit van de mens en zijn droom van voor­uit­gang wor­den gestopt, maar om deze energie op nieuwe wegen te richten ”. [164]

Poli­tieke liefde

180 . Ieder mens als broer of zus erkennen en een sociale vriend­schap zoeken die ie­der­een omvat, zijn niet louter een utopie. Het vereist de beslis­sing en het vermogen om de ef­fec­tieve manieren te vin­den die ze echt moge­lijk maken. Elke toe­wij­ding in deze rich­ting wordt een ultieme oefe­ning van naasten­liefde. Een individu kan inder­daad een persoon in nood helpen, maar wanneer hij samen met anderen sociale processen van broe­der­schap en ge­rech­tig­heid voor ie­der­een creëert, betreedt hij 'het veld van de grootste lief­da­dig­heid, de poli­tieke lief­da­dig­heid ”. [165] Het is een kwestie van voor­uit­gang maken naar een sociale en poli­tieke orde waar­van de ziel sociale lief­da­dig­heid zal zijn. [166]Ik roep nogmaals op tot rehabili­ta­tie van de poli­tiek, die "een zeer nobele roe­ping is, het is een van de kost­baarste vormen van lief­da­dig­heid, omdat het het alge­meen wel­zijn zoekt". [167]

181 . Alle ver­plich­tingen die voort­vloei­en uit de sociale leer van de Kerk "zijn doordrongen van de liefde die, volgens de leer van Christus, de synthese is van de hele wet (vgl. Mt 22: 36-40)". [168] Dit ver­on­der­stelt dat we erkennen dat "liefde, die kleine gebaren van weder­zijdse aan­dacht maakt, ook bur­ger­lijk en poli­tiek is, en het mani­fes­teert zich in alle acties die proberen een betere wereld op te bouwen". [169] Daarom wordt liefde niet alleen uitgedrukt in relaties van intimi­teit en nabij­heid, maar ook in "macro-relaties: sociale, econo­mische en poli­tieke relaties". [170]

182 . Deze poli­tieke lief­da­dig­heid ver­on­der­stelt dat we een sociaal gevoel hebben ont­wik­keld dat ver­der gaat dan elke indi­vi­dua­lis­tische mentali­teit: “Sociale lief­da­dig­heid zorgt ervoor dat we het alge­meen wel­zijn lief­heb­ben en leidt ons ertoe om ef­fec­tief het wel­zijn van alle mensen te zoeken, niet alleen in­di­vi­dueel, maar ook in de dimensie. sociaal dat hen verenigt ”. [171]Ie­der­een is alleen volle­dig een persoon door tot een volk te behoren, en tege­lijker­tijd zijn er geen echte mensen zon­der respect voor het gezicht van elke persoon. Mensen en niemand zijn termen die wor­den genoemd. Te­gen­woor­dig wordt er echter beweerd dat het mensen redu­ceert tot in­di­vi­duen, ge­mak­ke­lijk gedomi­neerd door machten die op zoek zijn naar mislei­dende belangen. Goed beleid zoekt naar manieren om ge­meen­schappen op ver­schil­lende niveaus van het sociale leven op te bouwen, om de globalise­ring weer in evenwicht te brengen en te heroriënteren om de desintegrerende effecten ervan te vermij­den.

Ef­fec­tieve liefde

183 . Door "sociale liefde" [172] is het moge­lijk om vooruit te gaan naar een bescha­ving van liefde waartoe we ons allemaal ge­roe­pen kunnen voelen. Naasten­liefde kan door haar uni­ver­se­le dyna­miek een nieuwe wereld opbouwen [173], omdat het geen onvrucht­baar gevoel is, maar de beste manier om voor ie­der­een ef­fec­tieve paden van ont­wik­ke­ling te bereiken. Sociale liefde is "een kracht die in staat is om nieuwe manieren te creëren om de problemen van de wereld van vandaag het hoofd te bie­den en van diep vernieuwende struc­tu­ren, sociale organi­sa­ties, wette­lijke normen van binnenuit". [174]

184 . Lief­da­dig­heid vormt de kern van elk gezond en open sociaal leven. Te­gen­woor­dig "is het echter niet ongebruike­lijk dat zij onbekwaam wordt verklaard om morele verant­woor­de­lijk­he­den te in­ter­pre­te­ren en te oriënteren". [175] Het is veel meer dan subjec­tief senti­mentalisme als het verenigd is met de toe­wij­ding aan de waar­heid, zodat het niet "de prooi is van de emoties en de voor­waar­de­lijke mening van de mens". [176] Juist, haar relatie met de waar­heid maakt het moge­lijk dat naasten­liefde uni­ver­seel is en zo voor­komt dat ze wordt 'gedegra­deerd tot een beperkte en relationele verar­ming'. [177]Anders "zal het in de dialoog tussen kennis en de implemen­ta­tie ervan wor­den uit­ge­slo­ten van projecten en processen voor het opbouwen van men­se­lijke ont­wik­ke­ling van uni­ver­se­le omvang". [178] Zonder waar­heid wordt emotionali­teit verstoken van relationele en sociale inhoud. Dit is de reden waarom open­heid voor de waar­heid de naasten­liefde beschermt tegen een vals geloof zon­der "men­se­lijke en uni­ver­se­le adem". [179]

185 . De naasten­liefde heeft het licht van de waar­heid nodig dat we voort­du­rend zoeken en "dit licht is tege­lijker­tijd dat van de rede en het geloof", [180] zon­der rela­ti­vis­me. Het ver­on­der­stelt ook de ont­wik­ke­ling van de weten­schappen en hun onver­vang­ba­re bijdrage aan het vin­den van de concrete en veiligste manieren om de gewenste re­sul­taten te bereiken. Inder­daad, wanneer het wel­zijn van anderen op het spel staat, zijn goede be­doe­lin­gen niet genoeg, maar het is inder­daad nood­za­ke­lijk om te bereiken wat zij nodig hebben, en ook dat van hun naties, om uitge­voerd te wor­den.

De ac­ti­vi­teit van poli­tieke liefde

186 . Er is een zoge­naamde "uitlokkende" liefde die bestaat uit daden die recht­streeks voort­vloei­en uit de deugd van naasten­liefde jegens personen en volkeren. Er is ook een "dwingende" liefde: deze lief­da­dig­heidsacties die ertoe aan­zet­ten gezon­dere in­stel­lingen te creëren, meer recht­vaar­dige voor­schriften, meer verenigde struc­tu­ren. [181] Dus "de toe­wij­ding om de samen­le­ving zo te or­ga­ni­se­ren en te struc­tu­reren dat de buurman niet in armoede hoeft te verkeren, is een daad van naasten­liefde die even essentieel is". [182]Het is naasten­liefde om een ​​persoon te be­ge­lei­den die lijdt, en het is ook alles wat we doen naast lief­da­dig­heid, zelfs zon­der in direct contact met deze persoon te staan, om de sociale omstan­dig­he­den te ver­an­de­ren die aan zijn basis liggen. pijn. Als iemand een oude persoon helpt om een ​​rivier over te steken, en dat is voor­tref­fe­lijke lief­da­dig­heid, dan bouwt de poli­tieke lei­der een brug voor hem, en dat is ook lief­da­dig­heid. Als iemand anderen helpt door ze eten te geven, creëert de politicus een baan voor hem en oefent hij een zeer hoge vorm van lief­da­dig­heid uit die zijn poli­tieke actie veredelt.

De zorg­zaam­heid van liefde

187 . Deze lief­da­dig­heid, het hart van de geest van de poli­tiek, is altijd een preferentiële liefde voor het laatste, die in het geheim alle acties in hun voor­deel bezielt. [183]Alleen met een blik waar­van de horizon wordt veran­derd door naasten­liefde, waardoor deze de waar­dig­heid van de ander ziet, wor­den de armen ontdekt en ge­waar­deerd in hun immense waar­dig­heid, ge­res­pec­teerd in hun manier van leven en hun manier van leven. cultuur, en dus echt geïntegreerd in de samen­le­ving. Deze look is het hart van de authen­tieke geest van poli­tiek. Van daaruit zijn de open wegen anders dan die van zielloos pragmatisme. Bij­voor­beeld: “Men kan het schandaal van armoede niet het hoofd bie­den door controlestrategieën te promoten die alleen de armen kalmeren en transformeren in tamme en onscha­de­lijke wezens. Wat is het triest om te zien dat we achter ver­on­der­stelde altruïstische werken de ander tot passivi­teit reduceren ”! [184]Er moeten ver­schil­lende vormen van expressie en sociale par­ti­ci­pa­tie zijn. Onder­wijs staat in dienst van dit pad, zodat elk mens de hand­wer­ker van zijn bestem­ming kan zijn. Het sub­si­dia­ri­teits­be­gin­sel toont hier zijn waarde, onlosmake­lijk verbon­den met het soli­da­ri­teits­be­gin­sel .

188 . Dit creëert de urgentie om alle kwesties op te lossen die fun­da­men­tele mensen­rechten schen­den. Politici wor­den opge­roe­pen om “zorg te dragen voor de kwets­baar­heid, de kwets­baar­heid van mensen en in­di­vi­duen. Zorgen voor kwets­baar­heid betekent kracht en teder­heid, strijd en vrucht­baar­heid, temid­den van een functionalis­tisch en geprivatiseerd model dat onverbid­de­lijk leidt tot de "cultuur van verspilling". [... Het] betekent de lei­ding nemen over de persoon die aanwe­zig is in zijn meest marginale en verontrustende situatie en hem met waar­dig­heid kunnen zalven ”. [185] Op deze manier wordt na­tuur­lijk intense ac­ti­vi­teit gecreëerd, want "alles moet [...] wor­den gedaan om de status en waar­dig­heid van de men­se­lijke persoon te vrijwaren". [186]De poli­tieke lei­der is een man van actie, een bouwer met grote doel­stel­lingen, begif­tigd met een brede, rea­lis­tische en prag­ma­tische visie, die zelfs ver­der gaat dan zijn eigen land. De grootste zorgen van een politicus zou­den niet moeten wor­den veroor­zaakt door een daling van de peilingen, maar door het feit dat "het feno­meen van sociale en econo­mische uit­slui­ting, met de treurige gevolgen van mensen­handel, niet ef­fec­tief is opgelost". mensen, handel in men­se­lijke organen en weefsels, seksuele uitbui­ting van kin­de­ren, slavenarbeid - inclusief pros­ti­tutie -, drugs- en wapen­handel, terrorisme en inter­na­tio­nale geor­ga­ni­seerde mis­daad. De omvang van deze situaties en het aantal on­schul­dige levens dat ze opofferen, zijn zodanig dat we elke verlei­ding moeten vermij­den om te ver­val­len in een nominalisme van ver­kla­ringen die een rust­ge­vend effect op het geweten hebben. We moeten ervoor zorgen dat onze in­stel­lingen echt ef­fec­tief zijn in de strijd tegen al deze plagen ”.[187] Dit wordt gedaan door intel­li­gent gebruik te maken van de be­lang­rijke mid­de­len die de techno­lo­gische voor­uit­gang biedt.

189 . We zijn nog ver verwij­derd van een globalise­ring van de meest fun­da­men­tele mensen­rechten. Daarom kan de wereld­po­li­tiek niet anders dan de ef­fec­tieve uitroeiing van hon­ger tot haar overkoepelende en dwingende doelen behoren. Inder­daad, “wanneer finan­ciële speculatie de prijs van voedsel bepaalt en het behandelt als elk handels­waar, lij­den en sterven miljoenen mensen van hon­ger. Aan de andere kant gooien we tonnen voedsel. Dit is een echt schandaal. Honger is een mis­daad. Voedsel is een onvervreemd­baar recht ”. [188]Vaak ondergedom­peld in seman­tische of ideo­lo­gische dis­cus­sies, laten we toe dat er vandaag de dag nog steeds broers en zussen zijn die sterven van hon­ger of dorst, zon­der dak of zon­der toegang tot ge­zond­heids­zorg. Naast deze onvervulde basis­be­hoef­ten is mensen­handel een andere schande voor de mens­heid, die de inter­na­tio­nale poli­tiek niet zou moeten blijven tolereren, afgezien van retoriek en goede be­doe­lin­gen. Ze vormen een dringend minimum.

Liefde die integreert en verenigt

190 . Poli­tieke naasten­liefde komt ook tot uiting in open­heid voor alle mannen. In de eerste plaats wordt degene die belast is met het besturen ge­roe­pen om afstand te doen van de ver­ga­de­ring; en het streeft naar convergentie, althans over bepaalde kwesties. Hij weet hoe hij naar de mening van de ander moet luis­te­ren en zorgt ervoor dat ie­der­een de ruimte heeft. Door afstand te doen en geduld te hebben, kan een liniaal helpen bij het creëren van dit prach­tige veel­vlak waar ie­der­een een plaats vindt. Hierin werken onderhan­de­lin­gen van econo­mische aard niet. Het is iets meer; het is een uit­wis­se­ling van geschenken ten gunste van het alge­meen wel­zijn. Het klinkt als een naïeve utopie, maar we kunnen dit zeer nobele doel niet opgeven.

191 . Laten we, aangezien we zien dat allerlei fun­damentalis­tische intole­ran­tie de relaties tussen in­di­vi­duen, groepen en volkeren verslechtert, leven en de waarde van respect leren, de liefde die in staat is om alle verschillen te ac­cep­teren, de priori­teit van de waar­dig­heid van ieder mens. op zijn ideeën, zijn gevoelens, zijn praktijken, zelfs op zijn zon­den, wat ze ook zijn! Terwijl in de hui­dige samen­le­ving fanatisme, naar binnen gerichte logica en sociale en culturele fragmen­ta­tie toe­ne­men, zet een goede politicus de eerste stap zodat de ver­schil­lende stemmen wor­den gehoord. Verschillen creëren na­tuur­lijk conflict, maar uniformi­teit veroor­zaakt verstik­king en zorgt ervoor dat we cultureel verstikken. Laten we ons niet neerleggen bij een leven op­ge­slo­ten in een frag­ment van de wer­ke­lijk­heid!

192 . In deze context zou ik eraan willen her­in­ne­ren dat grootimam Ahmad Al-Tayyeb en ik "de ambachtslie­den van de inter­na­tio­nale poli­tiek en de wereld­eco­no­mie hebben opge­roe­pen om serieus deel te nemen aan het ver­sprei­den van de cultuur van tole­ran­tie, van sa­men­le­ven en vrede; om zo snel moge­lijk in te grijpen om het vergieten van on­schul­dig bloed te stoppen ”. [189] En wanneer een bepaald beleid haat of angst zaait jegens andere naties in naam van het wel­zijn van een land, moet men gealarmeerd zijn, op tijd rea­geren en on­mid­del­lijk van koers ver­an­de­ren.

Meer vrucht­baar­heid dan succes

193. Terwijl hij deze ac­ti­vi­teit on­ver­moei­baar uitoefent, is elke politicus ook een mens. Hij wordt ge­roe­pen om liefde te beleven in zijn dage­lijkse inter­per­soon­lijke relaties. Hij is een persoon en hij moet beseffen dat “de moderne wereld steeds meer de nei­ging heeft om de bevre­diging van men­se­lijke behoeften te rationaliseren die zijn gelabeld en ver­deeld over ver­schil­lende diensten. Steeds min­der noemen we een man bij zijn eigen naam, steeds min­der zal hij wor­den behandeld als een persoon, omdat dit uniek is in de wereld, die een hart heeft, zijn eigen lij­den, zijn problemen, zijn vreugde en een gezin dat is niet dat van anderen. We zullen alleen zijn ziekten kennen om ze te behan­de­len, zijn gebrek aan geld om voor ze te zorgen, zijn behoefte aan een dak om hem te huisvesten, zijn behoeften aan vrije tijd en recreatie om ze te or­ga­ni­se­ren ”.[190]

194 . In de poli­tiek is het ook moge­lijk om teder lief te hebben. “Wat is teder­heid? Het is liefde die dichtbij komt en ma­te­ri­aliseert. Het is een bewe­ging die vertrekt vanuit het hart en de ogen, de oren, de han­den bereikt. [...] Teder­heid is het pad dat gevolgd moet wor­den door de sterkste en meest moe­dige vrouwen en mannen ”. [191] Bij poli­tieke ac­ti­vi­teit moeten “de kleinste, de zwakste, de armste onze teder­heid opwekken. Ze hebben het recht om bezit te nemen van onze ziel, van ons hart. Ja, het zijn onze broers en we moeten ze ook zo behan­de­len ”. [192]

195 . Dit helpt ons te erkennen dat het niet altijd gaat om het behalen van grote successen, wat soms niet moge­lijk is. Bij poli­tieke ac­ti­vi­teiten moet in gedachten wor­den gehou­den dat “ieder wezen boven alle schijn onein­dig heilig is en onze genegen­heid en toe­wij­ding verdient. Dit is de reden waarom, als ik erin slaag slechts één persoon te helpen een beter leven te lei­den, dit de gave van mijn leven al recht­vaar­digt. Het is prach­tig om een ​​volk te zijn dat trouw is aan God. En we bereiken de vol­tooi­ing als we de muren afbreken, zodat ons hart gevuld is met gezichten en namen! ". [193]De be­lang­rijk­ste doel­stel­lingen waar­van in de strategieën wordt gedroomd, wor­den slechts gedeelte­lijk bereikt. Maar ver­der is degene die liefheeft en die de poli­tiek niet meer ziet als een simpele zoek­tocht naar macht 'er zeker van dat geen van zijn werken die met liefde zijn gedaan verloren zal gaan, noch zijn oprechte zorgen voor anderen, noch enige van zijn daden van liefde jegens God, noch enige genereuze vermoeid­heid, noch enig pijn­lijk geduld. Dit alles dringt de wereld binnen, als een levens­kracht ”. [194]

196 . Aan de andere kant schuilt er een grote adel in het kunnen initiëren van processen waar­van anderen de vruchten zullen plukken, waarbij ze hun hoop ves­tigen op de geheime krachten van het goede dat wordt gezaaid. Goede poli­tiek verenigt liefde, hoop en ver­trouwen in de reserves van het goede die ondanks alles in de harten van de mensen zijn. Dit is de reden waarom “het authen­tieke poli­tieke leven, dat gebaseerd is op de wet en op een loyale dialoog tussen mensen, wordt vernieuwd met de over­tui­ging dat elke vrouw, elke man en elke gene­ra­tie een belofte in zich draagt ​​die nieuwe energie kan vrijmaken. relationeel, intellectueel, cultureel en spi­ri­tu­eel ”. [195]

197. Dus gezien, poli­tiek is nobeler dan wat lijkt, dan marke­ting, dan de ver­schil­lende vormen van media-make-up. Het enige dat deze dingen weten te zaaien is ver­deeld­heid, vijand­schap en een droevig scepticisme, niet in staat om een ​​gemeen­schap­pe­lijk project te genereren. Als we aan de toe­komst denken, zou­den de vragen op som­mi­ge dagen moeten zijn: “Met welk doel? Wat is het doel waar ik echt naar streef? " Inder­daad, over een paar jaar, als we terug­denken aan het verle­den, zal de vraag niet zijn: “Hoeveel mensen hebben mij goedge­keurd? Hoeveel mensen hebben op mij gestemd? Hoeveel mensen hebben een posi­tief beeld van mij gehad? ”. De vragen, mis­schien pijn­lijk, zullen eer­der zijn: „Hoeveel liefde heb ik in het werk gestoken? Hoe heb ik de mensen vooruit geholpen? Welk stempel heb ik achter­ge­la­ten in het leven van het bedrijf, welke echte ban­den heb ik opge­bouwd,

ZESDE HOOFDSTUK

DIALOOG EN SOCIALE VRIENDSCHAP

198 . Dich­ter­bij komen, zich uiten, naar elkaar luis­te­ren, naar elkaar kijken, elkaar leren kennen, elkaar proberen te begrijpen, contact­pun­ten zoeken, dit alles wordt samen­ge­vat in het werk­woord '' dialoog ''. Om elkaar te ont­moe­ten en te helpen, hebben we een dialoog nodig. Het behoeft geen betoog waar de dialoog voor dient. Stel je eens voor hoe de wereld eruit zou zien zon­der deze gedul­dige dialoog van zoveel gulle mensen die families en ge­meen­schappen bij elkaar hebben gehou­den. Een volhar­dende en moe­dige dialoog haalt geen kran­ten­kop­pen zoals meningsverschillen en con­flic­ten, maar het helpt stilletjes de wereld beter te leven, veel meer dan we ons kunnen voor­stel­len.

Sociale dialoog voor een nieuwe cultuur

199 . Som­mi­gen proberen de wer­ke­lijk­heid te ontvluchten door hun toevlucht te zoeken in hun ge­schei­den werel­den, anderen con­fron­teren haar door des­truc­tief geweld te gebruiken. Maar “tussen egoïstische onver­schil­lig­heid en geweld­da­dig protest is er altijd een optie: dialoog. Dialoog tussen gene­ra­ties, dialoog tussen mensen, omdat we allemaal mensen zijn, het vermogen om te geven en te ont­van­gen, terwijl we open blijven staan ​​voor de waar­heid. Een land groeit als er een con­struc­tieve dialoog is tussen zijn ver­schil­lende culturele rijkdommen: populaire cultuur, uni­ver­si­teits­cul­tuur, jeugd­cul­tuur, artis­tieke en techno­lo­gische cultuur, econo­mische cultuur en familie­cul­tuur, en media­cul­tuur ”. [196]

200 . Dialoog wordt over het alge­meen verward met iets heel anders: een koortsach­tige gedachte­wis­se­ling op sociale net­werken, heel vaak geleid door in­for­ma­tie van niet altijd betrouw­ba­re media. Dit zijn slechts bijmonologen die mis­schien de aan­dacht van anderen trekken, eer­der van­wege hun hoge en agressieve tonen. Maar monologen boeien niemand, tot het punt dat hun inhoud vaak opportunis­tisch en te­gen­strij­dig is.

201. Vaak heeft de klinkende versprei­ding van feiten en klachten in de media de nei­ging de moge­lijk­he­den tot dialoog te belemmeren, omdat het ie­der­een in staat stelt hun ideeën, belangen en meningen te behou­den, ongrijp­baar en onvoor­waar­de­lijk, met, voor excuseer de fouten van anderen. De gewoonte om de tegen­stan­der on­mid­del­lijk te diskwalificeren door verne­de­rende termen toe te passen, overheerst, in plaats van een open en respect­volle dialoog gericht op een hogere synthese. Het ergste is dat deze taal, die gebruike­lijk is in de mediacontext van een poli­tieke campagne, zo wijdverspreid is gewor­den dat ie­der­een het dage­lijks gebruikt. Het debat wordt vaak gemanipuleerd door bepaalde geves­tigde belangen die meer macht hebben en die oneer­lijk proberen de publieke opinie in hun voor­deel te tippen. Ik denk niet alleen aan een rege­ring in functie, want deze manipulatieve macht kan econo­misch, poli­tiek, media, reli­gi­eus of an­ders­zins zijn. Soms recht­vaar­digen we deze praktijk, of excuseren we het, wanneer de dyna­miek ervan beant­woordt aan econo­mische of ideo­lo­gische belangen, maar vroeg of laat is het ave­rechts tegen die­zelfde belangen.

202 . Het gebrek aan dialoog betekent dat niemand, in de ver­schil­lende sectoren, zich bekommert om het bevor­de­ren van het alge­meen wel­zijn; maar ie­der­een wil de voor­de­len van macht verwerven, of op zijn best een manier van denken opleggen. De dialogen wor­den zo een­vou­dige onderhan­de­lin­gen, zodat ie­der­een de totali­teit van macht en de grootst moge­lijke winst kan veroveren, afgezien van een gemeen­schap­pe­lijke zoek­tocht die het alge­meen wel­zijn genereert. De hel­den van de toe­komst zullen degenen zijn die weten hoe ze deze ongezonde logica moeten door­bre­ken en besluiten om respect­vol een taal te verde­digen die bela­den is met waar­heid, die ver­der gaat dan per­soon­lijke voor­de­len. Moge het God behagen dat deze hel­den in stilte in het hart van onze samen­le­vingen in zwan­ger­schap zijn!

Samen bouwen

203. Een echte sociale dialoog ver­on­der­stelt het vermogen om het stand­punt van de ander te res­pec­teren door de moge­lijk­heid te aan­vaar­den dat er een over­tui­ging of legitiem belang in zit. Door zijn iden­ti­teit heeft de ander iets bij te dragen. En het is wen­se­lijk dat hij zijn stand­punt verdiept of naar voren brengt, zodat het publieke debat nog completer wordt. Zeker, wanneer een persoon of een groep coherent is met wat hij denkt, zowel waar­den als over­tui­gingen stevig vasthoudt en een gedachte ontwikkelt, zal dit op de een of andere manier ten goede komen aan de samen­le­ving. Maar dit wordt alleen bereikt in de mate dat het proces in kwestie wordt uitge­voerd in dialoog en in een geest van open­heid naar anderen. Inder­daad, “in een ware geest van dialoog voedt het vermogen om de bete­ke­nis te begrijpen van wat de ander zegt en doet, hoewel je het niet als je eigen over­tui­ging kunt aan­ne­men. Zo wordt het moge­lijk om oprecht te zijn, niet te ver­bergen wat we geloven, zon­der de dialoog te beëindigen, contact­pun­ten te zoeken en vooral samen te werken en te vechten ”.[197] Publieke dis­cus­sie, als het echt ie­der­een ruimte geeft en in­for­ma­tie niet manipuleert of ver­bergt, is een per­ma­nente spring­plank die ons in staat stelt om de waar­heid beter te bereiken, of in ieder geval beter uit te drukken. Het verhin­dert de ver­schil­lende groepen om met ver­trouwen en zelfred­zaam­heid vast te hou­den aan hun opvat­ting van de wer­ke­lijk­heid en hun beperkte belangen. Laten we ervan overtuigd zijn dat "verschillen crea­tief zijn, ze creëren span­ningen en het oplossen van span­ningen is de voor­uit­gang van de mens­heid"! [198]

204 . Te­gen­woor­dig bestaat de over­tui­ging dat, naast ge­spe­cia­li­seerde weten­schap­pe­lijke ont­wik­ke­lingen, com­mu­ni­ca­tie tussen disciplines essentieel is, aangezien de wer­ke­lijk­heid één is, ook al kan deze vanuit ver­schil­lende bena­deringen en met ver­schil­lende metho­dieken bena­derd wor­den. Het risico dat een weten­schap­pe­lijke doorbraak kan wor­den gezien als de enige moge­lijke bena­dering om alle aspecten van het leven, de samen­le­ving en de wereld te begrijpen, mag niet wor­den verme­den. Aan de andere kant leert een onder­zoe­ker, die efficiënter vor­dert in zijn analyses en die ook bereid is andere dimensies van de wer­ke­lijk­heid die hij bestu­deert, te erkennen, de wer­ke­lijk­heid op een meer in­te­grale en complete manier te leren kennen dankzij het werk van anderen. weten­schap en kennis.

205 . In deze geglobaliseerde wereld “kunnen de media ons helpen ons dichter bij elkaar te laten voelen; om ons een hernieuwd gevoel van de een­heid van de men­se­lijke familie te laten waar­ne­men, dat soli­da­ri­teit en serieuze toe­wij­ding voor een waar­diger leven [voor ie­der­een ...] aan­moe­digt. De media kunnen ons op dit gebied helpen, vooral vandaag , terwijl de men­se­lijke com­mu­ni­ca­tienet­werken een bui­ten­ge­wone evolutie hebben doorgemaakt. Vooral in­ter­net kan meer moge­lijk­he­den bie­den voor ont­moe­ting en soli­da­ri­teit tussen allen, en dat is maar goed ook, het is een geschenk van God ”. [199]Maar het is nood­za­ke­lijk om er constant voor te zorgen dat de hui­dige vormen van com­mu­ni­ca­tie ons ef­fec­tief lei­den naar een genereuze ont­moe­ting, naar de oprechte zoek­tocht naar de in­te­grale waar­heid, de dienst­baar­heid van de armen, de nabij­heid met hen, naar de taak om het alge­meen wel­zijn op te bouwen. . Tege­lijker­tijd, zoals de bis­schop­pen van Australië hebben geleerd, "kunnen we een digitale wereld niet ac­cep­teren die is ont­wor­pen om onze zwakte uit te buiten en het ergste in mensen naar boven te halen." [200]

De basis van consensus

206 . Rela­ti­vis­me is geen oplos­sing. Onder het mom van ver­meende tole­ran­tie laat hij toe dat morele waar­den wor­den ge­ïnter­pre­teerd door de mach­tigen naargelang het gemak van het moment. Uit­ein­de­lijk, “als er geen objectieve waar­he­den of solide principes zijn die ver­der gaan dan de reali­sa­tie van per­soon­lijke projecten en de bevre­diging van on­mid­del­lijke behoeften [...], kunnen we niet denken dat poli­tieke projecten en de kracht van wet zal voldoende zijn [...]. Wanneer de cultuur corrupt raakt en er geen objectieve waar­heid of uni­ver­seel gel­dige principes meer wor­den erkend, wor­den wetten alleen begrepen als wil­le­keu­rige opleg­ging en als te omzeilen obstakels ”. [201]

207 . Is het moge­lijk om aan­dacht te schenken aan de waar­heid, de waar­heid te zoeken die overeen­komt met onze diepste reali­teit? Wat is de wet zon­der de over­tui­ging, verworven na een lange reis van re­flec­tie en wijs­heid, dat ieder mens heilig en onschend­baar is? Wil een samen­le­ving een toe­komst hebben, dan moet ze een gevoel van respect cultiveren voor de waar­heid van men­se­lijke waar­dig­heid waaraan we ons on­der­wer­pen. Daarom zullen we niet vermij­den iemand te doden alleen maar om de terecht­wij­zing van de samen­le­ving en het gewicht van de wet te ontlopen, maar door middel van veroor­de­ling. Het is een onontkoom­ba­re waar­heid die we herkennen aan de rede en die we aan­vaar­den met ons geweten. Een samen­le­ving is nobel en respectabel, ook door haar gevoel van zoek­tocht naar waar­heid en haar gehecht­heid aan de meest fun­da­men­tele waar­he­den.

208 . Er is oefe­ning voor nodig om de ver­schil­lende soorten manipulatie, verdraaiing en verhulling van de waar­heid in de publieke en private sfeer te ontmaskeren. Wat wij "waar­heid" noemen, is niet alleen de versprei­ding van feiten via de pers. Het is vooral de zoek­tocht naar de meest solide basis van onze opties en van onze wetten. Dit ver­on­der­stelt dat we toe­ge­ven dat de men­se­lijke intel­li­gentie de gemakken van het moment kan overstijgen en bepaalde waar­he­den kan begrijpen die niet ver­an­de­ren, die voor ons waar waren en altijd zullen zijn. Door de men­se­lijke natuur te verkennen, ontdekt de rede waar­den die uni­ver­seel zijn omdat ze ervan zijn afgeleid.

209. Zou het anders niet kunnen gebeuren dat ele­mentaire mensen­rechten, die te­gen­woor­dig als onvervreemd­baar wor­den beschouwd, wor­den ontkend door de mach­tigen van het moment met de 'toestem­ming' van een slaperige en geïntimi­deerde bevol­king? Een simpele consensus tussen ver­schil­lende volkeren, die ook kan wor­den gemanipuleerd, zou evenmin voldoende zijn. Er is veel bewijs voor al het goede dat we tot stand kunnen brengen, maar tege­lijker­tijd moeten we het vermogen tot ver­nie­ti­ging in ons erkennen. Is het on­ver­schil­lige en meedogen­loze indi­vi­dua­lis­me waarin we zijn ver­val­len niet ook het re­sul­taat van lui­heid bij het zoeken naar de hoogste waar­den die boven de behoeften van de omstan­dig­heid uitstijgen? Toegevoegd aan het rela­ti­vis­me is het risico dat de mach­tigen of de sluwste uit­ein­delijk een ver­meende waar­heid zullen opleggen. Integen­deel, “Vergeleken met morele normen die intrinsiek kwaad verbie­den, is er voor niemand een privilege of uit­zon­de­ring. Of men nu de meester van de wereld is of de laatste van de ellen­digen op aarde, het maakt niet uit: vóór morele eisen zijn we allemaal absoluut gelijk ”.[202]

210 . Wat er vandaag met ons gebeurt en dat ons in een perverse en lege logica trekt, is dat er een assimilatie is van ethiek en poli­tiek met de natuurkunde. Er bestaat niet zoiets als goed en kwaad op zich, maar alleen een bereke­ning van voor- en nadelen. Deze verschui­ving in morele rede heeft tot gevolg dat de wet niet kan ver­wij­zen naar een essentiële recht­vaar­dig­heidsconceptie, maar dat het de weer­spie­geling wordt van de dominante ideeën. Hier gaan we een degradatie binnen: vooruit­gaan “door te nivelleren” door middel van een op­per­vlak­kige en onder­handelde consensus. Zo triomfeert uit­ein­delijk de logica van geweld.

Consensus en waar­heid

211. In een pluralis­tische samen­le­ving is dialoog de meest geschikte manier om erken­ning te krijgen van wat altijd moet wor­den beves­tigd en ge­res­pec­teerd, buiten de consensus van de omstan­dig­heid. We hebben het over een dialoog die moet wor­den verrijkt en geïn­for­meerd door recht­vaar­di­gingen, rationele argu­menten, ver­schil­lende perspectieven, door bijdragen vanuit ver­schil­lende kennis en stand­pun­ten, een dialoog die de over­tui­ging niet uitsluit dat het is moge­lijk om tot bepaalde ele­mentaire waar­he­den te komen die altijd moeten of zou­den moeten wor­den gehand­haafd. Het aan­vaar­den dat er per­ma­nente waar­den zijn, ook al is het niet altijd ge­mak­ke­lijk om ze te kennen, geeft stevig­heid en stabili­teit aan een sociale ethiek. Zelfs als we ze hebben erkend en geac­cep­teerd door middel van dialoog en consensus, we zien dat deze fun­da­men­tele waar­den bovenal consensus zijn; we erkennen ze als waar­den die onze contexten overstijgen en waarover nooit kan wor­den onder­handeld. Ons begrip van hun bete­ke­nis en reikwijdte kan groeien - en in die zin is consensus een dyna­misch iets - maar op zich­zelf wor­den ze als stabiel beschouwd van­wege hun intrinsieke bete­ke­nis.

212. Als iets altijd wen­se­lijk is voor het goed func­tio­ne­ren van de samen­le­ving, is dat dan niet omdat daarachter een per­ma­nente waar­heid schuilt die de intel­li­gentie kan bevatten? In de reali­teit van de mens en van de samen­le­ving, in hun diepste aard, schuilt een reeks fun­da­men­tele struc­tu­ren die hun ont­wik­ke­ling en overle­ving onder­steunen. Dit resul­teert in bepaalde vereisten die kunnen wor­den ontdekt door middel van dialoog, hoewel ze strikt geno­men niet het re­sul­taat zijn van consensus. Het feit dat bepaalde normen onmis­baar zijn voor het sociale leven zelf, is een uiter­lijke aan­wij­zing dat ze op zich­zelf een goede zaak zijn. Daarom is het niet nodig om sociaal gemak, consensus en de reali­teit van een objectieve waar­heid te bestrij­den. Deze drie dingen kunnen harmonieus samen­ko­men wanneer, door middel van dialoog,

213. Als we de waar­dig­heid van anderen in alle situaties moeten res­pec­teren, is dat niet omdat we de waar­dig­heid van anderen bedenken of aan­ne­men, maar omdat er inder­daad een waarde in zit die ver­der gaat dan mate­rië­le dingen en omstan­dig­he­den. , en waarvoor we ze anders moeten behan­de­len. Dat ieder mens een onvervreemd­ba­re waar­dig­heid heeft, is een waar­heid die overeen­komt met de men­se­lijke natuur, ongeacht enige culturele ver­an­de­ring. Daarom heeft de mens te allen tijde in de ge­schie­de­nis dezelfde onschend­ba­re waar­dig­heid en kan niemand zich door de omstan­dig­he­den gemach­tigd voelen om deze over­tui­ging te ontkennen of er niet naar te han­de­len. Intel­li­gentie kan daarom de reali­teit van de dingen onder­zoeken, door middel van re­flec­tie, erva­ring en dialoog, om in deze reali­teit die haar overstijgt, te herkennen

214 . Deze basis lijkt voor agnostici mis­schien voldoende om fun­da­men­tele en niet-onder­handel­ba­re ethische principes een stevige en stabiele uni­ver­se­le gel­dig­heid te geven die in staat is nieuwe rampen te voor­ko­men. Voor gelo­vi­gen is deze men­se­lijke natuur, bron van ethische principes, geschapen door God die uit­ein­delijk een solide basis aan deze principes geeft. [203] Dit leidt niet tot ethisch fixisme of impli­ceert het opleggen van enig moreel systeem, aangezien ele­mentaire en uni­ver­seel gel­dige morele principes ver­schil­lende prak­tische normen kunnen genereren. Maar dat laat altijd ruimte voor dialoog.

Een nieuwe cultuur

215 . "Het leven is de kunst om mensen te ont­moe­ten, ook al zijn er zoveel meningsverschillen in het leven". [204] Bij ver­schil­lende gelegen­he­den heb ik de ont­wik­ke­ling van een cultuur van ont­moe­ting uit­ge­no­digd die ver­der gaat dan de dialec­tiek die botst. Het is een levens­stijl die gericht is op het vorm­ge­ven van dit veelzij­dige veel­vlak, met vele kanten, maar samen een een­heid vol nuances vormen, aangezien "het geheel groter is dan het deel". [205]Het veel­vlak ver­te­gen­woor­digt een samen­le­ving waarin verschillen naast elkaar bestaan ​​door elkaar aan te vullen, te verrijken en weder­zijds te verlichten, ook al impli­ceert dit dis­cus­sies en wan­trouwen. We kunnen inder­daad van ie­der­een iets leren, niemand is nut­teloos, niemand is overbo­dig. Dit houdt in dat de periferieën zijn geïntegreerd. Wie daar ook is, heeft een ander stand­punt, hij ziet aspecten van de wer­ke­lijk­heid die niet wor­den herkend door de machts­cen­tra waar de meest beslissende beslis­singen wor­den geno­men.

Ont­moe­ting ver­an­der­de cultuur

216 . De term "cultuur" ver­wijst naar iets dat wor­tel heeft geschoten in de mensen, in hun diepste over­tui­gingen en in hun manier van leven. Als we het hebben over een "cultuur" in de mensen, is dat meer dan een idee of een abstractie. Dit omvat de verlangens, het en­thou­sias­me en, ten slotte, een manier van leven die zo een men­se­lijke groep kenmerkt. Om te spreken van een "cultuur van ont­moe­ting" betekent dit dat we als volk gepassio­neerd zijn om elkaar te ont­moe­ten, contact­pun­ten te zoeken, bruggen te bouwen en ons iets voor te stellen dat ie­der­een omvat. Het wordt een verlangen en een manier van leven. Het on­der­werp van deze cultuur zijn de mensen en niet een sector van de samen­le­ving die anderen via pro­fes­sio­nele en media­mid­de­len wil geruststellen.

217 . Sociale vrede is moei­lijk te bouwen, het is ambachte­lijk. Het zou ge­mak­ke­lijker zijn om vrij­he­den en verschillen te beperken met een klein trucje en mid­de­len. Maar deze vrede zou op­per­vlak­kig en kwets­baar zijn; het zou niet de vrucht zijn van een cultuur van ont­moe­ting die haar onder­steunt. Het integreren van de verschillen is veel moei­lijker en langzamer, maar het is de garantie voor echte en solide vrede. Dit kan niet wor­den bereikt door alleen het zuivere samen te brengen, want "zelfs mensen die bekritiseerd kunnen wor­den van­wege hun fouten, hebben iets bij te dragen dat niet verloren mag gaan." [206]Evenmin bestaat het uit een vrede die het re­sul­taat is van het onderdrukken van sociale eisen of het verbie­den van alle protesten, aangezien het niet "een ambtsconsensus of een kort­ston­dige vrede voor een gelukkige min­der­heid" is. [207] Wat goed is het creëren van processen van de ont­moe­ting, processen die een volk in staat te verwel­ko­men verschillen op te bouwen. Laten we onze kin­de­ren uitrusten met de wapens van de dialoog! Laten we ze het goede gevecht van de sa­men­komst leren!

Het geluk van het herkennen van de ander

218 . Het vergt de in­span­ning om het recht van de ander te erkennen om zich­zelf te zijn en om anders te zijn. Vanuit deze culturele erken­ning wordt de ont­wik­ke­ling van een sociaal pact moge­lijk. Zonder deze erken­ning lijken subtiele manieren te werken, zodat de ander alle bete­ke­nis verliest, dat hij ver­waarloos­baar wordt, dat hij niet wordt erkend als iemand met enige waarde in de samen­le­ving. Achter de afwij­zing van bepaalde zicht­ba­re vormen van geweld gaat vaak een ander, meer achterbaks geweld schuil: dat van degenen die een andere persoon verachten, vooral wanneer de eisen ervan op de een of andere manier scha­de­lijk zijn voor hun belangen.

219. Wanneer een sector van de samen­le­ving preten­deert te profi­te­ren van alles wat de wereld te bie­den heeft, alsof de armen niet beston­den, heeft dat op een bepaald moment gevolgen. Het negeren van het bestaan ​​en de rechten van anderen lokt vroeg of laat een vorm van geweld uit, vaak on­ver­wacht. Dromen van vrij­heid, gelijk­heid en broe­der­schap kunnen pure formali­teiten blijven als ze niet voor ie­der­een ef­fec­tief zijn. Het gaat er dus niet alleen om de ont­moe­ting te zoeken tussen degenen die ver­schil­lende vormen van econo­mische, poli­tieke of acade­mische macht hebben. Een echte sociale ont­moe­ting brengt echt de dialoog over de grote culturele vormen die het grootste deel van de bevol­king ver­te­gen­woor­digen. Heel vaak wor­den goede be­doe­lin­gen niet onder­schre­ven door de armste sectoren, omdat ze zich­zelf presen­te­ren in culturele kle­ding die niet van hen is en waar­mee ze zich niet kunnen iden­ti­fi­ceren. Daarom moet een rea­lis­tisch en inclusief sociaal pact ook een “cultureel pact” zijn dat de ver­schil­lende visies van het universum, de ver­schil­lende culturen en de ver­schil­lende manieren van leven die naast elkaar bestaan ​​in de samen­le­ving res­pec­teert en reke­ning houdt.

220. Inheemse volken zijn bij­voor­beeld niet tegen voor­uit­gang, ook al hebben ze een andere opvat­ting over voor­uit­gang, vaak humanis­tischer dan die van de moderne cultuur in de ont­wik­kelde wereld. Het is geen cultuur die erop gericht is degenen die aan de macht zijn, te helpen, degenen die een soort eeuwig paradijs op aarde moeten creëren. Onverdraag­zaam­heid en minach­ting voor inheemse volksculturen is een echte vorm van geweld die ken­mer­kend is voor de elites zon­der vrien­de­lijk­heid die leven door anderen te beoor­de­len. Maar echte, diep­gaande en blijvende ver­an­de­ring is niet moge­lijk als deze niet ge­rea­li­seerd wordt vanuit de ver­schil­lende culturen, vooral die van de armen.

221 . Dit pact houdt ook in dat we de moge­lijk­heid ac­cep­teren om iets op te geven voor het alge­meen belang. Niemand zal in staat zijn om de hele waar­heid te bevatten of al zijn verlangens te bevre­digen, omdat deze bewe­ring ertoe zou lei­den dat hij de ander wil vernie­tigen door zijn rechten te ontkennen. De zoek­tocht naar een valse tole­ran­tie moet plaatsmaken voor realisme-dialogen van degenen die geloven dat ze trouw moeten zijn aan hun principes, maar die erkennen dat ook de ander het recht heeft om te proberen trouw te zijn aan de zijne. Dit is de ware erken­ning van de ander die alleen liefde moge­lijk maakt en wat betekent dat je jezelf in de ander moet ver­plaatsen om te ont­dek­ken wat authen­tiek of op zijn minst be­grij­pe­lijk is in hun motivaties en in­te­res­ses. !

Herontdek welwillend­heid

222 . Consu­mentis­tisch indi­vi­dua­lis­me veroor­zaakt veel schen­dingen. Anderen wor­den gezien als echte obstakels voor een zachte egoïstische rust. We behan­de­len ze uit­ein­delijk als be­lem­me­ringen en agressivi­teit toe­ne­men. Dit wordt geaccen­tu­eerd en bereikt een krampaanval tij­dens crises, cata­stro­fes, op moei­lijke momenten wanneer de geest van de “red­dende die kan” in het volle licht verschijnt. Het is echter moge­lijk om ervoor te kiezen welwillend­heid te cultiveren. Som­mi­ge mensen doen het en wor­den sterren in het donker.

223 . De heilige Paulus noemde een vrucht van de Heilige Geest met de Griekse term jrestótes ( Ga5, 22) die een zieles­toe­stand uitdrukt die niet hard, hard, hard, maar welwillend, zachtaar­dig is, die onder­steunt en troost. De persoon met deze eigen­schap helpt anderen om hun leven draaglijker te maken, vooral wanneer ze onder het gewicht van problemen, nood­si­tua­ties en angsten staan. Het is een manier om anderen te behan­de­len die zich in ver­schil­lende vormen mani­fes­teert, zoals: welwillend­heid in gedrag, aan­dacht om niet te wor­den gekwetst door woor­den of gebaren, de poging om het gewicht van anderen te verlichten. Dit houdt in dat we zeggen "bemoe­digende woor­den die troosten, die ver­ster­ken, die troosten die sti­mu­leren", in plaats van "woor­den die verne­de­ren, die bedroeven, die irri­te­ren, die kleineren". [208]

224. Welwillend­heid is een verlos­sing van de wreed­heid die men­se­lijke relaties soms kenmerkt, van de angst die ons ervan weerhoudt aan anderen te denken, van de afgeleid en­thou­sias­me die negeert dat anderen ook het recht hebben om gelukkig te zijn. Te­gen­woor­dig zijn we niet gewend en hebben we niet genoeg tijd en energie om te stoppen om anderen goed te behan­de­len, om te zeggen "alstublieft", "sorry", "dank u wel". Maar van tijd tot tijd verschijnt het won­der van een vrien­de­lijk persoon, die zijn angsten en urgenties om op te letten, een glim­lach te schenken, een sti­mu­lerend woord te zeggen, een luister­ruim­te in het mid­den van zoveel onver­schil­lig­heid. Deze dage­lijks geleefde in­span­ning is in staat om een ​​gezond sa­men­le­ven te creëren dat prevaleert boven mis­ver­stan­den en con­flic­ten voor­komt. Het cultiveren van welwillend­heid is geen klein detail, noch een op­per­vlak­kige of bur­ger­lijke hou­ding. Omdat het waar­de­ring en respect ver­on­der­stelt, veran­dert het diep­gaand de manier van leven, de sociale relaties en de manier van debat­te­ren en con­fron­teren van ideeën, wanneer het cultuur wordt in een samen­le­ving. Het verge­mak­ke­lijkt het zoeken naar consensus en opent wegen waar ergernis elke brug vernie­tigt.

ZEVENDE HOOFDSTUK

ROUTE OM JEZELF TE VINDEN

225 . Op veel plaatsen in de wereld zijn vredes­reizen nodig die lei­den tot genezende won­den. Er zijn vrede­stich­ters voor nodig die bereid zijn om intel­li­gent en moe­dig processen te ont­wik­ke­len om te genezen en zich­zelf te vin­den.

Begin opnieuw vanuit de waar­heid

226. Zich­zelf vin­den betekent niet te­rug­ke­ren naar een moment vóór de con­flic­ten. We zijn allemaal in de loop van de tijd veran­derd. Lijden en con­fron­ta­tie hebben ons ge­trans­for­meerd. Bovendien is er geen ruimte meer voor lege diplomatie, voor voorwendsels, voor dubbel gepraat, voor doofpotten, voor goede manieren die de wer­ke­lijk­heid ver­bergen. Degenen die hard hebben geschoten, moeten een dialoog voeren vanuit de waar­heid, dui­de­lijk en kaal. Ze moeten leren boetedoe­ning te cultiveren, in staat om het verle­den aan te nemen om de toe­komst te bevrij­den van zijn onte­vre­den­heid, ver­war­ring en projecties. Alleen vanuit de his­to­rische waar­heid van de feiten zullen ze in staat zijn om, volhar­dend en langdurig, elkaar te begrijpen en een nieuwe synthese te proberen voor het wel­zijn van allen. Reali­teit, is dat “het vredes­pro­ces een ver­bin­te­nis is die in de loop van de tijd voortduurt. Het is een gedul­dige zoek­tocht naar waar­heid en ge­rech­tig­heid die de nage­dach­te­nis van de slacht­of­fers eer aandoet en die stap voor stap opent voor een gemeen­schap­pe­lijke hoop die sterker is dan wraak ”.[209] Zoals de bis­schop­pen van Congo hebben gezegd over een te­rug­ke­rend conflict, “zullen vredesak­koor­den op papier niet volstaan. We zullen ver­der moeten gaan door de vraag naar waar­heid over de oorsprong van deze te­rug­ke­rende crisis te integreren. De mensen hebben het recht om te weten wat er is gebeurd ”. [210]

227. In feite 'is de waar­heid een onafschei­de­lijke metgezel van ge­rech­tig­heid en barm­har­tig­heid. Alle drie zijn essentieel voor het opbouwen van vrede en aan de andere kant voor­ko­men ze elk dat de anderen wor­den ge­wij­zigd. [...] De waar­heid zou in feite niet tot wraak moeten lei­den, maar eer­der tot ver­zoe­ning en ver­ge­ving. De waar­heid is dat we de rouwende families ver­tellen wat er met hun ver­miste ouders is gebeurd. De waar­heid is om toe te geven wat er is gebeurd met de jongste kin­de­ren die zijn gere­kru­teerd door de geweld­da­dige acteurs. De waar­heid is de erken­ning van het lij­den van vrouwe­lijke slacht­of­fers van geweld en mis­bruik. [...] Elk geweld tegen een mens is een wond in het vlees van de mens­heid; elke geweld­da­dige dood maakt ons als mensen kleiner. [...] Geweld veroor­zaakt geweld, haat kweekt meer haat en dood leidt tot meer dood. We moeten deze ket­ting, die onvermij­de­lijk lijkt, door­bre­ken ”.[211]

Architectuur en vredesambachten

228. De weg naar vrede impli­ceert niet de homogenise­ring van de samen­le­ving; aan de andere kant stelt het ons in staat samen te werken. Het kan een groot aantal mensen verenigen voor gemeen­schap­pe­lijk onder­zoek waar ze allemaal win­naars zijn. Gecon­fron­teerd met een bepaald gemeen­schap­pe­lijk doel, is het moge­lijk om ver­schil­lende tech­nische voor­stel­len, ver­schil­lende erva­ringen en werk voor het alge­meen wel­zijn te brengen. Je moet proberen de problemen die een samen­le­ving doormaakt te iden­ti­fi­ceren om te ac­cep­teren dat er ver­schil­lende manieren zijn om de problemen te zien en op te lossen. De weg naar beter sa­men­le­ven houdt altijd in dat de moge­lijk­heid wordt erkend dat de ander, althans gedeelte­lijk, een legitiem per­spec­tief onthult, iets waar­mee reke­ning kan wor­den gehou­den, zelfs als hij of zij een fout heeft gemaakt of slecht heeft gehandeld. Inder­daad,[212] belofte die altijd een sprankje hoop achterlaat.

229 . Zoals de Zuid-Afrikaanse bis­schop­pen hebben geleerd, wordt echte ver­zoe­ning proac­tief bereikt, "door een nieuwe samen­le­ving te creëren die meer gebaseerd is op de dienst van anderen dan op het verlangen naar overheer­sing, een samen­le­ving die gebaseerd is op delen met anderen. van wat we hebben meer dan de zelf­zuch­tige strijd van ieder om zoveel moge­lijk rijkdom te vergaren; een samen­le­ving waarin de waarde van het samen­zijn als mens onge­twij­feld voorrang heeft op het behoren tot een andere kleinere groep, of het nu gaat om familie, natie, ras of cultuur ”. [213] De bis­schop­pen van Zuid-Korea hebben erop gewezen dat echte vrede "alleen kan wor­den bereikt als we streven naar ge­rech­tig­heid door middel van dialoog, naar ver­zoe­ning en weder­zijdse groei".[214]

230. De moei­lijke poging om te over­win­nen wat ons ver­deelt zon­der per­soon­lijke iden­ti­teit te verliezen, ver­on­der­stelt dat een fun­da­men­teel gevoel van ver­bon­den­heid in ie­der­een aanwe­zig blijft. Inder­daad, “onze samen­le­ving wint wanneer elke persoon, elke sociale groep, zich echt thuis voelt. In een gezin zijn ouders, groot­ou­ders en kin­de­ren thuis; niemand is uit­ge­slo­ten. Als een van hen een moei­lijk­heid heeft, zelfs een erns­tige, hoewel hij ernaar op zoek was, gaan de anderen hem te hulp, steunen hem; zijn pijn wordt door ie­der­een gedeeld. [...] In ge­zin­nen dragen ze allemaal bij aan het gemeen­schap­pe­lijke project, ze werken allemaal voor het alge­meen wel­zijn, maar zon­der elk lid te vernie­tigen; integen­deel, ze steunen het, ze promoten het. Ze maken ruzie, maar er is iets dat niet veran­dert: deze familie­band. Familieruzies leid­den ver­vol­gens tot ver­zoe­ningen. Ie­der­een neemt de vreugde en het verdriet van elk op zich. Dat ja is familie zijn! Als het ons zou lukken om de poli­tieke tegen­stan­der of de buurman van het huis op dezelfde manier te zien als onze kin­de­ren, onze echt­ge­notes, echt­ge­no­ten, onze vaders of onze moe­ders, zou dat goed zijn! Houden we van onze samen­le­ving of blijft het iets ver weg, iets anoniem, waar we niet bij betrokken zijn, dat we niet in ons dragen, wat ons niet aangaat? ". Houden we van onze samen­le­ving of blijft het iets ver weg, iets anoniem, dat ons niet aangaat, dat we niet in ons dragen, dat ons niet aangaat? ". Houden we van onze samen­le­ving of blijft het iets ver weg, iets anoniem, dat ons niet aangaat, dat we niet in ons dragen, wat ons niet aangaat? ".[215]

231 . Heel vaak is het zeer nood­za­ke­lijk om te onderhan­de­len en daardoor concrete vredes­pro­ces­sen te ont­wik­ke­len. Maar de ef­fec­tieve processen van een duurzame vrede zijn vooral ambachte­lijke trans­for­ma­ties die door de volkeren wor­den uitge­voerd, waarbij elk mens een ef­fec­tieve gist kan zijn door zijn dage­lijkse manier van leven. Grote trans­for­ma­ties wor­den niet ge­rea­li­seerd in kantoren of in praktijken. Bijge­volg "speelt elk een fun­da­men­tele rol, in een enkel innova­tief project, om een ​​nieuwe pagina ge­schie­de­nis te schrijven, een pagina vol hoop, gevuld met vrede, gevuld met ver­zoe­ning". [216]Er is een ‘architectuur’ van vrede waarin de ver­schil­lende in­stel­lingen van de samen­le­ving tussen­ko­men, elk volgens hun compe­tentie, maar er is ook een ‘ambacht’ van vrede dat ons allemaal aangaat. Van ver­schil­lende vredes­pro­ces­sen die op ver­schil­lende plaatsen in de wereld zijn uitge­voerd, 'hebben we geleerd dat deze paden van pacifi­ca­tie, van het primaat van de rede boven wraak, van delicate harmonie tussen poli­tiek en recht, de paden niet kunnen negeren. mensen. Dit kan niet wor­den bereikt met de ont­wik­ke­ling van wette­lijke kaders en in­sti­tu­tio­nele rege­lingen tussen poli­tieke of econo­mische groepen van goede wil. [...] Bovendien is het altijd verrijkend om in onze vredes­pro­ces­sen de erva­ring te integreren van sectoren die bij veel gelegen­he­den onzicht­baar zijn gemaakt,[217]

232 . Er is geen eind­punt aan het opbouwen van sociale vrede in een land. Het is eer­der 'een meedogen­loze taak die de inzet van ie­der­een vereist. Werk dat ons vraagt ​​om de in­span­ning om de een­heid van de natie op te bouwen niet te versoepelen en, ondanks de obstakels, verschillen en ver­schil­lende bena­deringen om vreed­zaam sa­men­le­ven te bereiken, door te zetten in de strijd om te bevor­de­ren cultuur van ont­moe­ting die het centraal stellen van alle sociale en econo­mische han­de­lin­gen vereist van de men­se­lijke persoon, zijn of haar zeer hoge waar­dig­heid en respect voor het alge­meen wel­zijn. Moge deze in­span­ning ons afschrikken van elke verlei­ding tot wraak en het zoeken naar alleen spe­ci­fie­ke belangen op korte termijn ”. [218]Geweld­da­dige open­ba­re protesten, aan de ene of de andere kant, helpen niet om een ​​uitweg te vin­den. Vooral omdat, zoals de bis­schop­pen van Colombia hebben opgemerkt, wanneer “mobili­sa­ties van bur­gers wor­den aange­moe­digd, hun oorsprong en hun doel­stel­lingen niet altijd dui­de­lijk naar voren komen; er zijn soorten poli­tieke manipulaties en we hebben kredieten ten gunste van bepaalde belangen waar­ge­no­men ”. [219]

Vooral met de nieuwste

233 . De zoek­tocht naar sociale vriend­schap impli­ceert niet alleen het samen­ko­men van verre sociale groepen na een periode van conflict in de ge­schie­de­nis, maar ook de wens om samen te komen met de meest verarmde en kwets­ba­re sectoren. "Vrede is niet alleen de afwe­zig­heid van oorlog, maar ook de on­ver­moei­bare inzet - vooral van de kant van ons die een grotere verant­woor­de­lijk­heid dragen - om waar­dig­heid te erkennen, te waar­bor­gen en concreet weer op te bouwen, vaak vergeten of gene­geerd, van onze broe­ders, zodat ze de hoofdrolspelers kunnen voelen van het lot van hun natie ”. [220]

234 . Vaak wordt de onder­kant van de samen­le­ving bele­digd door oneer­lijke generali­sa­ties. Hoewel de armsten en uit­ge­slo­tenen soms rea­geren met daden die asociaal lijken, is het be­lang­rijk om te begrijpen dat deze reacties vaak ver­band hou­den met een ge­schie­de­nis van minach­ting en gebrek aan sociale inclusie. Zoals de Latijns-Ameri­kaanse bis­schop­pen hebben geleerd, “is het alleen de nabij­heid van de armen die ons tot vrien­den maakt, waardoor we hun hui­dige waar­den, hun legitieme verlangens en hun eigen manier van leven diep kunnen waar­de­ren. geloof. De optie voor de armen moet ons lei­den tot vriend­schap met de armen ”. [221]

235 . Degenen die de samen­le­ving proberen te kalmeren, mogen niet vergeten dat onge­lijk­heid en het ont­bre­ken van in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling de vrede niet bevor­dert. Inder­daad, “zon­der gelijke kansen zullen de ver­schil­lende vormen van agressie en oorlog vrucht­ba­re grond vin­den die vroeg of laat een explosie zal veroor­zaken. Wanneer de samen­le­ving - lokaal, natio­naal of mondiaal - een deel van zich­zelf achterlaat in de periferie, zijn er geen poli­tieke pro­gram­ma's, geen orde- of inlich­tingen­krachten die de vrede eindeloos kunnen verzekeren ”. [222] Als het nodig wordt om opnieuw te beginnen, zal het altijd vanaf de laatste zijn.

De waarde en bete­ke­nis van ver­ge­ving

236. Som­mi­ge mensen praten liever niet over ver­zoe­ning, omdat ze geloven dat conflict, geweld en ontwrich­ting deel uitmaken van het normale func­tio­ne­ren van een samen­le­ving. In feite zijn er binnen elke men­se­lijke groep min of meer subtiele machtsstrijd tussen ver­schil­lende sectoren. Anderen beweren dat ruimte maken voor ver­ge­ving inhoudt dat je je eigen plek opgeeft en anderen de situatie laat domineren. Daarom zijn ze van mening dat het beter is om een ​​machtsspel te behou­den dat het moge­lijk maakt om een ​​krachtevenwicht tussen de ver­schil­lende groepen te bewaren. Anderen zijn van mening dat ver­zoe­ning de zaak is van de zwakken die niet in staat zijn tot een inhou­de­lijke dialoog en die er daarom voor kiezen moei­lijk­he­den te ontvluchten door onrecht te verdoezelen. Omdat ze de problemen niet aankunnen, kiezen ze voor een schijn­ba­re vrede.

Het onvermij­de­lijke conflict

237 . Verge­ving en ver­zoe­ning zijn thema's die sterk wor­den bena­drukt in het chris­ten­dom en, op ver­schil­lende manieren, in andere religies. Het risico bestaat erin de over­tui­gingen van gelo­vi­gen niet goed te begrijpen en ze zo te presen­te­ren dat ze uit­ein­delijk fatalisme, traag­heid of onrecht­vaar­dig­heid, of anders onverdraag­zaam­heid en geweld aan­wak­ke­ren.

238 . Jezus Christus heeft nooit uit­ge­no­digd om geweld of onverdraag­zaam­heid aan te wakkeren. Hij ver­oor­deelde open­lijk het gebruik van geweld om zich aan anderen op te dringen: “U weet dat de hoof­den van de naties als meesters over hen heersen en dat de groten hen hun macht laten voelen. Zo moet het onder u niet zijn ”( Mt 20, 25-26). Bovendien vraagt ​​het evan­ge­lie om "zeven­tig maal zeven keer" te ver­ge­ven ( Mt 18:22), en geeft het als voor­beeld de meedogen­loze die­naar die, ver­ge­ven, op zijn beurt niet in staat was anderen te ver­ge­ven. (zie Mt 18, 23-35).

239 . In andere teksten van het Nieuwe Testa­ment kunnen we opmerken dat de primitieve ge­meen­schappen, ondergedom­peld in een hei­dense wereld die doordrenkt was van corruptie en excessen, in feite een gevoel van geduld, tole­ran­tie en begrip had­den. Bepaalde teksten zijn in dit opzicht heel dui­de­lijk: men nodigt uit om de tegen­stan­ders "met zacht­heid" weer op te nemen ( 2 Tm 2, 25). We dringen erop aan "niemand te bele­digen, argu­menten te vermij­den, welwillend te zijn, alle mannen volmaakte zacht­heid te tonen." Want ook wij waren eens dwazen ”( Tit 3: 2-3). Het boek Han­de­lin­gen van de Apos­te­len beves­tigt dat de dis­ci­pe­len, ver­volgd door bepaalde autori­teiten, “door het hele volk beguns­tigd waren” (2:47; zie 4, 21, 23; 5, 13).

240 . Wanneer we echter nadenken over ver­ge­ving, vrede en sociale harmonie, wor­den we gecon­fron­teerd met een uit­spraak van Jezus Christus die ons ver­baast: “Denk niet dat ik geko­men ben om vrede op aarde te brengen; Ik ben niet geko­men om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik ben geko­men om de man tegen zijn vader, de dochter tegen haar moe­der en de schoon­doch­ter tegen haar schoon­moe­der te ver­zet­ten: we zullen de mensen van zijn familie als vijan­den hebben '( Mt10, 34-36). Het is be­lang­rijk om deze uit­spraak te plaatsen in de context van het hoofd­stuk waarin ze voor­komt. Het thema dat aan de orde komt, is uiter­aard dat van trouw aan een keuze, zon­der schaamte, ook al brengt dit ergernissen met zich mee, en zelfs als fami­lie­le­den zich tegen de keuze in kwestie ver­zet­ten. Deze bevesti­ging nodigt dan ook niet uit om con­flic­ten te zoeken, maar simpelweg om het onvermij­de­lijke conflict te doorstaan, zodat men­se­lijk respect niet leidt tot het afwijken van trouw met het oog op een ver­on­der­stelde familie of sociale vrede. De heilige Johannes Paulus II verklaarde dat de Kerk "niet van plan is om enig sociaal conflict in welke vorm dan ook te veroor­de­len: de Kerk is zich er terdege van bewust dat belangen­con­flicten tussen ver­schil­lende sociale groepen onvermij­de­lijk ontstaan ​​in de[223]

Legitieme strijd en ver­ge­ving

241. Het is niet een kwestie van ver­ge­ving aanbie­den door afstand te doen van uw rechten ten overstaan ​​van een mach­tige corrupte persoon, tegen­over een crimineel of tegen­over iemand die onze waar­dig­heid aantast. We zijn ge­roe­pen om van ie­der­een te hou­den, zon­der uit­zon­de­ring. Maar een onderdrukker lief­heb­ben is niet ac­cep­teren dat hij doorgaat met het tot slaaf maken, noch hem laten denken dat wat hij doet toelaat­baar is. Integen­deel, op de juiste manier van hem hou­den is op ver­schil­lende manieren te werk gaan, zodat hij stopt met onderdrukken, het is hem deze macht ont­ne­men die hij niet weet te gebruiken en die hem als mens mis­vormt. Verge­ving betekent niet dat hij zijn eigen waar­dig­heid en die van de ander kan blijven ver­trappen, of dat een mis­da­diger schade blijft berokkenen. Wie onrecht wordt aan­ge­daan, moet krach­tig opkomen voor zijn rechten en die van zijn gezin, juist omdat hij de waar­dig­heid moet bewaren die hem is gegeven, een waar­dig­heid die God liefheeft. Als een kwaad­doe­ner mij of een dier­ba­re onrecht heeft aan­ge­daan, verbiedt niemand mij ge­rech­tig­heid te eisen en ervoor te zorgen dat die persoon - of iemand anders - mij niet nog een keer kwaad doet of het­zelfde doet. ver­keerd tegen­over anderen. Het moet gebeuren, en ver­ge­ving ontkent deze behoefte niet alleen niet, maar vereist het ook.

242 . Het be­lang­rijk­ste is om het niet te doen om een ​​woede te voe­den die onze ziel en de ziel van onze mensen schaadt, of door een patho­lo­gische behoefte om de ander te vernie­tigen, wat een race naar wraak op gang brengt. Niemand krijgt op deze manier inner­lijke rust of komt in het reine met het leven. De waar­heid is dat "geen familie, geen groep buren of geen etnische groep, laat staan ​​geen land een toe­komst heeft als de motor die verschillen verenigt, samenvoegt en afdekt, wraak en haat [is]. . We kunnen het niet eens wor­den en ons verenigen om ons­zelf te wreken, om te plegen tegen degene die geweld­da­dig is geweest wat hij ons heeft aan­ge­daan, om gelegen­he­den van vergel­ding in ogenschijn­lijk legale vormen te plannen ”. [224] Op deze manier wordt niets gewonnen en op de lange termijn verliezen we alles.

243 . Na­tuur­lijk “het over­win­nen van de bittere erfenis van onrecht, vijan­dig­heid en wan­trouwen die het conflict heeft achter­ge­la­ten, is geen ge­mak­ke­lijke taak. Dit kan alleen bereikt wor­den door het kwaad met het goede te laten over­win­nen (vgl. Rom. 12:21 ) en door de deug­den te cultiveren die ver­zoe­ning, soli­da­ri­teit en vrede bevor­de­ren ”. [225] Op deze manier "geeft vrien­de­lijk­heid aan hem die het in zich­zelf doet groeien een vre­dig geweten, een diepe vreugde, zelfs te mid­den van moei­lijk­he­den en mis­ver­stan­den". Zelfs bij de gele­den mis­drij­ven is vrien­de­lijk­heid geen zwakte, maar echte kracht die in staat is om af te zien van wraak ”. [226]Het is ook nood­za­ke­lijk dat ik op mijn niveau erken dat het strenge oor­deel dat ik in mijn hart draag tegen mijn broer en mijn zus, dit litteken nooit is gesloten, deze overtre­ding nooit ver­ge­ven, deze wrok die mij alleen maar kan scha­den, dat dit alles een nieuwe episode van oorlog in mij, een vuur in mijn hart dat moet wor­den geblust voordat het ontsteekt. [227]

De echte over­win­ning

244 . Wanneer con­flic­ten niet wor­den opgelost maar eer­der wor­den verborgen of begraven in het verle­den, zijn er stiltes die synoniem kunnen zijn met medeplich­tig­heid aan erns­tige fouten en zon­den. Maar echte ver­zoe­ning, verre van weglopen van con­flic­ten, wordt eer­der bereikt in con­flic­ten, die over­win­nen door dialoog en transparante, oprechte en gedul­dige onderhan­de­lin­gen. De strijd tussen ver­schil­lende sectoren, "als het afziet van vijan­dig­heid en weder­zijdse haat, veran­dert gelei­de­lijk in een legitieme dis­cus­sie over belangen, gebaseerd op het zoeken naar ge­rech­tig­heid". [228]

245 . Bij ver­schil­lende gelegen­he­den heb ik voor­ge­steld “een onmis­baar principe voor het opbouwen van sociale vriend­schap: een­heid is groter dan conflict. [...] Het is niet een kwestie van streven naar syncretisme, noch naar de opname van de een in de ander, maar van resolutie op een hoger gebied die op zich­zelf de kost­ba­re moge­lijk­he­den van tegen­ge­stelde polari­teiten bewaart ”. [229] We weten dit heel goed, “wanneer we, als in­di­vi­duen en ge­meen­schappen, leren hoger te mikken dan ons­zelf en onze speciale in­te­res­ses, weder­zijds begrip en toe­wij­ding wor­den ge­trans­for­meerd [...] in een gebied waar con­flic­ten, span­ningen en ook degenen die zich­zelf in het verle­den als tegen­stan­ders had­den kunnen be­schou­wen, een plu­ri­for­me een­heid kunnen bereiken die nieuw leven schept ”. [230]

Geheugen

246 . We moeten niet de een of andere "sociale ver­ge­ving" eisen van iemand die veel onrecht­vaar­dig en wreed heeft gele­den. Ver­zoe­ning is een per­soon­lijk feit en niemand kan het aan de hele samen­le­ving opleggen, ook al moet het wor­den bevor­derd. In de strikt per­soon­lijke sfeer kan iemand door een vrije en genereuze beslis­sing afzien van het eisen van een straf (vgl. Mt5, 44-46), zelfs als de samen­le­ving en haar recht­vaar­dig­heid dit legitiem eisen. Maar het is niet moge­lijk om een ​​“algemene ver­zoe­ning” uit te vaar­digen door te beweren de won­den bij decreet te sluiten of de onrecht­vaar­dig­he­den te bedekken met een man­tel van verge­tel­heid. Wie kan aan­spraak maken op het recht om namens anderen te ver­ge­ven? Het is ontroerend om het vermogen tot ver­ge­ving te zien van som­mi­ge mensen die in staat zijn geweest om ver­der te gaan dan de gele­den schade, maar het is ook men­se­lijk om degenen te begrijpen die dat niet kunnen. Wat in elk geval nooit mag wor­den aan­ge­bo­den, is vergeten.

247 . De Shoah mag niet wor­den vergeten. Het is het 'symbool van het punt waar de slecht­heid van de mens kan bereiken wanneer hij, aangewakkerd door valse ideo­lo­gieën, de fun­da­men­tele waar­dig­heid vergeet van elke persoon die absoluut respect verdient, ongeacht de mensen waartoe hij behoort en de religie waartoe hij of zij behoort. zij belijdt ”. [231] Om het me te her­in­ne­ren, kan ik niet nalaten dit gebed te herhalen: 'Gedenk ons ​​in uw barm­har­tig­heid. Geef ons de genade om ons te schamen voor wat we als mensen hebben kunnen doen, om ons te schamen voor deze extreme afgo­derij, om ons vlees te hebben veracht en vernie­tigd, het vlees waar­van je hebt gemodelleerd mod­der, datgene wat je levend gemaakt hebt door je levensadem. Nooit meer, Heer, nooit meer! ". [232]

248 . We mogen de atoombombarde­menten op Hiroshima en Nagasaki niet vergeten. Nogmaals: "Ik herinner me hier alle slacht­of­fers en ik buig voor de kracht en waar­dig­heid van degenen die, na deze eerste momenten te hebben overleefd, jarenlang in hun lichaam het meeste lij­den hebben doorstaan. gruwe­lijk en in hun geest de kiemen van de dood die hun levensenergie bleven ver­te­ren. [...] We kunnen niet toestaan ​​dat de hui­dige en nieuwe gene­ra­ties de her­in­ne­ring verliezen aan wat er is gebeurd, deze her­in­ne­ring die is gegaran­deerd en aange­moe­digd om een ​​recht­vaar­diger en meer broe­der­lijke toe­komst op te bouwen ”. [233]We mogen de ver­vol­gingen, de slaven­handel en de etnische bloedba­den die plaatsvon­den en die in ver­schil­lende lan­den plaats­vin­den, niet vergeten, evenals alle andere his­to­rische feiten die ons schamen om mannen te zijn. We moeten het altijd, mee­do­gen­loos en on­ver­moei­baar ont­hou­den, zon­der ons­zelf te laten verdoven.

249 . Het is vandaag ge­mak­ke­lijk om toe te geven aan de verlei­ding om de bladzijde om te slaan door te zeggen dat er veel tijd is verstreken en dat we vooruit moeten kijken. Nee, uit liefde voor God! We gaan nooit vooruit zon­der geheugen, we evolueren niet zon­der een volle­dige en hel­dere her­in­ne­ring. We moeten 'de vlam van het col­lec­tieve bewust­zijn levend hou­den, getuige aan opeen­volgende gene­ra­ties van de gruwel van wat er is gebeurd' dat 'op deze manier de her­in­ne­ring aan de slacht­of­fers wekt en bewaart, zodat het men­se­lijk bewust­zijn steeds sterker wordt in het aange­zicht van elk verlangen naar overheer­sing en ver­nie­ti­ging ”. [234]De slacht­of­fers zelf - mensen, sociale groepen of naties - hebben het nodig om niet toe te geven aan de logica die leidt tot gerecht­vaar­digde represailles en enig geweld in naam van de enorme gele­den schade. Daarom ver­wijs ik niet alleen naar de her­in­ne­ring aan de verschrik­kingen, maar ook naar de her­in­ne­ring aan degenen die in een ongezonde en corrupte context hun waar­dig­heid kon­den herwinnen en met kleine of grote gebaren de keuze voor soli­da­ri­teit, ver­ge­ving, broe­der­schap. Het is heel gezond om het goede te ont­hou­den.

Verge­ving zon­der te vergeten

250 . Verge­ving betekent niet vergeten. We zeggen eer­der dat als er iets is dat op geen enkele manier kan wor­den ontkend, gerelati­veerd of verborgen, het toch moge­lijk is om te ver­ge­ven. Als er echter iets is dat nooit mag wor­den getolereerd, gerecht­vaar­digd of verontschul­digd, is het moge­lijk om te ver­ge­ven. Als er echter iets is dat we zon­der reden niet kunnen vergeten, kunnen we ver­ge­ven. Gratis en oprechte ver­ge­ving is een groot­heid die de onmete­lijk­heid van god­de­lijke ver­ge­ving weer­spie­gelt. Als ver­ge­ving gratis is, kan iemand zelfs iemand ver­ge­ven die zich verzet tegen berouw en niet in staat is om ver­ge­ving te vragen.

251 . Degenen die in waar­heid ver­ge­ven, vergeten het niet, maar zien ervan af dat ze bezeten zijn door dezelfde ver­nie­ti­gende kracht waar­van ze het slacht­of­fer waren. Ze door­bre­ken de vicieuze cirkel, vertragen de voort­gang van de ver­nie­ti­gings­krachten. Ze besluiten om niet door te gaan met het inboezemen van de energie van wraak in de samen­le­ving die vroeg of laat weer op hen­zelf terecht­komt. In feite stelt wraak de slacht­of­fers nooit echt tevre­den. Som­mi­ge mis­drij­ven zijn zo gruwe­lijk en wreed dat het straffen van de daders niet de indruk kan wekken dat de aan­ge­richte schade is her­steld. Het is ook niet genoeg om de crimineel te doden; het zou ook onmoge­lijk zijn om mar­teling te vin­den die gelijk­waar­dig is aan het lij­den dat het slacht­of­fer heeft moeten doorstaan. Wraak lost niets op.

252 . We hebben het echter niet over straffeloos­heid. Maar ge­rech­tig­heid wordt alleen gezocht uit liefde voor ge­rech­tig­heid zelf, uit respect voor de slacht­of­fers, om nieuwe misda­den te voor­ko­men en om het alge­meen wel­zijn te behou­den, maar zeker niet om zijn woede te uiten. Verge­ving is precies wat het moge­lijk maakt om ge­rech­tig­heid te zoeken zon­der in de vicieuze cirkel van wraak te ver­val­len, noch in het onrecht van het vergeten.

253 . Wanneer er aan beide kanten onrecht wordt gepleegd, moet dui­de­lijk wor­den erkend dat ze mis­schien niet dezelfde ernst hebben of niet verge­lijk­baar zijn. Het geweld van staatss­truc­tu­ren en macht is niet van het­zelfde niveau als het geweld van bepaalde groepen. We kunnen in ieder geval niet vragen dat we ons alleen het onrecht­vaar­dige lij­den van een van de partijen her­in­ne­ren. Zoals de bis­schop­pen van Kroatië hebben geleerd: “We zijn alle on­schul­dige slacht­of­fers het­zelfde respect ver­schul­digd. Er mogen hier geen raciale, confessionele, natio­nale of poli­tieke verschillen zijn ”. [235]

254 . Ik vraag God “om ons hart voor te berei­den op de ont­moe­ting met onze broe­ders en zusters voorbij de verschillen in ideeën, talen, culturen, religies; laten we hem vragen ons hele wezen te zalven met de olie van zijn barm­har­tig­heid die de won­den van dwalingen, mis­ver­stan­den en controverses geneest; laten we hem om de genade vragen om ons nederig en vrien­de­lijk te sturen op de veeleisende maar vrucht­ba­re paden van de zoek­tocht naar vrede ”. [236]

Oorlog en de doodstraf

255 . Bepaalde extreme situaties kunnen zich­zelf presen­te­ren als oplos­singen in bij­zon­der dra­ma­tische omstan­dig­he­den, zon­der te beseffen dat het valse ant­woor­den zijn, die de gestelde problemen niet oplossen, en dat ze uit­ein­delijk alleen maar nieuwe ver­nie­ti­gingsfactoren in het weefsel van de natio­nale en planetaire samen­le­ving. Het gaat over oorlog en de doodstraf.

Het onrecht van oorlog

256 . “Aan het hart dat medi­teert over het kwaad: bedrog; aan vreedzame raadgevers: vreugde '( Spr 12, 20). Som­mi­gen zoeken echter oplos­singen in de oorlog die vaak voedt met de per­ver­sie van relaties, hegemo­nische ambities, machts­mis­bruik, angst voor de ander en verschil dat als een obstakel wordt gezien. [237] Oorlog is geen fantasie uit het verle­den, maar integen­deel, het is een constante bedrei­ging gewor­den. De wereld komt steeds meer obstakels tegen in de langzame reis naar vrede die ze had geïnitieerd en die vruchten begon af te werpen.

257 . Aangezien opnieuw aan de voor­waar­den voor de proliferatie van oorlogen wordt voldaan, herinner ik me dat “oorlog de ont­ken­ning van alle rechten en een dra­ma­tische agressie tegen het milieu is. Als we echte in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling voor ie­der­een willen, moeten we on­ver­moei­baar onze in­span­ningen voort­zet­ten om oorlog tussen naties en volkeren te vermij­den. Daartoe moeten we zorgen voor de onbetwist­ba­re rechts­staat en de niet aflatende toevlucht tot onderhan­de­ling, goede diensten en arbitrage, zoals voor­ge­steld door het Handvest van de Verenigde Naties , een echte fun­da­men­tele juri­dische stan­daard ”. [238]Ik zou willen be­na­druk­ken dat de vijfen­ze­ven­tig jaar van de Verenigde Naties en de erva­ring van de eerste twin­tig jaar van dit mil­len­nium laten zien dat de volle­dige toepas­sing van inter­na­tio­nale normen echt ef­fec­tief is en dat hun schen­ding scha­de­lijk is. Het Handvest van de Verenigde Naties , ge­res­pec­teerd en toegepast in tran­spa­ran­tie en in alle oprecht­heid, is een verplicht re­fe­ren­tie­punt voor ge­rech­tig­heid en een pad naar vrede. Maar dit ver­on­der­stelt dat mislei­dende be­doe­lin­gen niet wor­den gemas­keerd en dat bepaalde belangen van een land of groep niet boven het alge­meen belang van de hele wereld wor­den geplaatst. Als de wet wordt beschouwd als een instru­ment waartoe men zijn toevlucht neemt als hij guns­tig blijkt en men hem in het tegen­over­ge­stelde geval omzeilt, wor­den oncontroleer­ba­re krachten ont­ke­tend die de samen­le­vingen, de zwaksten, de broe­der­schap, de milieu, culturele eigendommen, lei­dend tot onherstel­ba­re verliezen we­reld­wijd.

258 . Op deze manier maakt men ge­mak­ke­lijk de keuze voor oorlog onder dek­king van allerlei redenen, zoge­naamd humanitair, defensief of preven­tief, zelfs door zijn toevlucht te nemen tot manipulatie van in­for­ma­tie. In feite zijn in de afgelopen decennia alle oorlogen naar verluidt "gerecht­vaar­digd". De Cate­chis­mus van de Katho­lie­ke Kerk spreekt van de moge­lijk­heid van zelf- ver­de­di­ging door de mili­tai­re kracht, die ver­on­der­stelt dat men aan­toont dat bepaalde "strenge voor­waar­den van de morele legitimi­teit" wordt voldaan. [239]Maar we vallen ge­mak­ke­lijk in een te brede in­ter­pre­ta­tie van dit moge­lijke recht. Daarom willen we zelfs "preventieve" aan­val­len of oorlogs­zuch­tige acties ten onrechte recht­vaar­digen die niet lei­den tot "kwaad en wanorde die ernsti­ger zijn dan het kwaad dat moet wor­den uitgebannen". [240] Het probleem is dat sinds de ont­wik­ke­ling van nucleaire, che­mische of bio­lo­gische wapens, zon­der de enorme en toe­ne­mende moge­lijk­he­den van nieuwe techno­lo­gieën te vergeten, oorlog een onge­con­tro­leerde ver­nie­ti­gende kracht heeft verworven die veel on­schul­dige bur­gerslacht­of­fers treft. . Onge­twij­feld "heeft de mens­heid nog nooit zoveel macht over zich­zelf gehad en er is geen garantie dat ze die altijd goed zal gebruiken". [241]We kunnen oorlog daarom niet lan­ger als een oplos­sing be­schou­wen, aangezien de risico's waar­schijn­lijk altijd groter zullen zijn dan het hypothe­tische nut dat eraan wordt toege­schre­ven. Gecon­fron­teerd met deze reali­teit is het vandaag de dag erg moei­lijk om de rationele criteria te verde­digen, die in andere tij­den volwassen zijn gewor­den, om te spreken van een moge­lijke "recht­vaar­dige oorlog". Nooit meer oorlog! [242]

259 . Het is be­lang­rijk om hieraan toe te voegen dat met de ont­wik­ke­ling van globalise­ring, wat op één plek in de wereld als een on­mid­del­lijke of prak­tische oplos­sing kan ver­schij­nen, een ket­ting van geweld­da­dige factoren creëert, die vaak onmerk­baar zijn, en die uit­ein­delijk de hele planeet en effenen de weg voor nieuwe en ergere oorlogen in de toe­komst. In onze wereld zijn er niet lan­ger alleen 'stukken' oorlog in dat en dat land, maar we wor­den gecon­fron­teerd met een 'wereld­oor­log in stukken', omdat het lot van lan­den op het wereldtoneel sterk met elkaar verbon­den is.

260 . Zoals de heilige Johannes XXIII zei, "wordt het onmoge­lijk om te denken dat oorlog het geschikte middel is om ge­rech­tig­heid te ver­krij­gen voor een schen­ding van rechten". [243]Hij beves­tigde dit in een tijd van grote inter­na­tio­nale span­ningen en uitte daar­mee het grote verlangen naar vrede dat zich tij­dens de Koude Oorlog verspreidde. Hij ver­sterkte de over­tui­ging dat de redenen voor vrede sterker zijn dan elke bereke­ning die ver­band houdt met speciale belangen en enig ver­trouwen in het gebruik van wapens. Maar bij gebrek aan een visie op de toe­komst en bij gebrek aan een gedeeld besef van onze gemeen­schap­pe­lijke bestem­ming, hebben we niet, waar nodig, ge­pro­fi­teerd van de kansen die het einde van de Koude Oorlog bood. Integen­deel, we hebben toege­ge­ven aan het zoeken naar spe­ci­fie­ke belangen zon­der ons zorgen te maken over het uni­ver­se­le alge­meen wel­zijn. De weg is dus heropend voor de be­drieg­lijke terreur van oorlog.

261. Elke oorlog laat de wereld erger achter dan de staat waarin hij hem aantrof. Oorlog is altijd een misluk­king van de poli­tiek en van de mens­heid, een schan­de­lijke overgave, een vlucht voor de machten van het kwaad. Laten we niet stoppen bij theore­tische dis­cus­sies, laten we de won­den aanraken, laten we het vlees van de getroffenen voelen. Laten we terug­ko­men om de vele afgeslachte bur­gers te be­schou­wen, die als "bij­ko­mende schade" wor­den beschouwd. Laten we de slacht­of­fers onder­vra­gen. Laten we aan­dacht schenken aan vluch­te­lingen, aan degenen die lij­den aan atoomstraling of che­mische aan­val­len, aan vrouwen die hun kin­de­ren hebben verloren, aan deze kin­de­ren die verminkt zijn of hun jeugd is beroofd. Laten we aan­dacht beste­den aan de waar­heid van deze slacht­of­fers van geweld, met hun ogen naar de wer­ke­lijk­heid kijken en met een open hart naar hun verhalen luis­te­ren. We zullen dus de afgrond van het kwaad kunnen herkennen die in het hart van oorlog ligt,

262 . Wetten zullen ook niet volstaan ​​als men gelooft dat de oplos­sing voor de hui­dige problemen erin bestaat anderen met angst af te schrikken door het gebruik van nucleaire, che­mische of bio­lo­gische wapens te bedreigen. Omdat "als we de grote bedrei­gingen voor vrede en vei­lig­heid in hun vele dimensies be­schou­wen in deze multipolaire wereld van de XXI theeuw, zoals terrorisme, asym­me­trische con­flic­ten, cybervei­lig­heid, milieu­pro­ble­men, armoede, veel twijfels rijzen over de ontoereikend­heid van nucleaire afschrik­king als een ef­fec­tief ant­woord op deze uit­dagingen. Deze zorgen krijgen een nog grotere bete­ke­nis als we de catastrofale huma­ni­taire en eco­lo­gische gevolgen be­schou­wen die voort­vloei­en uit elk gebruik van kern­wa­pens met wil­le­keu­rige en oncontroleer­ba­re verwoestende gevolgen, in tijd en ruimte. [...] We moeten ons­zelf ook afvragen in hoeverre een evenwicht op basis van angst houd­baar is, terwijl het de nei­ging heeft om angst te ver­gro­ten en de ver­trouwens­re­la­ties tussen mensen te ondermijnen. Inter­na­tio­nale vrede en stabili­teit mogen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van vei­lig­heid, op de drei­ging van weder­zijdse ver­nie­ti­ging of totale ver­nie­ti­ging, of op het louter handhaven van een machtsevenwicht. [...] In deze context wordt het uit­ein­delijke doel van de totale eliminatie van kern­wa­pens zowel een uit­daging als een morele en huma­ni­taire nood­zaak. [...] Toenemende on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en globalise­ring betekenen dat elke reactie die we geven op de drei­ging van kern­wa­pens col­lec­tief en ge­coör­di­neerd moet zijn, gebaseerd op weder­zijds ver­trouwen. Dit ver­trouwen kan alleen wor­den opge­bouwd door een dialoog die echt gericht is op het alge­meen belang en niet op de bescher­ming van verhulde of spe­ci­fie­ke belangen ”. of alleen op basis van het handhaven van een machtsevenwicht. [...] In deze context wordt het uit­ein­delijke doel van de totale eliminatie van kern­wa­pens zowel een uit­daging als een morele en huma­ni­taire nood­zaak. [...] Toenemende on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en globalise­ring betekenen dat elke reactie die we geven op de drei­ging van kern­wa­pens col­lec­tief en ge­coör­di­neerd moet zijn, gebaseerd op weder­zijds ver­trouwen. Dit ver­trouwen kan alleen wor­den opge­bouwd door een dialoog die echt gericht is op het alge­meen belang en niet op de bescher­ming van verhulde of spe­ci­fie­ke belangen ”. of alleen op basis van het handhaven van een machtsevenwicht. [...] In deze context wordt het uit­ein­delijke doel van de totale eliminatie van kern­wa­pens zowel een uit­daging als een morele en huma­ni­taire nood­zaak. [...] Toenemende on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en globalise­ring betekenen dat elke reactie die we geven op de drei­ging van kern­wa­pens col­lec­tief en ge­coör­di­neerd moet zijn, gebaseerd op weder­zijds ver­trouwen. Dit ver­trouwen kan alleen wor­den opge­bouwd via een dialoog die echt gericht is op het alge­meen wel­zijn en niet op de bescher­ming van verhulde of bij­zon­dere belangen ”. [...] Toenemende on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en globalise­ring betekenen dat elke reactie die we geven op de drei­ging van kern­wa­pens col­lec­tief en ge­coör­di­neerd moet zijn, gebaseerd op weder­zijds ver­trouwen. Dit ver­trouwen kan alleen wor­den opge­bouwd door een dialoog die echt gericht is op het alge­meen belang en niet op de bescher­ming van verhulde of spe­ci­fie­ke belangen ”. [...] Toenemende on­der­lin­ge af­han­ke­lijk­heid en globalise­ring betekenen dat elke reactie die we geven op de drei­ging van kern­wa­pens col­lec­tief en ge­coör­di­neerd moet zijn, gebaseerd op weder­zijds ver­trouwen. Dit ver­trouwen kan alleen wor­den opge­bouwd door een dialoog die echt gericht is op het alge­meen belang en niet op de bescher­ming van verhulde of spe­ci­fie­ke belangen ”.[244] En met de finan­ciële mid­de­len die wor­den besteed aan wapens en andere mili­tai­re uitgaven, creëer je een Wereld­fonds [245] om de hon­ger voor eens en voor altijd uit te roeien en voor de ont­wik­ke­ling van de armste lan­den. , zodat hun inwoners niet hun toevlucht nemen tot geweld­da­dige of be­drieg­lijke oplos­singen of hun land moeten verlaten op zoek naar een waar­diger leven.

De doodstraf

263 . Er is een andere manier om de andere te elimineren, die niet lan­den maar mensen aangaat. Het is de doodstraf. De heilige Johannes Paulus II heeft dui­de­lijk en dui­de­lijk gemaakt dat het moreel ontoereikend is en niet straf­rechte­lijk nood­za­ke­lijk. [246] Het is niet moge­lijk om terug te gaan naar deze positie. Vandaag zeggen we dui­de­lijk dat "de doodstraf ontoelaat­baar is" [247] en de Kerk is vastbesloten om voor te stellen deze over de hele wereld af te schaffen. [248]

264 . In het Nieuwe Testa­ment, terwijl mensen wordt gevraagd zelf geen recht te doen (vgl. Rom 12:17:19), wordt de nood­zaak erkend voor de autori­teiten om straffen op te leggen aan degenen die kwaad doen (vgl. Rm 13, 4; 1P 2, 14). Inder­daad, "een gemeen­schap­pe­lijk leven, ges­truc­tu­reerd rond geor­ga­ni­seerde ge­meen­schappen, heeft regels van coëxis­tentie nodig, waar­van de vrije schen­ding een gepast ant­woord vereist". [249] Dit impli­ceert dat de legitieme over­heids­in­stan­tie "straffen kan en moet opleggen die in ver­hou­ding staan ​​tot de ernst van de mis­drij­ven" [250] en dat "de nood­za­ke­lijke onaf­han­ke­lijk­heid op het gebied van de wet" [251] aan de macht moet wor­den gegaran­deerd. gerechte­lijk.

265 . Vanaf de eerste eeuwen van de kerk verklaar­den som­mi­gen zich dui­de­lijk tegen de doodstraf. Zo stelde Lactance dat "er geen on­der­scheid moet wor­den gemaakt: het doden van een man zal altijd een mis­daad zijn". [252] Paus Nicolas I er spoorde aan: "Probeer de doodstraf niet alleen on­schul­dig maar ook allemaal schul­dig uit te voeren." [253]Tijdens een proces tegen moor­de­naars die twee pries­ters had­den vermoord, vroeg Sint-Au­gus­ti­nus de rechter om hun leven niet te nemen. En hij recht­vaar­digde zich­zelf als volgt: 'Het is niet zo dat we ons ver­zet­ten tegen wat de godde­lozen de vrij­heid van mis­daad zou moeten ont­ne­men, maar we willen met hun leven wor­den achter­ge­la­ten en dat hun lichamen niet wor­den onder­wor­pen aan enige vermin­king. ; het lijkt ons voldoende dat een wette­lijke straf een einde maakt aan hun zin­loze agi­ta­tie en hen helpt gezond verstand te vin­den, of dat ze van het kwaad wor­den afgewend door hen in een of ander nut­tig werk te gebruiken. Dit zou ook een veroor­de­ling zijn; maar die alleen een toestand begrijpt waarin criminele brutali­teit zich niet lan­ger kan ont­wik­ke­len en waar tijd overblijft voor berouw, moet eer­der een voor­deel dan een straf wor­den genoemd. [...] Onderdruk het kwaad zon­der te vergeten wat de mens­heid toe­komt;[254]

266. Angsten en wrok lei­den ge­mak­ke­lijk tot een wraak­zuch­tige, zelfs wrede opvat­ting van straf, terwijl het moet wor­den begrepen als onder­deel van een proces van gene­zing en re-in­te­gra­tie in de samen­le­ving. Te­gen­woor­dig "zetten we in bepaalde sectoren van de poli­tiek en in bepaalde com­mu­ni­ca­tie­mid­de­len soms aan tot geweld en wraak, zowel open­baar als privé, niet alleen tegen degenen die verant­woor­de­lijk zijn voor het plegen van misda­den, maar ook tegen degenen op wie de ver­den­king, gegrond of niet, van overtre­ding van de wet valt. [...] Soms is er de nei­ging om opzette­lijk vijan­den te bouwen: stereotiepe figuren, die alle kenmerken die de samen­le­ving als bedreigend ervaart of interpre­teert in zich­zelf concentreren. De mechanismen voor het vormen van deze beel­den zijn dezelfde die in hun tijd[255] Dit heeft in som­mi­ge lan­den de groeiende gewoonte gemaakt om toevlucht te nemen tot preventieve opslui­ting, opslui­ting zon­der proces en vooral de doodstraf bij­zon­der gevaar­lijk.

267 . Ik zou erop willen wijzen dat "het onmoge­lijk is voor te stellen dat staten te­gen­woor­dig geen andere mid­de­len kunnen hebben dan de doodstraf om de levens van andere mensen te verde­digen tegen een onrecht­vaar­dige agressor". Bij­zon­der erns­tig zijn zoge­naamde buiten­gerechte­lijke of buiten­gerechte­lijke executies; het zijn "opzette­lijke moor­den gepleegd door bepaalde staten en hun agenten, vaak vermomd als con­fron­ta­ties met daders of ge­pre­sen­teerd als onbedoelde gevolgen van het rede­lijke, nood­za­ke­lijke en evenre­dige gebruik van geweld om de wet af te dwingen". [256]

268. “De argu­menten tegen de doodstraf zijn talrijk en bekend. De kerk heeft er terecht op een aantal van hen gewezen, zoals de moge­lijk­heid van het bestaan ​​van gerechte­lijke dwalingen en het gebruik ervan door totalitaire en dic­ta­to­ri­ale regimes die het gebruiken als een instru­ment om poli­tieke afwijkende meningen te onderdrukken of ver­vol­ging van reli­gi­euze en culturele min­der­he­den, zoals veel slacht­of­fers die, volgens hun respectieve wetten, "delinquenten" zijn. Alle chris­te­nen en mensen van goede wil wor­den daarom ge­roe­pen [...] om niet alleen te vechten voor de afschaf­fing van de doodstraf, legaal of illegaal, en in al zijn vormen, maar ook om de ge­van­ge­nis­om­stan­dig­heden te verbe­te­ren, in respect voor de men­se­lijke waar­dig­heid van personen die van hun vrij­heid zijn beroofd. En dat koppel ik aan levenslange ge­van­ge­nisstraf.[257]

269 . Laten we niet vergeten dat de moor­de­naar "zijn per­soon­lijke waar­dig­heid behoudt en God zelf hem tot zijn waarborg maakt". [258] De krach­tige afwij­zing van de doodstraf toont aan hoe moge­lijk het is om de onvervreemd­ba­re waar­dig­heid van ieder mens te erkennen en zijn plaats in dit universum te aan­vaar­den. Aangezien als ik het niet aan de ergste criminelen ontzeg, ik het niemand zal ontzeggen, zal ik ie­der­een de kans geven om deze planeet met mij te delen, ondanks wat ons mis­schien van elkaar scheidt.

270 . Ik nodig chris­te­nen die twijfelen en die in de verlei­ding komen toe te geven bij geweld, in welke vorm dan ook, uit om deze aan­kon­di­ging in het boek Jesaja te ont­hou­den: "Zij zullen hun zwaard breken om ploegscharen te maken" ( 2, 4). Voor ons neemt deze profetie vlees aan in Jezus Christus, die, tegen­over een discipel die door geweld was gewonnen, vastbera­den zei: 'Schede uw zwaard; want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen ”( Mt 26:52). Het was een echo van die oude waar­schu­wing: “Ik zal van ieder van jullie het bloed eisen. Wie het bloed van de mens vergiet, door de mens zal zijn bloed vergoten wor­den ”( Gn 9, 5-6). Deze reactie van Jezus, die uit zijn hart voort­komt, gaat door de eeuwen heen en reikt tot de hui­dige tijd als een per­ma­nente waar­schu­wing.

ACHTSTE HOOFDSTUK

RELIGIES IN DIENST VAN BROEDERSCHAP IN DE WERELD

271 . Door hun waar­de­ring voor elke men­se­lijke persoon als een schepsel dat ge­roe­pen is om zoon en dochter van God te zijn, leveren de ver­schil­lende religies een kost­ba­re bijdrage aan de opbouw van broe­der­schap en de ver­de­di­ging van ge­rech­tig­heid in de samen­le­ving. Dialoog tussen mensen van ver­schil­lende religies vindt niet alleen plaats door diplomatie, vrien­de­lijk­heid of tole­ran­tie. Zoals de bis­schop­pen van India hebben geleerd, “is het doel van dialoog om vriend­schap, vrede en harmonie tot stand te brengen en om waar­den en morele en spi­ri­tu­ele erva­ringen te delen in een geest van waar­heid en van liefde ". [259]

De ultieme basis

272 . Wij gelo­vi­gen geloven dat er zon­der open­heid voor de Vader van allen geen solide en stabiele redenen zullen zijn voor de oproep tot broe­der­schap. We zijn ervan overtuigd dat "alleen met dit besef dat we kin­de­ren zijn die geen wezen zijn, we in vrede met anderen kunnen leven". [260] In feite "is de rede alleen in staat de gelijk­heid tussen mannen te begrijpen en een ge­meen­schap van bur­ger­lijk leven op te richten, maar slaagt ze er niet in broe­der­schap te creëren". [261]

273. In die zin zou ik een gedenk­waar­dige tekst willen her­in­ne­ren: "Als er geen trans­cen­dente waar­heid is, door de ge­hoor­zaam­heid waaraan de mens zijn volle­dige iden­ti­teit verwerft, is er onder deze omstan­dig­he­den geen zeker principe om te garan­de­ren eer­lijke relaties tussen mannen. Hun klasse-, groeps- of natie­be­langen zetten hen onvermij­de­lijk tegen elkaar op. Als de trans­cen­dente waar­heid niet wordt erkend, zegeviert de kracht van de macht, en ie­der­een heeft de nei­ging om tot het einde de mid­de­len te gebruiken die tot zijn beschik­king staan ​​om zijn belangen of meningen te laten prevaleren, zon­der reke­ning te hou­den met de rechten van anderen. [...] We moeten daarom de wor­tel van het moderne totalita­risme lokaliseren in de ont­ken­ning van de trans­cen­dente waar­dig­heid van de men­se­lijke persoon, het zicht­ba­re beeld van de onzicht­ba­re God, en juist daarvoor, door zijn aard, on­der­werp van rechten die niemand kan schen­den, noch het individu, noch de groep, noch de klasse, noch de natie, noch de staat. De meer­der­heid van een maat­schap­pe­lijk lichaam kan dit ook niet doen, door op te komen tegen de min­der­heid ”.[262]

274. Dankzij onze geloofs­er­va­ring en de wijs­heid die we in de loop van de eeuwen hebben ver­gaard, en ook hebben geleerd van onze vele zwak­he­den en tekort­ko­mingen, weten wij, gelo­vi­gen van ver­schil­lende religies, dat het goed is voor onze samen­le­ving om God aanwe­zig te maken. God zoeken met een oprecht hart, mits we het niet voor onze ideo­lo­gische of prak­tische belangen gebruiken, helpt ons ons­zelf te erkennen als mede­rei­zi­gers, echte broe­ders. Wij geloven dat "wanneer we in naam van een ideo­lo­gie God uit de samen­le­ving willen ver­drij­ven, we uit­ein­delijk afgo­den gaan aanbid­den, en heel snel ver­dwaalt ook de mens, zijn waar­dig­heid wordt ver­trapt, zijn rechten geschon­den. . U weet heel goed tot welke wreed­he­den de ontne­ming van gewetens­vrij­heid en gods­dienst­vrij­heid kan lei­den,[263]

275 . Erkend moet wor­den dat 'een van de be­lang­rijk­ste oor­zaken van de crisis van de moderne wereld een verdoofd men­se­lijk geweten en de vervreem­ding van reli­gi­euze waar­den zijn, evenals het overwicht van indi­vi­dua­lis­me en ma­te­ria­lis­tische filo­so­fieën die de mens vergod­de­lijken en wereldse en mate­rië­le waar­den in plaats van aller­hoog­ste en trans­cen­dente principes ”. [264]Het is onaanvaard­baar dat in een open­baar debat alleen de mach­tigen en de mannen of vrouwen van de weten­schap het recht hebben om te spreken. Er moet ruimte zijn voor re­flec­tie die uitgaat van een reli­gi­euze ach­ter­grond, waarbij eeuwen aan erva­ring en wijs­heid wor­den ver­gaard. "Klassieke reli­gi­euze teksten kunnen bete­ke­nis bie­den voor alle leef­tij­den, en hebben een motiverende kracht" maar in feite "wor­den ze geklei­neerd door de bekrompen­heid van ra­tio­na­lis­men". [265]

276 . Dit is de reden waarom, zelfs als de Kerk de autonomie van de poli­tiek res­pec­teert, ze haar missie niet beperkt tot het privédomein. Integen­deel, "het kan en mag niet [...] aan de zijlijn blijven" bij de opbouw van een betere wereld, noch stoppen met "het ont­waken van de spi­ri­tu­ele krachten" [266] die al het sociale leven bevruchten. Reli­gi­euze predi­kanten mogen zich zeker niet inlaten met partij­po­li­tiek, wat de verant­woor­de­lijk­heid is van de leken, maar ze kunnen evenmin afstand doen van de poli­tieke dimensie van het bestaan [267].wat voort­du­rende aan­dacht voor het alge­meen wel­zijn en zorg voor in­te­grale men­se­lijke ont­wik­ke­ling impli­ceert. De Kerk "heeft een open­ba­re rol die niet beperkt is tot haar ac­ti­vi­teiten van hulp of onder­wijs", maar die "de be­vor­de­ring van de mens en van uni­ver­se­le broe­der­schap" beguns­tigt. [268] Ze is niet van plan om wereldlijke machten op te eisen, maar om zich­zelf aan te bie­den als 'een gezin onder ge­zin­nen, - dit is de Kerk - die open­staat om tot de wereld van vandaag te getuigen van het geloof, van de hoop en liefde voor de Heer en voor degenen die hij liefheeft met voor­liefde. Een huis met open deuren. De kerk is een huis met open deuren, want zij is een moe­der ”. [269]En net als Maria, de moe­der van Jezus, 'willen we een kerk zijn die dient, die haar huis verlaat, die haar tempels verlaat, die haar sacristieën verlaat, om het leven te be­ge­lei­den, om hoop te onder­steunen, om een ​​teken te zijn van een­heid [...] om bruggen te bouwen, muren af ​​te breken, ver­zoe­ning te zaaien ”. [270]

Chris­te­lijke iden­ti­teit

277 . De Kerk waar­deert de actie van God in andere religies en “verwerpt niets dat waar en heilig is in deze religies. Ze beschouwt deze manieren van han­de­len en leven met oprecht respect, deze regels en deze doctrines die [...] vaak een straal van waar­heid weer­spie­gelen die alle mensen verlicht ”. [271]Maar wij chris­te­nen kunnen niet ver­bergen dat "als de muziek van het evan­ge­lie niet meer in onze ingewan­den trilt, we de vreugde die voort­komt uit mededogen, de teder­heid die voort­komt uit ver­trouwen, het vermogen tot ver­zoe­ning, verloren zullen hebben. die zijn oorsprong vindt in de weten­schap dat we altijd wor­den ver­ge­ven en gestuurd. Als de muziek van het evan­ge­lie ophoudt te weer­klin­ken in onze huizen, op onze pleinen, op onze werk­plekken, in de poli­tiek en in de economie, zullen we de melodie hebben gedoofd die ons ertoe aanzet te vechten voor de waar­dig­heid van elke man en van elke vrouw ”. [272]Anderen drinken uit andere bronnen. Voor ons is deze bron van men­se­lijke waar­dig­heid en broe­der­schap te vin­den in het evan­ge­lie van Jezus Christus. Van daaruit ont­staat 'voor het chris­te­lijk denken en voor het han­de­len van de kerk het primaat dat wordt gegeven aan de relatie, aan de ont­moe­ting met het heilige mysterie van de ander, aan de uni­ver­se­le ge­meen­schap met de hele mens­heid. als roe­ping voor allen ”. [273]

278 . Ge­roe­pen om overal te incarneren en eeuwen­lang overal op aarde aanwe­zig - dit is de bete­ke­nis van 'katho­liek' - kan de Kerk, vanuit haar erva­ring van genade en zonde, de schoon­heid van God begrijpen. uit­no­di­ging tot uni­ver­se­le liefde. Omdat “alles wat men­se­lijk is, ons aangaat. [...] Overal waar de volks­ver­ga­de­ringen samen­ko­men om de rechten en plichten van de mens vast te stellen, voelen we ons vereerd wanneer ze ons toelaten om onder hen te zitten ”. [274] Voor veel chris­te­nen heeft dit pad van broe­der­schap ook een moe­der, Maria genaamd. Aan de voet van het Kruis ont­ving ze dit uni­ver­se­le moe­der­schap (vgl. Joh 19:26 ) en ze is vol bezorgd­heid, niet alleen voor Jezus, maar ook voor de “rest van haar kin­de­ren” ( Openb.12, 17). Sterk in de kracht van de Verrezene, wil ze geboorte geven aan een nieuwe wereld waar we allemaal broe­ders zullen zijn, waar ruimte zal zijn voor elk van de uit­ge­slo­tenen uit onze samen­le­vingen, waar ge­rech­tig­heid en vrede zullen schit­te­ren.

279 . Wij chris­te­nen vragen om vrij­heid in lan­den waar we een min­der­heid zijn, zoals we die vrij­heid geven aan degenen die geen chris­te­nen zijn waar ze in de min­der­heid zijn. Er is een fun­da­men­teel recht dat niet mag wor­den vergeten op weg naar broe­der­schap en vrede. Het is reli­gi­euze vrij­heid voor gelo­vi­gen van alle religies. Deze vrij­heid beves­tigt dat we “een goede harmonie kunnen vin­den tussen ver­schil­lende culturen en religies; het getuigt dat de dingen die we gemeen hebben zo talrijk en zo be­lang­rijk zijn dat het moge­lijk is een manier te vin­den van serene, orde­lijke en vreedzame coëxis­tentie, in het opvangen van meningsverschillen en in de vreugde om broers te zijn omdat kin­de­ren van één God ”. [275]

280 . Tege­lijker­tijd vragen we God om de een­heid binnen de Kerk te ver­ster­ken, die wordt verrijkt door de verschillen die wor­den geharmoniseerd door de wer­king van de Heilige Geest. In feite "is het in één Geest dat wij allen in één lichaam zijn gedoopt" ( 1 Kor. 12:13), waar ieder zijn spe­ci­fie­ke bijdrage levert. Zoals de heilige Au­gus­ti­nus zei: "Het oor kijkt door het oog en het oog hoort door het oor". [276] Het is ook dringend nodig om te blijven getuigen van een reis van ont­moe­ting tussen de ver­schil­lende chris­te­lijke deno­mi­na­ties. We mogen dit verlangen van Jezus Christus niet vergeten: "Dat alles één moge zijn" ( Joh17, 21). Bij het horen van zijn oproep erkennen we met droef­heid dat de profe­tische en spi­ri­tu­ele bijdrage van een­heid onder alle chris­te­nen nog steeds ontbreekt in het proces van globalise­ring. Maar "terwijl we samen deze weg bewan­de­len naar volle­dige ge­meen­schap, hebben we nu de plicht om het gemeen­schap­pe­lijke ge­tui­ge­nis van de liefde van God aan allen te geven, samen­wer­kend in dienst van de mens­heid". [277]

Religie en geweld

281 . Een vredes­reis is moge­lijk tussen religies. Het uitgangs­punt moet de blik van God zijn. Omdat “God niet kijkt met de ogen, kijkt God met het hart. En de liefde van God is voor ie­der­een het­zelfde, ongeacht hun religie. En als ze een atheïst is, is het dezelfde liefde. Op de laatste dag en wanneer er voldoende licht op aarde is om de dingen te zien zoals ze zijn, zullen er verras­singen zijn! ". [278]

282 . Ook moeten “gelo­vi­gen ruimtes vin­den om te dis­cus­si­ëren en samen te han­de­len voor het alge­meen wel­zijn en de pro­mo­tie van de armsten. Het gaat er niet om meer licht te leven of de over­tui­gingen die ons drijven te ver­bergen om anderen te ont­moe­ten die anders denken. [...] Omdat, hoe meer een iden­ti­teit diep, solide en rijk is, hoe meer ze anderen zal verrijken met zijn spe­ci­fie­ke bijdrage ”. [279]Als gelo­vi­gen staan ​​we voor de uit­daging om terug te keren naar onze bronnen om ons te concentreren op de essentie: aanbid­ding van God en liefde voor de naaste, zodat bepaalde aspecten van onze doctrines buiten hun controle vallen. context, voedt uit­ein­delijk geen vormen van minach­ting, haat, xenofobie en negatie van de ander. De waar­heid is dat geweld geen basis vindt in fun­da­men­tele reli­gi­euze over­tui­gingen, maar in hun verdraaiingen.

283 . Oprechte en nederige aanbid­ding van God 'leidt niet tot dis­cri­mi­na­tie, haat en geweld, maar tot respect voor de hei­lig­heid van het leven, tot respect voor de waar­dig­heid en vrij­heid van anderen, en tot aan­han­ke­lijk voor het wel­zijn van ie­der­een ”. [280] In wer­ke­lijk­heid "heeft hij die niet liefheeft God niet gekend, want God is liefde" (1 Joh4, 8). Dit is de reden waarom 'het verfoei­lijke terrorisme dat de vei­lig­heid van mensen bedreigt, zowel in het oosten als in het westen, noor­den of zui­den, paniek, terreur of pessi­misme zaait, niet te wijten is aan religie - zelfs als de ter­ro­ris­ten l 'instru­mentaliseren - maar is te wijten aan de opeenstapeling van onjuiste in­ter­pre­ta­ties van reli­gi­euze teksten, aan het beleid van hon­ger, armoede, onrecht­vaar­dig­heid, onder­druk­king, arrogantie; hier­voor is het nood­za­ke­lijk om de steun aan ter­ro­ris­tische bewe­gingen te onder­bre­ken door het ver­strek­ken van geld, wapens, plannen of recht­vaar­di­gingen, evenals door bericht­ge­ving in de media, en deze allemaal te be­schou­wen als inter­na­tio­nale mis­drij­ven die de vei­lig­heid en wereld­vre­de. Dit terrorisme in al zijn vormen en uitingen moet wor­den ver­oor­deeld ”. [281]Reli­gi­euze over­tui­gingen over de heilige bete­ke­nis van het men­se­lijk leven stellen ons in staat om “de fun­da­men­tele waar­den van de gemeen­schap­pe­lijke men­se­lijk­heid te erkennen, waar­den in de naam waar­van we kunnen en moeten samen­wer­ken, bouwen en een dialoog aan­gaan, ver­ge­ven en groeien, ver­schil­lende stemmen om een ​​nobel en harmonieus lied te vormen, in plaats van fana­tieke haat­kre­ten ”. [282]

284 . Funda­mentalis­tisch geweld wordt in bepaalde groepen van de ene religie soms veroor­zaakt door de roekeloos­heid van hun lei­ders. Maar “het gebod van vrede is diep gewor­teld in de reli­gi­euze tradities die we ver­te­gen­woor­digen. [...] De koksreli­gi­euzen wor­den ge­roe­pen om echte "mensen van dialoog" te zijn, om te werken aan de opbouw van vrede, niet als tussen­personen, maar als authen­tieke bemidde­laars. Tussen­personen proberen alle partijen kor­tingen te geven met het oog op per­soon­lijk gewin. Aan de andere kant is de midde­laar degene die niets voor zich­zelf houdt, maar die zich­zelf royaal uitgeeft, tot het punt dat hij zich­zelf laat ver­te­ren, wetende dat de enige winst die van vrede is. Ieder van ons is ge­roe­pen om een ​​vrede­stich­ter te zijn, die zich verenigt in plaats van ver­deelt, die haat onderdrukt in plaats van koestert, die wegen opent naar dialoog in plaats van nieuwe muren op te werpen ”. [283]

Bel

285 . Tijdens deze broe­der­lijke ont­moe­ting, waar ik goede her­in­ne­ringen aan heb, verklaar­den de groot-imam Ahmad Al-Tayyeb en ikzelf vast dat 'religies nooit tot oorlog aan­zet­ten en geen gevoelens van haat of vijan­dig­heid oproepen. extre­misme, noch nodigen ze uit tot geweld of bloedvergieten. Deze tegen­slagen zijn de vrucht van de afwij­king van reli­gi­euze leringen, van het poli­tieke gebruik van religies en ook van de in­ter­pre­ta­ties van groepen reli­gi­euze mannen die - in bepaalde fasen van de ge­schie­de­nis - mis­bruik hebben gemaakt van de invloed van reli­gi­eus senti­ment op mannen harten. [...] Inder­daad, God, de Almach­tige, hoeft door niemand te wor­den verde­digd en wil niet dat Zijn naam wordt gebruikt om mensen te terroriseren ”. [284] Daarom wil ik hier de oproep tot vrede, ge­rech­tig­heid en broe­der­schap herhalen die we samen hebben gedaan:

'In de naam van God die alle mensen heeft geschapen die gelijk zijn in rechten, plichten en waar­dig­heid, en hen riep om als broe­ders onder elkaar te bestaan, om de aarde te bevolken en daar de waar­den van het goede, van naasten­liefde en Vrede.

In de naam van de on­schul­dige men­se­lijke ziel die God heeft verbo­den te doden, bewerend dat degene die iemand doodt, is alsof hij de hele mens­heid heeft gedood en dat degene die iemand redt, is alsof hij de hele mens­heid heeft gered.

In de naam van de armen, mensen in ellende, be­hoef­ti­gen en uit­ge­slo­tenen die God gebo­den heeft te helpen als een plicht die gevraagd wordt aan alle mensen en, op een bepaalde manier, aan elke rijke en wel­ge­stelde man.

Namens wezen, weduwen, vluch­te­lingen en ballingen uit hun huizen en lan­den; van alle slacht­of­fers van oorlogen, ver­vol­gingen en onrecht; de zwakken, degenen die in angst leven, krijgsge­van­ge­nen en gemar­teld in alle delen van de wereld, zon­der enig on­der­scheid.

Namens de volkeren die hun vei­lig­heid, vrede en sa­men­le­ven hebben verloren en het slacht­of­fer zijn gewor­den van ver­nie­ti­ging, ruïnes en oorlogen.

In naam van de " men­se­lijke broe­der­schap " die alle mensen omvat, hen verenigt en gelijk maakt.

In naam van deze broe­der­schap ver­scheurd door een beleid van fun­da­men­ta­lisme en ver­deeld­heid, en door ongebreidelde winststelsels en door haat-ideo­lo­gische ten­densen, die de daden en het lot van mensen manipuleren.

In de naam van de vrij­heid, die God aan alle mensen heeft gegeven, ze vrij geschapen en daardoor on­der­schei­den.

In naam van ge­rech­tig­heid en barm­har­tig­heid, grond­slagen van wel­vaart en spil­pun­ten van geloof.

Namens alle mensen van goede wil, aanwe­zig in alle regio's van de aarde.

In naam van God en van dit alles, [... we verklaren] de cultuur van dialoog als pad te adop­te­ren; ge­za­men­lijke samen­wer­king als gedrag; weder­zijdse kennis als methode en criterium ”. [285]

***

286 . In dit kader van re­flec­tie over uni­ver­se­le broe­der­schap, voelde ik me bij­zon­der ge­sti­mu­leerd door de heilige Fran­cis­cus van Assisi, en ook door andere broe­ders die geen katho­liek zijn: Martin Luther King, Desmond Tutu, Mahatma Mohandas Gandhi en velen nog anderen. Maar ik zou willen ein­digen met de her­in­ne­ring aan een ander persoon met een diep geloof die, dankzij zijn intense erva­ring van God, een reis van trans­for­ma­tie heeft gemaakt totdat hij zich de broer van alle mannen en vrouwen voelt. Dit is de gezegende Charles de Foucauld.

287 . Hij richtte het verlangen naar het totale geschenk van zijn persoon aan God op iden­ti­fi­ca­tie met het laatste, het verlaten, diep in de Afrikaanse woes­tijn. In deze context drukte hij zijn streven uit om ieder mens als broer of zus te voelen, [286] en hij vroeg een vriend: "Bid tot God dat ik wer­ke­lijk de broer van alle zielen ben [...]". [287] Hij wilde uit­ein­delijk "de uni­ver­se­le broer" zijn. [288] Maar pas door zich met de laatste te iden­ti­fi­ceren, slaagde hij erin de broer van allen te wor­den. Moge God deze droom in ons allemaal in­spi­re­ren. Amen!

Gebed tot de Schepper

Heer en Vader van de mens­heid,
u die alle mensen met dezelfde waar­dig­heid heeft geschapen,
blaas een broe­der­lijke geest in ons hart.
Inspireer ons met een droom van ont­moe­ting, dialoog, ge­rech­tig­heid en vrede.
Help ons om gezon­dere samen­le­vingen
en een waar­digere wereld te creëren ,
zon­der hon­ger, zon­der armoede, zon­der geweld, zon­der oorlogen.

Moge ons hart zich openen
voor alle volkeren en naties van de aarde,
om het goede en de schoon­heid te erkennen
die u in elk van hen hebt gezaaid
om ban­den van een­heid, gemeen­schap­pe­lijke projecten en
gedeelde hoop te sme­den . Amen!

Oecu­me­nisch chris­te­lijk gebed

Onze God, Drie-een­heid van liefde, laat
door de gemeen­schap­pe­lijke kracht van uw god­de­lijke intimi­teit
de rivier van broe­der­lijke liefde in ons stromen.
Geef ons deze liefde die tot uiting kwam in de acties van Jezus
in zijn gezin in Nazareth en in de eerste chris­te­lijke ge­meen­schap.

Sta de chris­te­nen toe dat we het evan­ge­lie
moeten naleven en in staat zullen zijn om Christus in ieder mens te ont­dek­ken,
hem ge­krui­sigd te zien
in de angst van de verlaten en vergeten mensen van deze wereld
en opgestaan ​​in elke broe­der die weer opstaat.

Kom, Heilige Geest, toon ons uw schoon­heid
weer­spie­geld in alle volkeren van de aarde,
om te ont­dek­ken dat ze allemaal be­lang­rijk zijn, dat ze allemaal nodig zijn, dat ze ver­schil­lende gezichten zijn van dezelfde mens­heid waar u van houdt. Amen!

Gegeven te Assisi nabij het graf van Sint Fran­cis­cus, op 3 ok­to­ber 2020, de voor­avond van het feest van `` Poverello '', het achtste van mijn pon­ti­fi­caat.

Fran­cis­cus

 


[1] Admonitions , 6, 1: Writings, lives, ge­tui­ge­nissen, Cerf, Éd. Fran­cis­ca­nen (2010) , p. 287

[2] Ibid., 25: Ge­schrif­ten, levens, ge­tui­ge­nissen, Cerf, Éd. Fran­cis­ca­nen (2010), p. 294.

[3] St. Fran­cis­cus van Assisi., Rule non bullata of the Friars Minor, 16, 3.6: Ge­schrif­ten, levens, ge­tui­ge­nissen, Cerf, Ed. Fran­cis­ca­nen (2010) , p. 208.

[4] Eloi Leclerc, OFM, Exil et tendresse, Éd. Fran­cis­ca­nen (1962) , p. 205.

[5] Do­cu­ment over men­se­lijke broe­der­schap voor wereld­vre­de en ge­za­men­lijk sa­men­le­ven , Abu Dhabi (4 februari 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (12 februari 2019), blz. 10.

[6] Toespraak op de oecu­me­nische en interreli­gi­euze ont­moe­ting met jon­ge­ren , Skopje - Noord-Macedonië (7 mei 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (14 mei 2019), p. 12.

[7] Toespraak voor het Europees Parle­ment, Straats­burg (25 no­vem­ber 2014): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (27 no­vem­ber 2014), p. 8.

[8] Ont­moe­ting met de autori­teiten, het maat­schap­pe­lijk mid­den­veld en het corps diplomatique , Santiago - Chili (16 januari 2018): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (18 januari 2018), p. 2.

[9] Bene­dic­tus XVI, brief enc. Caritas in veritate (29 juni 2009), n. 19: AAS 101 (2009), p. 655.

[10] Aanma­ning. ap. post-syn. Christus vivit (25 maart 2019), n. 181.

[11] Kaart. Raúl Silva Henríquez, SDB, Homilie in het Te deum in Santiago de Chile (18 sep­tem­ber 1974).

[12] Brief enc. Laudato si´ (24 mei 2015), nr. 57 : AAS 107 (2015), blz. 869.

[13] Toespraak tot het bij de Heilige Stoel geaccredi­teerde diplo­ma­tieke korps (11 januari 2016): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (14 januari 2016), p. 9.

[14] Toespraak tot het bij de Heilige Stoel geaccredi­teerde diplo­ma­tieke korps (13 januari 2014): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (16 januari 2014), p. 10.

[15] Zie toe­spraak tot de "Centesimus annus pro Pontifice" Foundation (25 mei 2013): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (30 mei 2013), blz. 3-4.

[16] Zie St. Paul VI, brief enc. Populorum progressio (26 maart 1967), nr. 14: AAS 59 (1967), p. 264

[17] Bene­dic­tus XVI, brief enc. Caritas in veritate (29 juni 2009), n. 22: AAS 101 (2009), p. 657.

[18] Toespraak tot de autori­teiten , Tirana - Albanië (21 sep­tem­ber 2014): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (25 sep­tem­ber 2014), p. 3.

[19] Bood­schap aan de deel­ne­mers van de inter­na­tio­nale con­fe­ren­tie “Mensen­rechten in de heden­daag­se wereld: verove­ringen, wegla­tingen, negaties” (10 de­cem­ber 2018): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (18-25 de­cem­ber 2018), p. 6.

[20] Aanma­ning. ap. Evangelii gaudium (24 no­vem­ber 2013), nr. 212 : AAS 105 (2013), p. 1108.

[21] Bood­schap voor de 48 ste Wereld­dag van de Vrede, 1 st januari 2015 (8 de­cem­ber 2014), nn. 3-4: L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (11 de­cem­ber 2014), p. 9.

[22] Ibid ., N. 5: L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (11 de­cem­ber 2014), p. 10.

[23] Bood­schap voor de 49 ste Wereld­dag van de Vrede, 1 st januari 2016 (8 de­cem­ber 2015): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (17-24 de­cem­ber 2015), p. 7.

[24] Bood­schap voor de 53 ste Wereld­dag van de Vrede, 1 st januari 2020 (8 de­cem­ber 2019): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (17-24 de­cem­ber 2019), p. 10.

[25] Toespraak over kern­wa­pens , Nagasaki - Japan (24 no­vem­ber 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (3 de­cem­ber 2019), p. 5.

[26] Toespraak voor docenten en stu­den­ten van het Saint Charles College in Milaan (6 april 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (30 april 2019), p. 9.

[27] Do­cu­ment over broe­der­schap voor wereld­vre­de en sa­men­le­ven , Abu Dhabi (4 februari 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (12 februari 2019), p. 11.

[28] Toespraak tot de culturele wereld , Cagliari - Italië (22 sep­tem­ber 2013): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (26 sep­tem­ber 2013), p. 5.

[29] Humana communitas : Brief aan de presi­dent van de Pau­se­lijke Academie voor het Leven ter gelegen­heid van de 25 ste ver­jaar­dag van de in­stel­ling (6 januari 2019), nn. 2.6: L'Osservatore Romano , uitg. in het Frans (22 januari 2019), p. 9.

[30] Video­bood­schap voor de TED-con­fe­ren­tie van 2017 in Vancouver (26 april 2017): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (11 mei 2017), p. 4.

[31] Bui­ten­ge­woon moment van gebed in tij­den van epidemie (27 maart 2020): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (31 maart 2020), p. 5.

[32] Preek voor de Heilige Mis , Skopje - Noord-Macedonië (7 mei 2019): L´Osservatore Romano , ed. in het Frans (14 mei 2019), p. 10.

[33] Zie Aeneid, 1, 462: "Sunt lacrimae rerum et mentem mortalia tangunt".

[34] " Historia... magistra vitae ": Marcus Tullius Cicero, De Oratore , (Dialogues of the Speaker), 2, 36.

[35] Brief enc. Laudato si´ (24 mei 2015), nr. 204 : AAS 107 (2015), blz. 928.

[36] Aanma­ning. ap. post-syn. Christus vivit (25 maart 2019), n. 91.

[37] Ibid. , niet. 92.

[38] Ibid. , niet. 93.

[39] Bene­dic­tus XVI, Bood­schap voor de 99e Wereld­dag van Mi­gran­ten en Vluch­te­lingen (12 ok­to­ber 2012): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (1 ste no­vem­ber 2012), p. 5.

[40] Aanma­ning. ap. post-syn. Christus vivit (25 maart 2019), n. 92.

[41] Bood­schap voor de 106 ste Wereld­dag van Mi­gran­ten en Vluch­te­lingen (13 mei 2020): L'Osservatore Romano , ed. in het Frans (19 mei 2020), p. 4.

[42] Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (11 janvier 2016) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (14 janvier 2016), p. 10.

[43] Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (13 janvier 2014) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (16 janvier 2014), p. 6.

[44] Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (11 janvier 2016) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (14 janvier 2016), p. 10.

[45] Message pour la 105e Journée Mondiale du Migrant et du Réfugié (27 mai 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (28 mai 2019), p. 6.

[46] Exhort. ap. post-syn. Christus vivit (25 mars 2019), n. 88.

[47] Ibid., n. 89.

[48] Exhort. ap. Gaudete et exsultate (19 mars 2018), n. 115.

[49] Du film Le Pape François - Un homme de parole. L’espérance est un message universel, de Wim Wenders (2018).

[50] Discours aux Autorités, à la société civile et au Corps diplomatique, Tallinn - Estonie (25 septembre 2018) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (4 octobre 2018), p. 10.

[51] Cf. Moment extraordinaire de prière en temps d’épidémie (27 mars 2020) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (31 mars 2020), p. 5 ; Message pour la 4e Journée Mondiale des pauvres 2020 (13 juin 2020), n. 6 : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (16 juin 2020), p. 6.

[52] Salutation aux étudiants du Centre Culturel Père Félix Varela, La Havane - Cuba (20 septembre 2015) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (24 septembre 2015), p. 10.

[53] Conc. Œcum. Vat. II, Const. Past. Gaudium et spes, sur l’Église dans le monde de ce temps, n. 1.

[54] St. Irénée de Lyon, Adversus Haereses (Contre les hérésies) 2, 25, 2 : PG 7/1, col. 798-s, Sources Chrétiennes, n. 294, p. 253.

[55] Talmud Bavli (Talmud de Babylone), Sabbat, 31 a.

[56] Discours aux personnes assistées par les œuvres caritatives de l’Eglise, Tallin - Estonie (25 septembre 2018) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (4 octobre 2018), p. 12.

[57] Message vidéo à la conférence TED 2017 de Vancouver (26 avril 2017) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (11 mai 2017), p. 4.

[58] Homiliae in Matthaeum, 50, 3 : PG 58, col. 508.

[59] Message à l’occasion de la rencontre mondiale des mouve­ments populaires, Modesto - États-Unis (10 février 2017) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (9 mars 2017), p. 7.

[60] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 235 : AAS 105 (2013), p. 1115.

[61] St. Jean-Paul II, Message aux personnes porteuses de handicap, Angélus à Osnabrück - Allemagne (16 novembre 1980) : L’Osservatore Romano, éd. en langue italienne (19 novembre 1980), p. 13.

[62] Conc. Œcum. Vat. II, Const. Past. Gaudium et spes, sur l’Église dans le monde de ce temps, n. 24.

[63] Gabriel Marcel, Du refus à l’invocation, éd. N.R.F., Paris (1940), p. 50.

[64] Angélus, (10 novembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 novembre 2019), p. 3.

[65] St. Thomas d’Aquin, Scriptum super Sententiis, lib. 3, dist. 27.7.1.a. ad 4 : « Dicitur amor extasim facere, et fervere, quia quod fervet extra se bullit et exhalat ».

[66] Karol Wojtila, Amour et responsabilité, éd. Dialogue/Stock, Paris (1978) p. 115.

[67] Cf. Karl Rahner, S.J., Kleines Kirchenjahr. Ein Gang durch den Festkreis, éd. Herderbücherei 901, Frei­burg (1981), p. 30.

[68] Regula, 53, 15 : « Pauperum et peregrinorum maxime susceptioni cura sollicite exhibetur ».

[69] Cf. Summa Theologiae II-II, q. 23, art. 7 : St. Augustin, Contra Julianum, 4, 18 PL 44, col. 748 : « De que de plaisirs se privent les avares pour aug­menter leurs trésors ou par crainte de les voir diminuer ! ».

[70] “Secundum acceptionem divinam”, (Scriptum super Sententiis, lib. 3, dist., 27, a. 1, q. 1, concl. 4).

[71] Benoît XVI, Lettre enc. Deus caritas est (25 décembre 2005), n. 15 : AAS 98 (2006), p. 230.

[72] Summa Theologiae II-II, q. 27, art. 2, resp.

[73] Ibid., I-II, q. 26, art. 3, resp.

[74] Ibid., q. 110, art. 1, resp.

[75] Message pour la 47e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2014 (8 décembre 2013) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 décembre 2013), p. 8.

[76] Cf.  Angélus (29 décembre 2013): L’Osservatore Romano, éd. en langue française (2 janvier 2014), p. 5 ; Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (12 janvier 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (15 janvier 2015), p. 8.

[77] Message pour la Journée Inter­na­tio­nale des personnes porteuses de handicap (3 décembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (10 décembre 2019), p. 8.

[78] Discours lors de la rencontre pour la liberté reli­gi­euse avec la communauté hispanique et d’autres immigrés, Philadelphie - États-Unis (26 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (8 octobre 2015), p. 11.

[79] Discours aux jeunes, Tokyo - Japon (25 novembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (3 décembre 2019), p. 10.

[80] Pour ces considérations, je me suis inspiré de la pensée de Paul Ricœur, ‘‘Le socius et le prochain’’, in : Histoire et vérité, éd. du Seuil, Paris (1967), pp. 113-127.

[81] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 190 : AAS 105 (2013), p. 1100.

[82] Ibid., n. 209 : AAS 105 (2013), p. 1107.

[83] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 129 : AAS 107 (2015), p. 899.

[84] Message pour l’événement “Economy of Francesco” (1er mai 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (21 mai 2019), p. 9.

[85] Discours au Parle­ment européen, Strasbourg (25 novembre 2014): L’Osservatore Romano, éd. en langue française (27 novembre 2014), p. 8.

[86] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 229 : AAS 107 (2015), p. 937.

[87] Message pour la 49e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2016 (8 décembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (17-24 décembre 2015), p. 9.

[88] Solidité se trouve à la racine étymologique du terme solidarité. La solidarité, dans le sens éthique et politique qu’il a pris ces deux derniers siècles, donne lieu à une cons­truction sociale sûre et stable.

[89] Homélie lors de la Sainte Messe, La Havane - Cuba (20 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (24 septembre 2015), p. 6.

[90] Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (28 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 novembre 2014), p. 4.

[91] Cf. St. Basile, Homilia 21. Quod rebus mundanis adhaerendum non sit, 3.5 : PG 31, col. 545-549 ; Regulae brevius tractatae, 92 : PG 31, col. 1145-1148 ; St. Pierre Chrysologue, Sermo 123 : PL 52, col. 536-540 ; S. Ambroise, De Nabuthe 27.52 : PL 14, col. 738s ; St. Augustin, In Iohannis Evangelium 6, 25 : PL 35, col. 1436s.

[92] De Lazaro Concio 2, 6 : PG 48, col. 992D.

[93] Regula pas­to­ralis 3, 2 : PL 77, p. 87.

[94] Lettre enc. Centesimus annus (1er mai 1991), n. 31 : AAS 83 (1991), p. 831.

[95] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 93 : AAS 107 (2015), p. 884.

[96] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Laborem exercens (14 septembre 1981), n. 19 : AAS 73 (1981), p. 626.

[97] Cf. Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 172.

[98] Lettre enc. Populorum progressio (26 mars 1967), n. 22 : AAS 59 (1967), p. 268.

[99] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Sollicitudo rei socialis (30 décembre 1987), n. 33 : AAS 80 (1988), p. 557.

[100] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 95 : AAS 107 (2015), p. 885.

[101] Ibid., n. 129, AAS 107 (2015), p. 899.

[102] St. Paul VI, Lettre enc. Populorum progressio (26 marzo 1967), n. 15 : AAS 59 (1967), p. 265 ; cf. Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 16 : AAS 101 (2009), p. 652.

[103] Cf. Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 93 : AAS 107 (2015), pp. 884-885 ; Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), nn. 189-190 : AAS 105 (2013), pp. 1099-1100.

[104] Conférence des Évêques catholiques des États-Unis, Lettre pas­to­rale contre le racisme Open wide our Hearts: The endu­ring Call to Love, (novembre 2018).

[105] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 51 : AAS 107 (2015), p. 867.

[106] Cf. Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 6 : AAS 101 (2009), p. 644.

[107] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Centesimus annus (1er mai 1991), n. 35 : AAS 83 (1991), p. 838.

[108] Discours sur les armes nucléaires, Nagasaki - Japon (24 novembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (3 décembre 2019), p. 5.

[109] Cf. Évêques catholiques du Mexique et des États-Unis, Lettre pas­to­rale sur la migration Stran­gers no lon­ger : together on the journey of hope, (janvier 2003).

[110] Audience générale (3 avril 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (9 avril 2019), p. 2.

[111] Cf. Message pour la 104e Journée Mondiale du Migrant et du Réfugié (14 janvier 2018) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (24 août 2017), p. 6.

[112] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février), p. 12.

[113] Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (11 janvier 2016) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (14 janvier 2016), p. 10.

[114] Ibid., pp. 9.10.

[115] Exhort. ap. post-syn. Christus vivit (25 mars 2019), n. 93.

[116] Ibid., n. 94.

[117] Discours aux autorités, Sarajevo -Bosnie-Herzégovine (6 juin 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (11 juin 2015), p. 4.

[118] Latinoamérica, Conversaciones con Herrán Reyes Alcaide, éd. Planeta, Buenos Aires (2017), p. 105.

[119] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février), p. 12.

[120] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 67 : AAS 101 (2009), p. 700.

[121] Ibid., n. 60, AAS 101 (2009), p. 695.

[122] Ibid., n. 67, AAS 101 (2009), p. 700.

[123] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 447.

[124] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 234 : AAS 105 (2013), p. 1115.

[125] Ibid., n. 235, AAS 105 (2013), p. 1115.

[126] Ibid.

[127] St. Jean-Paul II, Discours aux représentants du monde de la culture argentine, Buenos Aires - Argentine (12 avril 1987), n. 4 : L’Osservatore Romano, éd. en langue italienne (14 avril 1987), p. 7.

[128] Cf. Id., Discours aux Cardinaux (21 décembre 1984), n. 4 : AAS 76 (1984), p. 506.

[129] Exhort. ap. post-syn. Querida Amazonia (2 février 2020), n. 37.

[130] Georg Simmel, Pont et porte, in : La tragédie de la culture, éd. Rivages, Paris (1988), p. 166.

[131] Cf. Jaime Hoyos-Vásquez, S. J., Lógica de las relaciones sociales. Reflexión onto-lógica in : Revista Universitas Philosophica 15-16, Bogota (décembre 1990 - juin 1991), pp. 95-106.

[132] Antonio Spadaro, S.J., Las huellas de un pastor. Una conversación con el Papa Francisco, in : Jorge Mario Bergoglio-Papa Francisco, En tus ojos está mi palabra. Homilías y discursos de Buenos Aires (1999-2013), Publicaciones Claretianas, Madrid (2017), pp. 24-25 ; cf. Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), nn. 220-221 : AAS 105 (2013), pp. 1110-1111.

[133] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 204 : AAS 105 (2013), p. 1106.

[134] Cf. Ibid., AAS 105 (2013), pp. 1105-1106.

[135] Ibid., n. 202, AAS 105 (2013), p. 1105.

[136] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 128 : AAS 107 (2015), p. 898.

[137] Discours au Corps diplomatique accrédité près le Saint-Siège (12 janvier 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (15 janvier 2015), p. 8 ; cf. Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (28 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 novembre 2014), p. 5.

[138] On pourrait dire autant de la catégorie biblique de ‘‘Royaume de Dieu’’.

[139] Paul Ricœur, Histoire et vérité, éd. du Seuil, Paris (1967), p. 122.

[140] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 129 : AAS 107 (2015), p. 899.

[141] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 35 : AAS 101 (2009), p. 670.

[142] Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (28 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 novembre 2014), p. 6.

[143] Ibid.

[144] Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (5 novembre 2016) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (17 novembre 2016), p. 8.

[145] Ibid., p. 10.

[146] Ibid.

[147] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 189 : AAS 107 (2015), p. 922.

[148] Discours à l’Or­ga­ni­sa­tion des Nations Unies, New York (25 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (1er octobre 2015), p. 16.

[149] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 175 : AAS 107 (2015), pp. 916-917.

[150] Cf. Benoît XVI, Lett. enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 67 : AAS 101 (2009), pp. 700-701.

[151] Ibid., AAS 101 (2009), p. 700.

[152] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Eglise, n. 434.

[153] Discours à l’Or­ga­ni­sa­tion des Nations Unies, New York (25 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (1er octobre 2015), pp. 15-16.

[154] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 437.

[155] St. Jean-Paul II, Message pour la 37e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2004, n. 5 : AAS 96 (204), p. 117.

[156] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 439.

[157] Cf. Commission sociale des Évêques de France, Déclaration Réhabiliter la politique (17 février 1999).

[158] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 189 : AAS 107 (2015), p. 922.

[159] Ibid., n. 196 : AAS 107 (2015), p. 925.

[160] Ibid., n. 197 : AAS 107 (2015), p. 925.

[161] Ibid., n. 181 : AAS 107 (2015), p. 919.

[162] Ibid., n. 178 : AAS 107 (2015), p. 918.

[163] Conférence Épis­co­pale Portugaise, Lettre pas­to­rale Responsabilidade solidária pelo bem comum (15 septembre 2003), p. 20 ; cf. Lettre enc. Laudato si´, n. 159 : AAS 107 (2015), p. 911.

[164] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 191 : AAS 107 (2015), p. 923.

[165] Pie XI, Discours à la Fédération Universitaire Catholique Italienne (18 décembre 1927) : L’Osservatore Romano, éd. en langue italienne (23 décembre 1927), p. 3.

[166] Cf. Id., Lettre enc. Quadragesimo anno (15 mai 1931), n. 88 : AAS 23 (1931), pp. 206-207.

[167] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 205 : AAS 105 (2013), p. 1106.

[168] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 2 : AAS 101 (2009), p. 642.

[169] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 231 : AAS 107 (2015), p. 937.

[170] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 2 : AAS 101 (2009), p. 642.

[171] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 207.

[172] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Redemptor hominis (4 mars 1979), n. 15 : AAS 71 (1979), p. 288.

[173] Cf. St. Paul VI, Lettre enc. Populorum progressio (26 mars 1967), n. 44 : AAS 59 (1967), p. 279.

[174] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 207.

[175] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 2 : AAS 101 (2009), p. 642.

[176] Ibid., n. 3 : AAS 101 (2009), p. 643.

[177] Ibid., n. 4 : AAS 101 (2009), p. 643.

[178] Ibid.

[179] Ibid., n. 3 : AAS 101 (2009), p. 643.

[180] Ibid., AAS 101 (2009), p. 642.

[181] La doctrine morale catholique, en sui­vant l’enseig­ne­ment de saint Thomas d’Aquin, fait une distinction entre l’acte ‘‘élicite’’ et l’acte ‘‘impéré’’ ; cf. Summa Theologiae, II-II, q, 184 ; Marcellino Zalba, S.J., Theologiae moralis summa. Theologia moralis fun­damentalis. Tractatus de virtutibus theologicis, ed. BAC, Madrid 1952, vol. 1, 69 ; Antonio Royo Marín, O.P., Teología de la Perfección cristiana, éd. BAC, Madrid (1962), 192-196.

[182] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 208.

[183] Cf. St. Jean-Paul II, Lettre enc. Sollicitudo rei socialis (30 décembre 1987), n. 42 : AAS 80 (1988), pp. 572-574 ; Id., Lettre enc. Centesimus annus (1er mai 1991), n. 11 : AAS 83 (1991), pp. 806-807.

[184] Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (28 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 novembre 2014), p. 4.

[185] Discours au Parle­ment européen, Strasbourg (25 novembre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (27 novembre 2014), p. 10.

[186] Discours à la classe dirigeante et au Corps diplomatique, Bangui - République Centrafricaine (29 novembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (3 décembre 2015), p. 17.

[187] Discours à l’Or­ga­ni­sa­tion des Nations Unies, New York (25 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (1er octobre 2015), p. 17.

[188] Discours aux participants à la rencontre mondiale des mouve­ments populaires (28 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 novembre 2014), p. 4.

[189] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février 2019), p. 10.

[190] René Voillaume, Frères de tous, éd. du Cerf, Paris (1968), pp. 12-13.

[191] Message vidéo à la conférence TED 2017 de Vancouver (26 avril 2017) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (11 mai 2017), p. 4.

[192] Audience générale (18 février 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (19 février 2015) p. 2.

[193] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 274 : AAS 105 (2013), p. 1130.

[194] Ibid., n. 279 : AAS 105 (2013), p. 1132.

[195] Message pour la 52e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2019 (8 décembre 2018) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (18-25 décembre 2018), p. 11.

[196] Discours lors de la rencontre avec la classe dirigeante, Théâtre municipal de Rio de Janeiro - Brésil (27 juillet 2013) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (1er août 2013), p. 14.

[197] Exhort. ap. post-syn. Querida Amazonia (2 février 2020), n. 108.

[198] Du film Le Pape François - Un homme de parole. L’espérance est un message universel, de Wim Wenders (2018).

[199] Message pour la 48e Journée Mondiale des Communications Sociales (24 janvier 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (30 janvier 2014), p. 4.

[200] Conférence des Évêques Catholiques d’Australie, Départe­ment de la Justice Sociale, Making it real : genuine human encounter in our digital world (novembre 2019), p. 5.

[201] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 123 : AAS 107 (2015), p. 896.

[202] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Veritatis splendor (6 août 1993), n. 96 : AAS 85 (1993), p. 1209.

[203] Nous, chrétiens, nous croyons en outre que Dieu nous accorde sa grâce afin que nous puissions agir comme des frères.

[204] Vinicius De Moraes, Samba de la bendición (Samba da Bênção), dans le disque Um encontro no Au bon Gourmet, Rio de Janeiro (2 août 1962).

[205] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 237 : AAS 105 (2013), p. 1116.

[206] Ibid., n. 236 : AAS 105 (2013), p. 1115.

[207] Ibid., n. 218 : AAS 105 (2013), p. 1110.

[208] Exhort. Ap. post-syn. Amoris laetitia (19 mars 2016), n. 100 : AAS 108 (2016), p. 351.

[209] Message pour la 53e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2020 (8 décembre 2019), n. 2 : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (17-24 décembre 2019), p. 10.

[210] Conférence Epis­co­pale du Congo, Message au Peuple de Dieu et aux femmes et aux hommes de bonne volonté (9 mai 2018).

[211] Discours lors de la grande rencontre de prière pour la réconciliation natio­nale, Villavicencio - Colombie (8 septembre 2017) : AAS 109 (2017), pp. 1063-1064.1066.

[212] Message pour la 53e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2020 (8 décembre 2019), n. 3 : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (17-24 décembre 2019), p. 11.

[213] Conférence des Évêques d’Afrique du Sud, Pas­to­ral letter on christian hope in the current crisis (mai 1986).

[214] Conférence des Évêques Catholiques de la Corée du Sud, Appeal of the Catholic Church in Korea for Peace on the Korean Peninsula (15 août 2017).

[215] Discours à la société civile, Quito - Equateur (7 juillet 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (16 juillet 2015), p. 3.

[216] Rencontre interreli­gi­euse avec les jeunes, Maputo - Mo­zam­bi­que (5 septembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (10 septembre 2019), p. 4.

[217] Homélie lors de la Sainte Messe, Carthagène des Indes - Colombie (10 septembre 2017) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (21 septembre 2017), p. 10.

[218] Discours aux Autorités, au Corps diplomatique et à certains représentants de la société civile, Bogota - Colombie (7 septembre 2017) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (14 septembre 2017), p. 3.

[219] Conférence Épis­co­pale de Colombie, Por el bien de Colombia : dia­logo, reconciliación y desarrollo in­te­gral, (26 novembre 2019), n. 4.

[220] Discours aux Autorités, à la société civile et au Corps diplomatique, Maputo - Mo­zam­bi­que (5 septembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (10 septembre 2019), p. 3.

[221] 5e Conférence Générale de l’Épis­co­pat Latino-américain et des Caraïbes, Do­cu­ment d’Aparecida (29 juin 2007), n. 398.

[222] Exhort. Ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 59 : AAS 105 (2013), p. 1044.

[223] Lettre enc. Centesimus annus (1er mai 1991), n. 14 : AAS 83 (1991), p. 810.

[224] Homélie lors de la Sainte Messe pour le progrès des peuples, Maputo - Mo­zam­bi­que (6 septembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (10 septembre 2019), p. 9.

[225] Discours à la cérémonie de bienvenue, Colombo - Sri Lanka (13 janvier 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (15 janvier), p. 3.

[226] Discours aux enfants du Centre Béthanie et à des représentants d’autres centres caritatifs en Albanie, Tirana - Albanie (21 septembre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (25 septembre 2014), p. 7.

[227] Cf. Message vidéo à la conférence TED 2017 de Vancouver (26 avril 2017) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (11 mai 2017), p. 4.

[228] Pie XI, Lettre enc. Quadregesimo anno (15 mai 1931), n. 114 : AAS 23 (1931), p. 213.

[229] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 228 : AAS 105 (2013), p. 1113.

[230] Discours aux Autorités, à la société civile et au Corps diplomatique, Palais Présidentiel de Riga - Lettonie (24 septembre 2018) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (4 octobre 2018), p. 6.

[231] Discours lors de la cérémonie de bienvenue, Tel Aviv (25 mai 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (29 mai 2014), p. 10.

[232] Discours au Mémorial de Yad Vashem, Jérusalem (26 mai 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (29 mai 2014), p. 15.

[233] Discours au Mémorial de la Paix, Hiroshima - Japon (24 novembre 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (3 décembre 2019), p. 8.15.

[234] Message pour la 53e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2020 (8 décembre 2019), n. 2 : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (17-24 décembre 2019), p. 10.

[235] Conférence des Evêques de Croatie, Letter on the Fiftieth Anniversary of the End of the Second World War (1er mai 1995).

[236] Homélie lors de la Sainte Messe, Aman - Jordanie (24 mai 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (29 mai 2014), p. 5.

[237] Cf. Message pour la 53e Journée Mondiale de la Paix 1er janvier 2020 (8 décembre 2019) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (17-24 décembre 2019), p. 10.

[238] Discours à l’Or­ga­ni­sa­tion des Nations Unies, New York (25 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (1er octobre 2015), p. 17.

[239] N. 2309.

[240] Ibid.

[241] Lettre enc. Laudato si´ (24 mai 2015), n. 104 : AAS 107 (2015), p. 888.

[242] Même saint Augustin qui a forgé le concept de ‘‘guerre juste’’ que nous ne soutenons plus aujourd’hui a affirmé que « mettre un terme à la guerre par la parole, en poursui­vant et en obtenant la paix par la paix et non par la guerre glorifie davantage que de la donner aux hommes par l’épée » (Epistula 229, 2 : PL 33, col. 1020.

[243] Lettre enc. Pacem in terris (11 avril 1963), n. 127 : AAS 55 (1963), p. 291.

[244] Message à la Conférence de l’ONU pour la négociation d’un instru­ment juridique­ment contraignant visant à interdire les armes nucléaires en vue de leur élimination complète (23 mars 2017) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (6 avril 2017), p. 5.

[245] Cf. St. Paul VI, Lettre enc. Populorum progressio (26 mars 1967), n. 51 : AAS 59 (1967), p. 282.

[246] Cf. St. Jean-Paul II, Lettre enc. Evangelium vitae (25 mars 1995), n. 56 : AAS 87 (1995), pp. 463-464.

[247] Discours à l’occasion du 25e anniversaire du Catéchisme de l’Église catholique (11 octobre 2017) : AAS 109 (2017), p. 1196.

[248] Cf. Congrégation pour la Doctrine de la Foi, Lettre aux Évêques à propos de la nouvelle formulation du n. 2267 du catéchisme de l’Eglise catholique sur la peine de mort (1er août 2018) : L´Osservatore Romano, éd. en langue française (9 août 2018), p. 6-7.

[249] Discours à une délégation de l’Association Inter­na­tio­nale de Droit Pénal (23 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (30 octobre 2014), p. 8.

[250] Conseil Pontifical Justice et Paix, Com­pen­dium de la doctrine sociale de l’Église, n. 402.

[251] St. Jean-Paul II, Discours à l’Association Natio­nale Italienne des Magistrats (31 mars 2000), n. 4 : AAS 92 (2000), p. 633.

[252] Divinae In­sti­tu­tio­nes 6, 20, 17 : PL 6, p. 708.

[253] Nicolas Ier, Epistula 97 (responsa ad consulta bulgarorum) 25 : PL 119, col. 991.

[254] Epistula ad Marcellinum 133, 1 et 2 : PL 33, col. 509.

[255] Discours à une délégation de l’Association Inter­na­tio­nale de Droit Pénal (23 octobre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (30 octobre 2014), p. 8.

[256] Ibid., p. 8.

[257] Ibid.

[258] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Evangelium vitae (25 mars 1995), n. 9 : AAS 87 (1995), p. 411.

[259] Conférence des Évêques Catholiques de l’Inde, Response of the Church in India to the present day challenges (9 mars 2016).

[260] Homélie lors de la Sainte Messe, Domus Sanctae Marthae (17 mai 2020).

[261] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 19 : AAS 101 (2009), p. 655.

[262] St. Jean-Paul II, Lettre enc. Centesimus annus (1er mai 1991), n. 44 : AAS 83 (1991), p. 849.

[263] Discours aux responsables des diverses religions et des autres dénominations chrétiennes, Tirana - Albanie (21 septembre 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (25 septembre 2014), p. 5.

[264] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dhabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février 2019), p. 11.

[265] Exhort. ap. Evangelii gaudium (24 novembre 2013), n. 256 : AAS 105 (2013), p. 1123.

[266] Benoît XVI, Lettre enc. Deus caritas est (25 décembre 2005), n. 28 : AAS 98 (2006), p. 240.

[267] Cf. Aristote, Politique, 1253a 1-3 : « L’être humain est un animal politique ».

[268] Benoît XVI, Lettre enc. Caritas in veritate (29 juin 2009), n. 11 : AAS 101 (2009), p. 648.

[269] Discours à la Communauté catholique, Rakovski - Bulgarie (6 mai 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (14 mai 2019), p. 5.

[270] Homélie lors de la Sainte Messe, Santiago de Cuba (22 septembre 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (24 septembre 2015), p. 13.

[271] Conc. Œcum. Vat. II, Déclaration Nostra aetate sur les relations de l’Eglise avec les religions non chrétiennes, n. 2.

[272] Discours lors de la rencontre œcuménique, Riga - Lettonie (24 septembre 2018) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (4 octobre), p. 7.

[273] Lectio divina à l’Université Pontificale du Latran (26 mars 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (16 avril 2019), p. 6.

[274] St. Paul VI, Lettre enc. Ecclesiam suam (6 août 1964), n. 101 : AAS 56 (1964), p. 650.

[275] Discours aux Autorités, Bethleem - Palestine (25 mai 2014) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (29 mai 2014), p. 7.

[276] Enar­ra­tio­nes in Psalmos, 130, n. 6 : PL 37, col. 1707.

[277] Déclaration commune du Pape François et du Patriarche Œcuménique Bartholomée, Jérusalem (25 mai 2014), n. 5 : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (29 mai 2014), p. 11.

[278] Du film Le Pape François - Un homme de parole. L’espérance est un message universel, de Wim Wenders (2018).

[279] Exhort. ap. Querida Amazonia (2 février 2020), n. 106.

[280] Homélie lors de la Sainte Messe, Colombo - Sri Lanka (14 janvier 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (15 janvier 2015), p. 4.

[281] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dhabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février 2019), p. 12.

[282] Discours aux Autorités, Sarajevo - Bosnie-Herzégovine (6 juin 2015) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (11 juin 2015), p. 4-5.

[283] Discours lors de la Rencontre Inter­na­tio­nale pour la Paix organisée par la communauté de San Egidio (30 septembre 2013) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (3 octobre 2013), p. 16.

[284] Do­cu­ment sur la fraternité humaine pour la paix mondiale et la coexistence commune, Abou Dhabi (4 février 2019) : L’Osservatore Romano, éd. en langue française (12 février 2019), p. 11.

[285] Ibid., p. 10.

[286] Cf. Charles de Foucauld, Méditations sur le Notre Père (23 janvier 1897).

[287] Id., Lettre à Henry de Castries (29 novembre 1901).

[288] Id., Brief aan Madame de Bondy (7 januari 1902). Dit is hoe de heilige Paulus VI hem ook aanduidde en zijn inzet prees: Populorum progressio (26 maart 1967), nr. 12: AAS 59 (1967), p. 263.

 
Terug