Arsacal
button
button
button
button


Als je in je recht staat....

Sodom en Gomorra en een nachtelijke bezoeker...

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 24 juli 2022 - 964 woorden
Jezus, zegenend (Rennes, museum schone kunsten)
Jezus, zegenend (Rennes, museum schone kunsten)
25 juli feest van de H. Jacobus, ook Haarlem is een 'Jacobusstad', vertrekpunt van de Camino
25 juli feest van de H. Jacobus, ook Haarlem is een 'Jacobusstad', vertrekpunt van de Camino

De situatie in Sodom en Gomorra zou je kunnen om­schrij­ven als "hemel tergend"en "om wraak roepend". Hoe ging God daar mee om? We hoor­den hoe dat in eerste instantie ging in de eerste lezing van de 17e zon­dag door het jaar (C): Gen. 18, 20-32. In het evan­ge­lie hoor­den we de gelijkenis die Jezus ver­telt over de man die mid­den in de nacht wordt las­tig gevallen door een vriend (Lc. 11, 1-13). Hoe zou­den wij daar­mee om gaan? In de homilie stond ik erbij stil.

Het was deze zon­dag ook dag voor groot­ou­ders en ouderen. Ook daar hebben we in de ka­the­draal aan­dacht aan besteed. In een apart bericht plaats ik de gebe­den voor deze dag.

Homilie

"Man, hoepel op!"

ZEVENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR C ka­the­draal

Tegemoet komen

Ik denk dat we allemaal
wel eens hebben mee­ge­maakt
dat je tegen­over iemand
eigen­lijk in je recht staat
maar dat je toch besluit
om die ander tegemoet te komen
en meer toe te geven
dan waar die ander recht op heeft.
Je eist je recht dan niet op,
maar komt iemand tegemoet.
Je concentreert je niet
op wat die ander ver­keerd heeft gedaan,
maar op een weg
die een­heid en ver­zoe­ning of ver­bon­den­heid
kan bevor­de­ren.
Dat is vaak een heel goede beslis­sing;
het is een teken van barm­har­tig­heid
en van de wil tot vrede,
zeker als het gaat
om iemand die arm is, noodlij­dend
of die an­ders­zins onze hulp nodig heeft.

Gelijk hebben en je gelijk pakken

“Ik heb er recht op.
Dit zou mij moeten wor­den gegeven.
Ik sta in mijn recht als ik hier stevig op inga.
Zo gaat het niet lan­ger”!
Dat is je gevoel
en dat is mis­schien inder­daad de waar­heid.
Dan kunnen we wel gelijk hebben,
toch zullen er situaties zijn
waarin we wel gelijk hebben
maar eigen­lijk dat gelijk niet moeten willen pakken,
omdat dat meer kapot maakt dan opbouwt,
omdat we nu eenmaal begrip moeten hebben
en barm­har­tig moeten zijn,
soms iets met de man­tel der liefde
moeten bedekken.

Sodom en Gomorra

Dit is het wat we vandaag
zowel in de eerste lezing als in het evan­ge­lie
te horen krijgen:
God is barm­har­tig,
hoe slecht Sodom ook is
en hoe beroerd Gomorra,
de Heer gaat in
op de smeek­bede van Abraham
om toch nog begrip te hebben,
toch nog maar weer een keer lank­moe­dig te zijn.
Als er toch nog ergens
een posi­tief puntje gevon­den kan wor­den,
als er toch nog een paar mensen zijn
die wel recht­vaar­dig en goed zijn
in die beide plaatsen,
dan zal de Heer die ste­den niet verwoesten.
Barm­har­tig­heid en ver­ge­ving krijgen voorrang
al is de algemene situatie daar
ook nog zo’n zooitje.
Het liep helaas daar toch niet goed af,
maar dit was God’s intentie.

Zo'n Vader hebben wij

En in het evan­ge­lie is dat in zekere zin
precies het zelfde:
God die wij mogen aanspreken als onze Vader,
is barm­har­tig:
Hij vergeeft onze schul­den,
ook al hebben wij daar nou niet direct recht op.
We krijgen van Hem meer
dan we verdienen.
Om die ver­ge­ving bid­den we met ver­trouwen
in het gebed dat Jezus ons heeft geleerd.

Zijn we dan zo slecht?

Hebben we ver­ge­ving nodig?
Mis­schien dat we dat zelf niet zo zien:
wij zijn toch niet zo slecht?
Vaak moet je met andere mensen over ons praten
om onze min­pun­ten te horen,
Beter dan wij­zelf zien andere mensen
in veel gevallen onze zon­den
- zij hebben er onder te lij­den -;
we hebben we daar zelf niet eens altijd
zo’n oog voor.
Maar mis­schien is het ook wel waar
dat we helemaal niet zulke ver­keerde mensen zijn,
maar de oproep van de Heer is
in ieder geval om barm­har­tig te zijn
en te beseffen
dat ons veel gegeven is
aan gaven, moge­lijk­he­den, talenten
en aan ver­ge­ving.

Zo goed als God

En wij zijn ge­roe­pen om zo goed als God te zijn:
barm­har­tig over de normale men­se­lijke grenzen heen.
Dat is wat uit de parabel naar voren komt
die Jezus ver­telt:
een man wordt mid­den in de nacht nog
las­tig gevallen omdat iemand een brood nodig heeft.
U ziet mis­schien uw buurman of buurvrouw al komen,
mid­den in de nacht om een uur of twee, drie:
“Heb je nog een brood voor mij”?
De kern van die parabel is
dat de man die las­tig gevallen wordt
op dit ongelegen uur,
toch op de vraag ingaat
en die buurman geeft wat hij nodig heeft,
terwijl we geneigd zou­den zijn
om te zeggen:
“Man, hoepel op,
ik lig al te slapen!”
Wees dus barm­har­tig
over de grenzen van het normale men­se­lijke heen,
probeer te rea­geren met begrip,
ook al is het niet helemaal rede­lijk
wat wordt gevraagd,
ook al sta je tegen­over die ander
in je recht..

Laat ik eer­lijk zijn...

Maar goed, eer­lijk is eer­lijk:
wie zal het opbrengen
om altijd zo te rea­geren?
Soms zijn we te hard,
met net iets te weinig begrip,
te veel redenerend vanuit ons­zelf.
Daar maken we zeker allemaal fouten in,
ik in ieder geval wel.
Achteraf denken we allemaal wel eens:
had ik nu niet iets vrien­de­lijker,
iets tegemoet­ko­men­der kunnen zijn?

De geest van het "Onze Vader"

En de kern van het verhaal is
dat we ons dat iedere keer
als we het “onze Vader” bid­den,
weer even mogen rea­li­se­ren:
“Onze Vader die in de hemel zijt”,
u heeft mij alles toe­ver­trouwd
wat ik heb en wat ik kan,
U hebt ons alle schul­den ver­ge­ven;
Ik heb het niet ver­diend,
ik heb er geen recht op
dat ik het goed heb
en de mensen in Jemen of Oekraïne niet.
Dat is een cadeau
(en tege­lijk een vaak onbe­grij­pe­lijk mysterie)!
Maar help ons in ieder geval
om ver­ge­vings­ge­zind en barm­har­tig te zijn
tegen over anderen.
Niet onze rechten,
maar welwillend­heid.
Geef ons een begrip­vol hart.

Terug