Arsacal
button
button
button
button


Een herder moet lijden....

Mis voor de verkiezing van een nieuwe paus

Nieuws - gepubliceerd: dinsdag, 12 maart 2013 - 1045 woorden
De bisschoppen vergaderen in deze zaal onder het oog van de kardinalen De Jong en (v.l.n.r. op de foto) Alfrink, Willebrands en Simonis
De bisschoppen vergaderen in deze zaal onder het oog van de kardinalen De Jong en (v.l.n.r. op de foto) Alfrink, Willebrands en Simonis

Tijdens de maan­de­lijkse ver­ga­de­ring van de con­fe­ren­tie hebben de bis­schop­pen op dins­dag 12 maart, dag van het begin van het conclaaf, de Mis pro eligendo Pontifice gevierd, de Mis voor de verkie­zing van een nieuwe paus. Daarbij heb ik de volgende homilie gehou­den.

Homilie tij­dens de maan­de­lijkse ver­ga­de­ring van de bis­schop­pen­con­fe­ren­tie

Vandaag vieren we de heilige Eucha­ris­tie op een zeer bij­zon­dere dag.

De kar­di­na­len hebben deze morgen de heilige Mis gevierd pro eligendo Pontifice en zijn intussen het conclaaf inge­gaan.

Na de uit­wis­se­ling tussen de kar­di­na­len en alle gesprekken en voor­drachten over de situatie van de Kerk en het pro­fiel van de te kiezen paus in de sessiones preparatoriae, hebben de kar­di­na­len nu dus in pro­ces­sie vanuit de capella Paolina de sfeer van stilte en gebed betre­den die de Sixtijnse kapel tij­dens het conclaaf kenmerkt; zoals we weten zien zij op het vijf­hon­derd jaar oude fresco van Miche­lan­ge­lo dat het laatste oor­deel ver­beeldt.

Deze schil­dering wijst hen erop dat zij hun stem moeten uit­bren­gen met God alleen voor ogen: niet het oor­deel van mensen, niet men­se­lijke sympathie of poli­tiek, ras of natio­na­li­teit of het verlangen naar eer, aanzien en erken­ning mogen de door­slag geven, maar alleen wat zij na gebed en afwe­ging met die hoogste Heer alleen voor ogen, erkennen en on­der­schei­den als Gods wil.

Ik roep dit alles even op, niet omdat U dat niet zou weten, maar om nu als het ware daar even gees­te­lijk te­gen­woor­dig te zijn om zo voor de kar­di­na­len die de nieuwe paus kiezen, te bid­den, na­tuur­lijk in het bij­zon­der voor de voor­zit­ter van onze con­fe­ren­tie, kar­di­naal W. Eijk.

Moge de heilige Geest hun hart en hun geest mag verlichten en moge de nieuwe paus, zoals de li­tur­gie bidt een heilige, een her­der, een vader zijn.

Intussen hebben de eerste stem­mingen plaats gevon­den en het zal vermoe­de­lijk niet lang meer duren dat de Kerk een nieuwe op­vol­ger van de apostel Petrus, bis­schop van Rome, plaatsbekle­der van Christus, die­naar der dienaren Gods heeft.

Met de kar­di­na­len na de verkie­zing beloven wij hem nu vast onze harte­lijke ver­bon­den­heid en ge­hoor­zaam­heid.

Dat wij steeds in een­heid met de paus, cum et sub Petro, Christus en de Kerk mogen dienen en ons in zetten voor de verbrei­ding van het evan­ge­lie.

Wie het ook zal zijn, we zullen hem ont­van­gen met geloof en eerbied, in ver­trouwen op de lei­ding die de Heer aan Zijn Kerk geeft, tot aan het einde der tij­den.

We horen vandaag over het teken dat Jezus deed bij de badinrich­ting in Jeru­za­lem, die in het He­breeuws Bezeta, in het Aramees Bethesda wordt genoemd, wat vermoe­de­lijk betekent: huis van barm­har­tig­heid; het is de zogeheten piscina probatica, afgeleid van het Griekse Probatikè, een uitdruk­king die ver­wijst naar de nabij gelegen Schaapspoort en naar het doel waarvoor de baden waren bestemd.

Want in deze badinrich­ting wer­den de lammeren gewassen die door de poort binnen kwamen en voor de ere­dienst in de tempel wer­den gebruikt.

Nog steeds zijn de resten ervan te zien vlakbij de kruisvaar­ders­kerk van Sint Anna, waar volgens het proto-evan­ge­lie van Jakobus en de traditie ook het ouder­lijk huis van Maria is geweest.

Ik denk dat de meesten van ons die mooie plaats al wel eens hebben bezocht.

De badinrich­ting Bezeta bestond toen uit twee grote baden van rond de 120 bij 80 meter met daartussen kleinere baden die voor therapeu­tische doel­ein­den wer­den gebruikt, volgens som­mi­gen van­wege de heilzame kracht van het water, waarbij volgens som­mi­ge auteurs een rol kan hebben gespeeld dat het water door het gebruik voor tem­peldoel­ein­den als geheiligd werd beschouwd; en vele zieken kwamen zich baden om er gene­zing te vin­den.

Het beeld dat het evan­ge­lie ons schetst van Jezus en die onge­luk­kige, is voor iedere bis­schop en pries­ter, die Christus’ verlos­sings­werk mag voort­zet­ten, bij­zon­der herken­baar.

De gene­zing van die man is een beeld van de red­ding en verlos­sing die ons om niet ten deel valt.

Die arme man die in het evan­ge­lie al zo lang gebrekkig is - 38 jaar, bijna een mensenleef­tijd lang - en die niemand heeft die hem te hulp komt, wordt op het woord van Jezus vol­slagen genezen.

Het evan­ge­lie legt het ver­band tussen ziekte en zonde in de woor­den van Jezus: “Zie, je bent nu genezen, zon­dig van nu af niet meer”, niet omdat de Heer wil aan­ge­ven dat de gebrekkig­heid, de licha­me­lijke ziekte een gevolg is van de zonde, want dat is het niet, althans niet direct, als concrete oor­zaak en gevolg, niet als gevolg van per­soon­lijke zonde.

Wij zijn allen zon­dige mensen, klein, breek­baar en de men­se­lijke onmacht en gebrekkig­heid is ons aller deel.

Maar dat Gods barm­har­tig­heid ons heeft verlost en voor het eeuwig leven bestemd, is een oproep aan ons om niet meer te zon­digen, heilig te leven.

Wij kunnen ons­zelf geen red­ding, geen verlos­sing schenken, wij zijn als die man uit het evan­ge­lie die zelf niemand heeft.

Maar Jezus open­baart hier zich­zelf als Ver­los­ser, als Redder en Heer van de sabbat, als Degene die ons her­schept.

En doordat Hij anderen geneest en redt, valt Hem in zekere zin het lot van die arme man ten deel, die uit­ge­sto­ten, zon­der hulp daar had gelegen.

Jezus zelf wordt nu ver­volgd en uit­ge­sto­ten.

Ook wij en in het bij­zon­der de nieuwe paus die zal wor­den gekozen, wij hebben toe­ver­trouwd gekregen het verlos­sings­werk van Jezus voort te zetten.

Dat is onze taak, het is een dienst, “een nederige dienst in de wijn­gaard van de Heer”, om met de woor­den van onze emeritus-paus te spreken.

Wij geven alleen maar door wat wij hebben ont­van­gen, het is geen eigen ver­dienste.

En doordat wij in trouw daarvoor staan en Zijn verlossend woord willen spreken, zijn heil in de sacra­menten willen door­ge­ven, zullen we ook moeten aan­vaar­den dat de her­der moet lij­den voor de kudde, dat we tegen­spraak en ver­vol­ging moeten ver­du­ren, dat we als het ware iets van de vloek over­ne­men.

Ook de nieuwe paus zal moeten lij­den en wij moeten voor hem bid­den, zoals wij hopen dat de gelo­vi­gen ook voor hun her­ders willen blijven bid­den.

Maar als we goed opnemen wat ons over­komt - met Gods hulp - dan zal ons dat helpen om onze roe­ping meer in eenvoud en dienst­baar­heid te beleven, als een dienst in het teken van die twee­vou­dige liefde tot God en de naaste.

Amen.

Terug