Arsacal
button
button
button
button


Aanstellingen en Baccalaureaatsdiploma op de Willibrorddag

in De Tiltenberg

Nieuws - gepubliceerd: dinsdag, 7 mei 2013 - 1194 woorden
met de nieuwe Baccalaureus in S. Theologia, de nieuwe lector en acoliet
met de nieuwe Baccalaureus in S. Theologia, de nieuwe lector en acoliet

Maan­dag 6 mei was de Wil­li­brord­dag op het semi­na­rie. In de mid­dag had ik een groeps­ge­sprek met de jonge pries­ters om naar hun erva­ringen te luis­te­ren. De Wil­li­brord­le­zing werd gehou­den door pastoor drs. N. van der Peet die sprak over de (be­lang­rijke) rol van mgr. dr. J.A.E. van Dode­waard, bis­schop van Haar­lem tij­dens het tweede Vati­caans concilie.

Tijdens de daarop­volgende Eucha­ris­tie­vie­ring mocht ik de aan­stel­ling tot lector verlenen aan Paul Goossens, diakenkan­di­daat, en de aan­stel­ling tot acoliet aan Mario Agius van het Re­demp­to­ris Mater-semi­na­rie, die zich op de pries­ter­wij­ding voor­be­reidt. Van harte felici­teer ik hen met deze nieuwe stap die hen uitno­digt meer te leven uit Gods woord en de Eucha­ris­tie.

En tenslotte mocht ik ook nog het diploma Baccalaureatus in Sacra Theologia uitreiken aan Sander Zwezerijnen, van wie ik des­tijds ook de scriptie heb mogen be­ge­lei­den. Hij heeft het uits­te­kend gedaan en in Rome zou hij zeker summa cum laude hebben gekregen. Hier zijn we iets zuini­ger, maar het werd toch nog magna cum laude.

Op 29 juni wordt Sander in Leeu­war­den tot diaken gewijd ter voor­be­rei­ding op de pries­ter­wij­ding. In de gebe­den dachten we ver­der bij­zon­der aan de diakens die bin­nen­kort tot pries­ter wor­den gewijd: Fred Deen, José Marin del Val en Jeroen de Wit. Wij wensen hen Gods zegen toe in deze voor­be­rei­dings­tijd!

In de homilie heb ik eerst ge­spro­ken over de dienst van lector en die van acoiliet, waarna ik de volgende homilie heb gehou­den:

homilie

Het geloof door­ge­ven.

Hoe ouders hun kin­de­ren voor­gaan, wat zij mee­krij­gen op school, in catechese, op een groep, in een bij­een­komst, een reis is na­tuur­lijk heel be­lang­rijk.

Bij de meesten van ons zullen deze aspecten wel een rol hebben gespeeld.

Maar ze zijn eigen­lijk alleen voor­waar­den-scheppend.

Dat geldt ook voor ver­kon­di­ging en evangeli­sa­tie die wij­zelf doen.

Het eigen­lijke begin van een per­soon­lijke geloofs­over­tui­ging ligt ergens anders.

Niet voor niets spreken we van de gave van het geloof, noemen we het geloof een genade.

Daar is de heilige Geest in betrokken.

Het begint bij het hart van de mens, daar waar die mens geraakt wordt, zich geraakt weet.

Het tweede Vati­caans concilie beschrijft dat treffend als het over het geweten spreekt in de Pas­to­rale Con­sti­tu­tie Gaudium et Spes (n.

16): In zich­zelf ervaart een mens een oproep om het goede te doen en het kwade te laten en hij voelt van bepaalde zaken aan dat hij die beter niet kan doen.

“Want de mens - zo stelt de Con­sti­tu­tie - heeft de door God ge­schre­ven wet in zijn hart; daaraan te gehoor­za­men is zijn waar­dig­heid, en volgens deze zal hij­zelf wor­den ge­oor­deeld.

Het geweten is de meest verborgen kern en het hei­lig­dom van de mens, waarin hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weer­klinkt”.

In een ander concilie-do­cu­ment, de dog­ma­tische con­sti­tu­tie over de Kerk, Lumen Gentium, gaat het in nummer 11 over de bovenna­tuur­lijke geloofszin, die door de Geest van waar­heid wordt opgewekt en onder­steund.

Beide concilie­tek­sten zijn sterk beïn­vloed door het werk van de zalige John Henry kar­di­naal Newman die in zijn boek The Grammar of assent de zo­ge­naamde illative sense behandelde, een hel­der aanvoelen waardoor je tot inner­lijke zeker­heid komt in spe­ci­fie­ke situaties, ook als er niet een soort wis­kun­dig bewijs is (wat trouwens die zeker­heid niet zou kunnen geven).

Hierover spreekt in feite het evan­ge­lie van vandaag.

Het gaat over de heilige Geest, de Helper (de Paracleet) die hier ook de Geest der waar­heid wordt genoemd en die ge­tui­ge­nis zal afleggen over Jezus.

De leer­lin­gen zullen dus een inner­lijk en dieper verstaan krijgen van alles wat Jezus betreft door de gave van de heilige Geest, doordat die hun geest verlicht en hen de Schriften doet begrijpen, maar dan niet in de zin van een zuiver notionele kennis, een logisch redeneren en con­clu­sies trekken, maar in de zin van een inner­lijk verstaan en smaken.

Een vrij­wil­li­ger kan heel erg bezig zijn met allerlei dingen te doen voor de kerk, mis­schien zelfs heel veel belang­stel­ling hebben voor de hiërarchie, de curie, het bisdom­be­leid enzo­voorts, terwijl je toch af en toe denkt: “Geloof hij eigen­lijk wel?” Pater Penning de Vries, de spi­ri­tu­aal toen ik op het semi­na­rie zat, ver­telde eens hoe hij als kind in de kerk heel erg bezig was met de uiter­lijke dingen: of het velum over de kelk wel mooi recht lag, hoe de vormen van de beel­den waren achter de paarse doeken in de lij­dens­tijd, hoe het Latijn precies uit­ge­spro­ken moest wor­den, enzo­voorts.

Dat is allemaal dus nog wat hij had mee­ge­kre­gen, de vor­ming en de opvoe­ding.

De voor­waar­den waren geschapen, maar de vonk was nog niet overgesprongen.

En dan ver­telt hij: “Op een zonnige dag - ik ben zeven­tien of acht­tien - kom ik het huis uit: daar is de zon, daar is de kerk, en opeens weet ik en gaat het door me heen en blijft het in me: “Ik raak Hem nooit meer kwijt”“.

Hij noemde dat moment: “een soort lichtvoe­tige, hel­dere zeker­heid”. (Een wegge­ge­ven leven, ed. dr. J. Bots, p. 25).

Dat was na­tuur­lijk “roe­ping”, in feite: een dieper verstaan van Jezus in zijn concrete levens­si­tua­tie, het ge­tui­ge­nis van de Geest over Jezus in zijn hart.

Het is die aanra­king van de heilige Geest die in ons de vrede teweeg brengt waarover de verrezen Heer zo dikwijls spreekt, en dus ook ver­trouwen, overgave, inner­lijke kracht en zeker­heid, dat waardoor we “van Hem” willen zijn..

Jezus voegt in het evan­ge­lie van vandaag daaraan toe dat Hij hierover spreekt “opdat gij niet ten val komt”.

Dat ge­tui­ge­nis van de Geest der waar­heid in ons hart is dus fun­da­men­teel om Christus te kunnen volgen en niet ten val te komen.

De Kerk probeert weer de voor­waar­den te scheppen: soms door bepaalde zaken voor te schrijven, zoals naar de Mis gaan of het getij­den­ge­bed bid­den of een retraite te volgen; en het is na­tuur­lijk ook goed dat we dit zelf doen door plaatsen en gelegen­he­den te bezoeken waar de Heer ons hart kan raken, maar het gaat uit­ein­delijk dáárom.

Maar eigen­lijk is het genoeg dat je God zoekt met heel je hart.

Dat is het wat jezelf kunt doen (al speelt Gods genade daarin ook mee), want je hebt de wer­king van de heilige Geest na­tuur­lijk niet echt in de hand en het is vrij gebruike­lijk dat Onze Lieve Heer je na een periode van ver­lich­ting en aanra­king ook door de woes­tijn leidt en je geduld op de proef stelt.

Moeder Theresa ver­keerde een groot deel van haar leven in grote gees­te­lij­ke duisternis, maar God beproeft niemand boven zijn of haar krachten.

Zoek de Heer en neem toe in kracht! Het ge­tui­ge­nis van de Geest der waar­heid in ons eigen hart is niet iets wat we voor ons­zelf mogen hou­den: “Ook gij moet getuigen”, zegt Jezus.

De tijd is moei­lijk, zeker.

Er is ver­vol­ging en afkeer, onver­schil­lig­heid en zich afsluiten.

Het wordt hier in het evan­ge­lie allemaal al voorspeld.

Wat moet je doen tegen­over zo’n muur van wan­trouwen en onver­schil­lig­heid? Niet ten val komen, door­gaan, je her­in­ne­ren wat Jezus je al zegt.

AMEN

Terug