Arsacal
button
button
button
button


Hoe kun je licht en zout zijn?

5e zondag door het jaar

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 9 februari 2014 - 1119 woorden
ingang van de H. Dionysiuskerk met standbeeld van de bijna heilige paus Johannes Paulus II
ingang van de H. Dionysiuskerk met standbeeld van de bijna heilige paus Johannes Paulus II

Op de vijfde zon­dag door het jaar was ik in de H. Dio­ny­sius­paro­chie in Heer­hu­go­waard. mw. Jannie Ligthart-Slippens ont­ving de zen­ding als cateche­tisch mede­wer­ker, na de afslui­ting van haar studie aan het Sint Boni­fa­tius­in­sti­tuut op de Tilten­berg, waar­mee we haar van harte fe­li­ci­te­ren. Haar echt­ge­noot was diaken, de pastoor F. Domen con­ce­le­breerde en een klein­zoon van de familie Ligthart was mis­die­naar!

Bij die Eucha­ris­tie­vie­ring heb ik de volgende homilie gehou­den.

Homilie

Wanneer we in nood verkeren,
leren we onze vrien­den kennen,
luidt het gezegde.
En zo is het.
Som­mi­ge mensen zijn verdwenen
als de lol eraf is,
anderen staan juist dan voor je klaar
in de mate dat hun dat moge­lijk is.
Dat zijn niet altijd de uiter­lijk ‘vroomste’
en meest ‘chris­te­lijke’ mensen in de zin van:
mensen die heel braaf en aan­ge­past over­ko­men
en naar buiten een indruk geven van keurig­heid
en dege­lijke opvat­tingen.
De mensen die heel braaf en chris­te­lijk over­ko­men
zijn niet altijd de beste.
Een echte gelo­vi­ge is niet iemand
die vroom en aan­ge­past doet,
maar iemand die een band heeft met God,
een inner­lijke relatie met Jezus
en van daaruit leeft en handelt
met het hart op de rechte plaats.
Iemand kan alles goed doen,
zijn gebe­den zeggen en naar de kerk gaan,
nooit vergeten - bij wijze van spreken -
dat je een uur voor de communie nuchter moet zijn,
maar altijd iets over anderen te zeggen hebben,
altijd klaar staan om anderen de maat te nemen,
voorbij gaan aan arme mensen,
onrecht gewoon laten gebeuren,
maar zich­zelf laten gel­den,
veel belang hechten aan uiter­lijk­he­den,
zon­der harte­lijk en open te zijn naar anderen.
Is dat een christen?
Is dat een goede katho­liek?
O, nee, nu moeten we niet naar anderen gaan wijzen
en eigen­lijk ook niet aan anderen denken,
dan zijn we toch weer bezig met oor­de­len
en veroor­de­len.
Als we erkennen dat je zo geen goede christen kunt zijn,
moeten we kijken naar ons­zelf
en ons eigen leven kri­tisch onder­zoeken.
We moeten spreken en leven en han­de­len vanuit de liefde,
de liefde tot God
en de liefde tot de naaste.
Dat wil dus zeggen dat we ge­roe­pen zijn
om naar God toe
een grote eerbied en edel­moe­dig­heid te hebben
en een bereid­heid
om met een harte­lijke liefde
iets voor anderen te doen.
Zeker we kunnen niet alles.
Je mag en je moet na­tuur­lijk ook
eer­lijk onder ogen zien
dat je niet alles kunt oplossen,
alles kunt dragen, alles kunt doen.
Geen schuld­ge­voel over wat je niet kunt opbrengen!
We zijn allemaal mensen
met onze grenzen.
Maar ver­der geldt
wat het evan­ge­lie ons vandaag voorhoudt:
Gij zijt het zout der aarde!
Gij zijt het licht der wereld!
Ieder gerecht wordt op smaak gebracht
door een heel klein beetje zout
en als we een echte winter hebben,
behoedt dat zout ons voor uitglij­ders.
Het zout houdt ons staande!
Maar als het zout die kracht niet zou hebben,
geen smaak meer geeft
en geen glad­heid verhelpt,
dan kun je het net zo goed wegdoen.
Die vergelij­king wil ons zeggen
waarom wij mensen geschapen zijn,
waarom we eigen­lijk bestaan.
Wij leven niet voor ons­zelf,
God heeft ons niet op de wereld gezet
om in een kringetje rond ons­zelf te draaien,
Hij heeft ons gemaakt
om iets te kunnen betekenen, als het zout,
om gevende liefde te wor­den
naar het beeld van Jezus Zijn Zoon.
In feite is dat het wat ons gelukkig maakt.
Wij vin­den geluk
als we iets voor een ander kunnen betekenen,
als we iets van ons­zelf kunnen geven.
Iets voor anderen betekenen zit ‘m vaak in kleine dingen,
we hoeven niet aan grote pres­ta­ties en successen te denken,
je hoeft er geen baan voor te hebben,
geen carrière te hebben gemaakt;
je hoeft niet sterk en gezond te zijn,
want de bete­ke­nis van ons mens-zijn,
wat we betekenen voor anderen
zit in de liefde die in onze woor­den en daden zit,
niet in de grootte van onze pres­ta­ties.
Wij hebben goud in han­den,
zon­der voor het oog van de camera’s
een gewel­dige pres­ta­tie neer te zetten.

De gevende liefde,dat is ons geluk.
We kunnen het overal om ons heen zien:
een vrouw die jarenlang voor haar man heeft gezorgd,
moet hem tenslotte missen.
Wat die vrouw mist is niet alleen haar man,
maar ook haar doel,
de zorg en de liefde die aan haar leven zin gaf,
die haar leven tot iets moois maakte,
ook al was het een offer.
Want de offers die we moeten brengen,
doen na­tuur­lijk pijn,
ze kosten ons wat,
maar tege­lijk maken ze ons leven
mooi en bete­ke­nis­vol,
zeker als we die offers
met vreugde proberen te brengen.
Als die vrouw zo doel en zin van haar leven
moet missen,
dan zal zij zich voelen als zout
dat nergens meer voor deugt,
totdat de dag komt
dat zij een nieuwe invulling
aan haar leven kan geven,
iets wat dat leven weer de moeite waard maakt;
dat iets heeft altijd met ‘liefde’ te maken
en dan bedoel ik niet zozeer
een nieuwe relatie,
maar veel meer iets waar zij haar hart in kan leggen,
haar goede, liefde schenkende hart.
Deze week heb ik een pas­to­raal bezoek gebracht
aan het detentie­cen­trum op Schiphol
waar vluch­te­lingen en asiel­zoe­kers
zijn onder­ge­bracht.
Het is een soort ge­van­ge­nis­si­tua­tie
en dat is best heel moei­lijk voor mensen
die net zelf in hun land van her­komst
een vre­se­lijke situatie zijn ontvlucht.
Maar er is gelukkig een groep
van mensen uit de pa­ro­chie, vrij­wil­li­gers,
die hen komen bezoeken
en ik merkte dat dit heel veel goed deed
voor de mensen die daar op­ge­slo­ten zitten:
iemand - een bezoeker -
die buiten dat ge­van­ge­nis­sys­teem staat,
daar niet bij hoort
en met harte­lijke belang­stel­ling
en wat lekkers
op bezoek komt.
De pa­ro­chie draagt daar ook weke­lijks zorg
voor een bloemetje op de afdelingen.
Het is mis­schien een klein gebaar
en je zou kunnen vragen:
Wat betekent dat?
Veran­dert dat de situatie van deze mensen?
Ja en nee.
Het veran­dert hun leven alleen
in de zin dat er in die situatie
een straal van liefde schijnt
en als ergens dat licht komt,
veran­dert alles.
We hebben allemaal die roe­ping:
“Uw licht moet stralen
voor het oog van de mensen”,
zegt de Heer aan ons vandaag.
Hoe kunnen wij ons licht laten stralen?
Hoe kunnen we zout der aarde zijn?
Er moet een per­soon­lijk ant­woord komen op die vraag,
een ant­woord vanuit ons goed en men­se­lijk hart,
een ant­woord
dat we in iedere concrete situatie moeten geven:
hoe kan ik hier en nu licht laten stralen?
Hoe kan ik hier zout van de aarde zijn?
In het ant­woord ligt onze roe­ping
en uit­ein­delijk de zin en de reden van ons bestaan.
Als we dat ant­woord vin­den,
weten we waarom wij op aarde zijn:
we zijn licht en zout
als we God ver­heer­lij­ken
door ons leven,
door goed te doen,
door liefde te geven,
vanuit een hart dat lijkt op het hart
van Jezus zelf.
AMEN.

Terug