Kostersdag in Heiloo weer volgeboekt
De verloren zoon en de barmhartige vader (zaterdag week 2 veertigdagen)
De kostersdag die op zaterdag 27 februari voor de derde keer werd gehouden in het bisdom Haarlem-Amsterdam was weer helemaal volgeboekt! Bijna tweehonderd kosters konden deelnemen in verband met de beschikbare ruimtes en het aantal workshops en die waren er ook.
Van Zeewolde en Almere, van De Kwakel en Nieuw Vennep tot Texel, Den Helder en Wieringermeer - om maar enkele 'uitersten' te noemen - waren kosters gekomen om onder een mooi winters zonnetje in het fraaie park van het heiligdom van Onze Lieve Vrouw geïnspireerd te worden om met geloof en enthousiasme weer verder te gaan.
De dag begon met de Eucharistieviering in de grote bedevaartkapel, waarbij ik onderstaande homilie heb gehouden. De parabel van de Verloren zoon was aan de beurt in het evangelie van de dag en dat hadden we natuurlijk niet mooier kunnen uitkiezen in dit jaar van barmhartigheid bij de Heiloose heilige deur!
Priester Wim Veth hield na een koffiepauze een een luchtige lezing over de biechtstoel in de kerk die vaak tot bezemkast is afgewaardeerd. Alles natuurlijk in het teken van het Jaar van de Barmhartigheid. De lunchpauze is altijd een gelegenheid voor allerlei ontmoetingen. Daarna begonnen de workshops: over de goede week, de rol van de koster als spin in het web, de kerststal (goed op tijd), uitvaarten, geld en goed, veiligheid, kaarsen, wierook en wijwater, klokken enzovoorts, kortom: een dag die eigenlijk geen koster wil missen!
Pastoor Floris Bunschoten, pastor Ignas Tilma, drs. Diederik Wienen (studieleider Sint Bonifatiusinstituut) en Petra Vermeer (secretariaat bisdom) stonden garant voor een soepel lopende organisatie.
Homilie
Beste kosters, zusters en broeders,
Het komt wel heel bijzonder mooi uit
dat we vandaag op deze kostersdag
in het heilig jaar van barmhartigheid
de evangelielezing horen van de verloren zoon
en de barmhartige vader
met een eerste lezing die daar prachtig bij past.
Voor de goede orde:
we hebben de lezingen niet speciaal uitgekozen,
het zijn gewoon de lezingen van deze liturgische dag.
Een hemels bedrijf
Twee zoons zijn aan het werk in het bedrijf van de vader.
Nu is het een gelijkenis, een parabel, die Jezus vertelt,
en die vader is eigenlijk God
die voor ons allen een barmhartige Vader is.
Die twee zoons
die in de zaak van hun vader werken,
zijn dus mensen die leven en bezig zijn
in het bedrijf, het huis van God,
met de hemelse Vader als hun Heer en meester.
Een soort kosters?
Maar dan zouden het bijna wel kosters kunnen zijn!
Want een koster bij uitstek is werkzaam
in het bedrijf, in het huis van de hemelse Vader;
zij zorgen dat dit huis op orde is
en een mooie uitstraling heeft
waardoor mensen er hopenlijk graag komen
en zich er thuis voelen bij God:
in het huis van de Vader is ruimte voor velen!
De koster heeft dus een belangrijke taak en mooi werk.
Hij is behalve iemand die de kerk en liturgie verzorgt,
ook een aanspreekpunt voor mensen
en een visitekaartje van de parochie.
Heel veel dank dus voor jullie inzet
om de kerk te maken tot een thuis voor velen,
een plaats van ontmoeting met God,
dank ook voor de eerbied
waarmee jullie omgaan met het Heilige.
Ontevreden
Toch komt het zelfs bij kosters weleens voor
dat ze niet helemaal tevreden zijn
en een beetje gaan mopperen.
Natuurlijk bent U beslist niet zo,
maar als het om U heen weleens gebeurt,
kunt u zich inleven in die beide zoons
uit de parabel die we hebben gehoord,
want het zijn typisch algemeen menselijke gevoelens
die door hen worden beleefd.
Geen zin meer!
De jongste zoon denkt
dat het gras ergens anders groener is,
dat het leven zoveel leuker zou kunnen zijn
als hij het bijltje erbij neer zou gooien,
weg zou gaan
en van het leven zou gaan genieten.
Misschien is U dat ook weleens overkomen
bij het kosterschap of ook op andere terreinen.
Die bekoring - want dat is het dan -
komt altijd wel ergens op ons af:
Iedere zondag vroeg opstaan
om alles op tijd klaar te hebben,
ik word het zat;
Altijd maar weer klaar staan voor die of die,
laat een ander het maar doen;
iedere dag ditzelfde saaie werk,
ik houd er mee op;
of we ergeren ons aan
een bepaalde karaktertrek van iemand,
van man of vrouw, een vriend of kennis
en we kappen met die relatie.
Doorgaan of kappen?
Zo is heel het leven één grote vraag,
en die vraag luidt:
Gaan we het verdragen
of gooien we het overboord;
gaan we door
of haken we af?
Die jonge man uit de parabel,
die jongste zoon,
gaat weg
en heeft het eerst een tijdje leuk
maar dan komen ook daar problemen.
Zo is eigenlijk heel het leven:
wie probeert alle kruisen te ontlopen,
krijgt ze juist als een boemerang terug,
wie probeert de kruisen en kruisjes
die op zijn weg komen
te dragen met God,
dus niet wegloopt
maar bij Hem blijft,
die zal gaan ervaren
dat die kruisen lichter worden,
te dragen zijn.
Onvolwassen maatschappij
Wij leven in een maatschappij
die sterk lijkt op de jongste zoon
en alle vervelende dingen uit de weg wil gaan:
als we oud zijn en lijden,
huppakee, we maken er een eind aan,
zoals die mevrouw zei op de TV,
als de relatie tegenzit gaan we uit elkaar:
als ik het zat ben, houd ik ermee op,
ik ga wel mijn eigen gang,
het moet wel leuk blijven.
Dat is eigenlijk onvolwassen,
het is jongste-zoon-gedrag.
Een relatie is een werkwoord,
een mooi huwelijk gaat niet vanzelf
en ons leven is geven;
dat geven is
wat een mens mooi maakt,
wat hem schoonheid geeft.
Wie geeft wat hij heeft,
is waard dat hij leeft, zeggen we.
En dat is wat ons grote voorbeeld doet:
Jezus Christus
die heel Zijn leven voor ons heeft gegeven.
De oudste
Maar dan hebben we nog die oudste zoon:
altijd bezig in het bedrijf,
een harde, trouwe werker.
Maar ten diepste is hij niet gelukkig,
dat komt er ineens uit
als de verloren zoon naar huis terugkeert.
Hij voelt zich tekort gedaan, niet gewaardeerd,
die oudste zoon:
Hij wordt kwaad over de hartelijke ontvangst
die de verloren zoon ten deel valt.
Die oudste heeft nooit een bokje gekregen
om met zijn vrienden feest te vieren.
Ineens komt het er nu even uit:
Ik wil ook aandacht,
ook ik verlang naar hartelijke liefde,
ik verdien het, hij niet.
Tekort gekomen?
Waarom reageert hij zo?
Ergens heeft hij zich toch niet helemaal
met zijn leven en zijn bestaan verzoend.
Als hij echt gelukkig, dankbaar en tevreden was geweest,
had hij zo niet gereageerd.
Wie verzoend is, tevreden en blij
straalt alleen maar vreugde uit,
dan komt zo’n reactie niet in je op.
Hij had dat werk op de boerderij van zijn vader
eigenlijk altijd gedaan met het gevoel
dat zijn vader hem dankbaar moest wezen
en dat hij toch wel veel tekort kwam.
Ook dat is iets wat ons gemakkelijk kan overkomen:
het gevoel dat we tekort zijn gekomen,
dat we zo weinig terug krijgen
voor het goede dat we doen,
dat medemensen ons niet geven
wat we eigenlijk verdienen
of dat God dat niet doet,
dat Hij ons weleens beter had mogen bedienen.
Het is toch goed!
Soms is dan gewoon het antwoord
dat we meer moeten kijken
naar wat we allemaal gekregen hebben:
de mooie dingen zien.
Eigenlijk is dat precies het antwoord van de vader
in de parabel van vandaag:
“Jongen, jij bent altijd bij me
en alles wat van mij is, is ook van jou”.
Kijk nu eens: we zijn samen
en je hebt alles.
Het is toch goed!
Tel je zegeningen!
De minste
Wat opvalt in de houding van de vader
is dat hij er steeds voor kiest
de minste te zijn en tegemoet te komen:
Als de jongste zoon in de verte aankomt,
rent die vader hem tegemoet
en valt hem om de hals.
Dus heel dat menselijke denken van:
“Dan moet hij maar naar mij toe komen”
“Dan moet hij eerst maar eens zeggen
dat het hem spijt”
laat die vader volstrekt achter zich.
En bij de oudste zoon doet hij dat weer:
die zoon wil niet naar binnen,
dus gaat de vader naar buiten.
Die vader wil de minste zijn
en zo kan hij relaties herstellen
en zijn oudste zoon helpen
om oog te hebben voor zijn naaste:
“Die zoon van U”, zegt de oudste zoon,
“Die broer van jou”,
antwoordt de vader.
Geen gek voorbeeld...
Kortom, deze hele parabel nodigt ons uit
om niet te veel met onszelf bezig te zijn:
waar we tekort zijn gedaan,
wat we eigenlijk liever willen enzovoorts,
maar om in liefde dienstbaar te zijn,
onszelf een beetje los te laten
en alle zegeningen te tellen,
dan worden we steeds meer
een beeld van Gods barmhartigheid:
Hij staat altijd met zijn armen wijd open voor ons klaar,
Hij wil vergeven, de minste zijn
en hartelijk met ons verbonden zijn.
Lijkt me geen gek voorbeeld!
AMEN