Jongeren bijeen in Heiloo voor Meet & Greet the Lord
Vrijdagavond 12 januari was ik in Heiloo voor het maandelijkse "Meet & Greet the Lord". Jongeren komen iedere tweede vrijdagavond van de maand bij elkaar voor verdieping, ontmoeting, aanbidding.
Om 20.00 uur begon de avond met ontmoeting en een inleiding, die ik dit keer heb gegeven. Na een korte inleiding op het evangelie van Lucas 5,1-11 heb ik een paar tips gegeven over het volgen van Jezus in het dagelijks leven.
Alle jongeren zijn welkom bij deze avonden, dus: kom naar Heiloo,het Julianaklooster (Diocesaan missionair centrum) iedere tweede vrijdag van de maand, om 20.00 uur.
1. Probeer je hart te leggen in wat je "moet" doen
Er zijn dingen die je moet doen, zoals naar school gaan of naar je werk of op zondag naar de kerk gaan of eten of bepaalde huishoudelijke taken opknappen, en er zijn dingen die je alleen uit vrije beweging doet, omdat je ze voorgenomen hebt. Natuurlijk is het van belang dat je ook de dingen die je moet doet ergens uit vrije beweging doet, omdat je aanvoelt dat het goed is om die te doen. Maar je moet ze tenminste doen uit een soort van plichtsbesef. Kard. Van Thuan schrijft: “Je plicht van staat, dat is de wil van God voor jou op dit moment”.
2. Maak een goed voornemen, maar niet te veel
Ik heb eens een jongen gekend die prachtige ideeën had, op artistiek, religieus en ecologisch terrein. Hij kwam er zelfs verschillende malen mee in de krant. Maar hij kon ‘s morgens niet uit zijn bed komen en kwam afspraken niet na, dus kwam er niets van terecht.
Neem je niet voortdurend duizend dingen voor: zo van: ik zou dit eens moeten doen of dat, dit is ook nog goed. Neem je liever één of twee dingen voor die goed zijn en te verwerkelijken en ga pas na een tijdje ertoe over om er een voornemen bij te maken. In ieder geval: zorg dat je voornemens realistisch zijn en breng ze in praktijk, anders wordt het een soort dagdromerij of je wordt er ongelukkig door: ik neem me van alles voor en er lukt niks.
3. Geef niet op!
Geef niet op! Je loopt een wedstrijd om een prijs te halen. Onderweg krijg je scheuten in je zij, pijn in je enkels, je krijgt het warm, je hebt eigenlijk helemaal geen zin om te lopen. Al deze overwegingen hebben maar één doel: je op te laten houden met de wedstrijd, zodat je zeker niet wint. Maar je moet doorgaan!
4. De offers die je brengt, vormen je
Maar waarmee moet je dan doorgaan? Gewoon, “je plicht van staat vervullen”, de dingen doen die je moet doen, die bij jouw leven behoren, en die je je hebt voorgenomen te doen. Dat is de basis. Als je iets doet waar je eigenlijk niet zo’n zin in hebt, is dat misschien nog wel waardevoller dan het mooiste gebed: als je dit aan God aanbiedt is het een offer. De offers die je van harte brengt vormen je. Ze maken je los van jezelf, maken je minder ik-gericht. Als je uit vrije wil een offer brengt, is dat als het ware een spaarpot voor slechte tijden: doordat je gewend bent om offers te brengen, vallen ze je gemakkelijker als je ze moet brengen. Vele mensen in de wereld slapen op de grond en voelen niks, maar de prinses uit het sprookje die altijd een zeer zacht dons-bed gewend was, lag al wakker van een erwt onder een dikke stapel super-zachte matrassen.
Ook een inspanning die je levert, bijvoorbeeld om les-stof goed te leren, om je werk goed te doen, kan een soort offer worden en je vormen, je sterker maken doordat je niet opgeeft.
5. Wees reëel, aanvaard je grenzen
Daarentegen maak je ook mee dat je je best voor iets hebt gedaan en dat het niet lukt: het is te hoog gegrepen, te moeilijk, niet jouw richting. Wees reëel; ook het aanvaarden van de grenzen van je mogelijkheden en dat jouw capaciteiten op een ander terrein liggen, hoort erbij. Blijf met beide benen op de grond staan. We hoeven niet allemaal alles te kunnen. Ook dit kunnen weer offers worden die je brengt.
6. Je bent uniek en precies goed gemaakt!
Geloof erin dat je van de goede God bepaalde gaven en kwaliteiten hebt meegekregen die jou tot deze unieke mens maken. Wat zijn jouw gaven? Misschien moet je ze (deels) nog ontdekken, maar - hoe dan ook - de overtuiging dat je bepaalde kwaliteiten en eigenschappen hebt meegekregen en andere misschien niet zo en dat “God zag dat het goed was”, helpen je vast om een ander te gunnen dat hij/zij op een bepaald terrein iets beter kan dan jij. Ook als de capaciteiten van een ander erg in het oog springen en die van jou, naar het je toeschijnt, veel minder, kan toch de overtuiging dat God jou zo heeft gewild en dat Hij jou zó precies goed vond, ertoe bijdragen dat jij jezelf ook aanvaardt. Sommige vermogens zul je trouwens gaande je levensweg ontwikkelen en op het eind zul je merken dat alles precies op tijd kwam.