Leven en dienst van de diakens
Avond diaken-kandidaten met nieuwe vice-rector
Op woensdagavond was ik bij de ontmoeting van de kandidaten voor het permanent diaconaat in ons bisdom, die vanwege de pandemie nog digitaal was. Na het samen bidden van de Vespers heb ik deze inleiding gehouden over de roeping en vorming tot het diaconaat, waarna we met elkaar hebben gesproken en ieder een getuigenis van zijn eigen roeping gaf. Rector Luc Georges is vice-rector geworden van de opleiding en zal daar samen met vicaris Bruggink verantwoordelijk voor zijn.
Vice-rector
Rector Luc Georges is al vele jaren rector van het Redemptoris Mater seminarie en heeft dus veel ervaring in de begeleiding van roepingen en kandidaten voor het gewijde ambt. Ik heet hem dan ook van harte welkom in deze nieuwe taak! Hij heeft met bijna alle acht kandidaten al kennis gemaakt en was nu dus ook aanwezig bij de avond.
Promotie
Aan het begin van de bijeenkomst heb ik er even op gewezen dat Vicaris Bruggink binnenkort za;l promoveren in de theologie op een interessant kerkhistorisch proefschrift over de visie op het primaatschap van de paus zoals die door paus Innocentius II werd ontwikkeld, welke ontwikkeling van grote invloed werd op het geloofsbewustzijn van de katholieke kerk en de verhouding tot de orthodoxie. Wij wensen hem hiervoor veel zegen en succes!
Diakenwijding
Natuurlijk stonden we er eveneens even bij stil dat Wim Zurlohe op tweede Paasdag tot diaken zal worden gewijd. Wij wensen hem een goed en gezegende voorbereiding. Vrijdag 12 maart zal hij na de Eucharistieviering in de kathedraal de laatste officiële stap van voorbereiding zetten: het afleggen van de geloofsbelijdenis en de eed van trouw.
Hoewel het mooi was om zo met elkaar verbonden te zijn, hoop ik van harte dat de fysieke ontmoeting weer spoedig mogelijk wordt.
LEVEN EN DIENST VAN DE DIAKENS
Herstel van de diaken
Zoals jullie zullen weten is het ambt van diaken door het tweede Vaticaans concilie als eigen ambt hersteld en heeft daarmee de permanent diaken opnieuw zijn intrede gedaan in het kerkelijk leven; in zekere zin is dat een herstel van wat in de jonge kerk gewoon was. Toen waren er veel diakens waarvan de bekendste wel zijn: de heilige Stefanus (de eerste martelaar en één van de eerste diakens), de H. Laurentius (ook een martelaar, die in Rome voor de armenzorg verantwoordelijk was) en de H. Vincentius (martelaar en patroon van de wijnbouw). Ook Franciscus van Assisi wordt vaak als diaken afgebeeld, maar of dat klopt laten we hier maar in het midden; hij zong in ieder geval als diaken het evangelie in de kerstnacht. In ons eigen bisdom kennen we de heilige diaken Adalbertus, één van de grote geloofsverkondigers van ons land; de abdij van Egmond is naar hem genoemd.
Aan deze heilige voorbeelden zien we al dat het diaconaat een bijzondere en mooie roeping is; dat zul je ook kunnen horen uit de getuigenissen van wie met hart en ziel diaken zijn. Tegelijk wordt hieruit duidelijk dat het niet zomaar iets is: het is een roeping en een zending die je dichter met Christus en de Kerk verbindt en die een nieuwe wijze van leven vraagt.
Het diaconaat volgens het concilie
Het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) heeft het dienstwerk van het diaconaat beschreven aan de hand van de drie taken van Christus (de drie munera) die in heel de door dit concilie gegeven constitutie over de kerk Lumen Gentium een steeds weer terugkerende leidraad vormen voor de beschrijving van de zending van de gelovigen: het gaat om de dienst, de “diaconia” - zo worden die taken, die munera, bij de diakens genoemd -, van de liturgie, het woord en de caritas (LG 29). Dat zijn de terreinen waarop de diaken bijzonder actief is: in de liturgie, in de verkondiging van het woord en in de caritas.
Dat laatste element is de eigen, specifieke manier waarop de diaken zich inzet voor kerkopbouw en pastoraat, zonder daarmee uit te sluiten dat de diaken ook andere pastorale taken vervult; maar de diaken is dus geen “pastor”: dat is een uitdrukking die het concilie op de eerste plaats voor de bisschop gebruikt, als leider van de diocesane geloofsgemeenschap - de particuliere kerk - en een enkele keer voor de pastoor als herder van een parochiegemeenschap. De diakens worden gewijd “ad ministerium” (voor het dienstwerk): zij dienen het volk van God, in gemeenschap met de bisschop en zijn priesters (LG 29).
Verder is heel belangrijk te vermelden dat het tweede Vaticaans concilie aangeeft dat de diaken bij zijn wijding door een sacramentele genade wordt gesterkt. Hij wordt geestelijke - clericus -, krijgt deel aan het wijdingssacrament, hij is een gewijde bedienaar. Dat betekent ook dat de wijding niet gaat over het toewijzen van een taak, maar over het “zijn” van degene die de wijding ontvangt.
Een levenswijze
Dat betekent veel voor een diaken. Hij doet dus niet alleen maar een taak, een dienst en het diaconaat is ook niet een soort pluim op zijn hoed, geen “hogere rang” dan de andere gelovigen en hij is ook geen “halve priester”. Hij ís diaken door een wijding die hem omvormt, die hem voor een nieuwe levenswijze bestemt, een leven in dienst van God en de mensen vanuit zijn eigen roeping als diaken . Hij leeft als een persoon die op een bijzondere wijze aan God is toegewijd.
Het diaken-zijn gaat dus over het leven van de diaken, zijn toewijding aan God. De gelovigen zullen wat dat betreft meer van de diaken verwachten dan van een willekeurige gelovige. Ze verwachten van een diaken dat hij het Woord van God dat hij leest en verkondigt, zelf in praktijk brengt; dat hij bijzonder verbonden is met de viering van de Eucharistie waarin hij diaconale assistentie verleent; dat hij liefde heeft voor de armsten en de zwakken in wier dienst hij staat.
Concrete uitingen van de toewijding aan God
Die toewijding wordt onder meer geconcretiseerd in wat van de diaken wordt verwacht qua gebedsleven: dat hij zoveel mogelijk dagelijks de Eucharistie mee-viert, regelmatig het boete-sacrament (de biecht) ontvangt, dat hij getijden bidt, in ieder geval lauden (morgengebed) en vespers (avondgebed), retraite doet en tijd voor bezinning neemt en overweging van het Woord van God. Tijdens zijn opleiding en vorming heeft hij al regelmatig contact met een geestelijk leidsman die hem helpt om te groeien in het geestelijk leven.
Het is niet per se zo dat hij klerikale kleding draagt; er is geen verplichting voor permanent diakens om dat te doen (het is niet verboden, maar zeker niet verplicht). Een diaken aanvaardt bij zijn wijding wel een voorwaardelijk celibaat: hij kan niet hertrouwen als zijn echtgenote zou komen te overlijden. Ook dat is een teken dat het gaat om een fundamentele toewijding.
Beschikbaarheid
En een permanent diaken heeft een beschikbaarheid voor de dienst aan de kerk, ook als hij onbezoldigd is; hij zal dus een ruime tijd (toch wel bijna een dag per week) beschikbaar moeten hebben voor zijn diaconale taak en hij zal ook bereid moeten zijn om binnen de mogelijkheden van zijn werk, gezins- en woonsituatie in een andere parochie of taak aangesteld te worden. Bij zijn wijding legt hij gehoorzaamheid af aan de bisschop en dat heeft met name betrekking op de beschikbaarheid om zijn dienstwerk uit te oefenen in overeenstemming met de aanwijzingen die de bisschop daarvoor geeft.
Diakenroeping en huwelijk
Dit betekent ook dat een diakenroeping door man en vrouw gedragen moet worden (Vgl. Directorium diakens n. 61). Dat is heel belangrijk, want deze roeping gaat - zoals gezegd - over een manier van leven, een levenswijze. Natuurlijk is het de diaken die de diakenroeping heeft, maar als we beschouwen wat het volgen van die roeping betekent voor het concrete leven, is het nodig om in alle eerlijkheid te zeggen dat de toestemming die aan de echtgenote wordt gevraagd niet alleen een formele kan zijn, in de zin van: zij staat toe dat hij deze weg gaat. Als het zo is dat de echtgenote de toestemming geeft “omdat hij het graag wil” en zij hem niet in de weg wil staan, is dat te weinig. Het gevaar is dan te groot dat het gaat wrikken in de relatie en het diaconaat de concurrent wordt van huwelijk en gezin. Maar het diaconaat moet het huwelijk niet verzwakken maar juist versterken en verdiepen. De eerste roeping van de gehuwde diaken is zijn huwelijk en zijn gezin. Daarom kan het niet anders dan dat de roepingsweg van een diaken door een echtgenote meebeleefd en mee-voltrokken wordt, anders gaat die weg tussen man en vrouw in staan. De vraag aan de echtgenote is dus niet zozeer: “Sta je dit toe, mag het van je?” (antwoord: nou ja, vooruit maar...), maar “wil jij dit ook?” Als jullie het samen willen en jullie kunnen de dingen die op de roeping betrekking hebben goed met elkaar delen en je voelt dat verlangen om je leven als diaken meer in dienst te stellen van Christus en de kerk, van het volk van God, ga je een prachtige weg die je leven zal verrijken. Maar altijd zul je moeten blijven bedenken dat je huwelijk voorgaat; de zorg voor je huwelijk en gezin is een argument waar - als je diaken bent - ook de bisschop voor zal wijken, zeker als hij tegelijk ook je dienstbaar verlangen kan proeven. Natuurlijk behoor je als je diaken bent de vertrouwelijkheid van wat je wordt meegedeeld te bewaren, maar er zijn ook veel dingen die je wél kunt delen en waardoor het gezin, de echtgenote kan mééleven.
Ontwikkeling van het geestelijk leven
Natuurlijk hoeft alles niet meteen al helemaal “af” te zijn als je de diakenopleiding begint. Het is heel gewoon dat je moet groeien in de roeping, in een leven met het Woord van God, in een intensiever sacramenteel leven. Misschien had je nog niet gebiecht voordat je met de diakenopleiding begon. Dat kan zijn. Misschien heb je in het verleden keuzes gemaakt die niet bij de roeping passen. Er zijn veel aspecten bijvoorbeeld die in onze samenleving heel gewoon gevonden worden - bijvoorbeeld op het gebied van het beleven van relaties en seksualiteit - die we als christen en katholiek niet zo gewoon vinden en die ook in je eigen leven zijn binnen gekomen. Dat kan zijn. Stap voor de stap mag het groeien en mogen de geestelijke aspecten die bij een leven als diaken horen, zich ontwikkelen.
De eerste fase van de opleiding is dan ook de ontwikkeling van de roeping en van je geestelijk leven en het laten mee-beleven van die ontwikkeling door je echtgenote, door je gezin. De eerste twee jaar van de opleiding zijn daar bijzonder aan gewijd, maar ook daarna gaat de ontwikkeling (hopelijk) door.
De Admissio
Op het moment - in ieder geval na die twee jaar, maar het kan ook later - dat je diakenroeping aardig “in de grondverf” staat (je gaat vaker naar de Mis, ook door de week; je hebt een regelmatige biechtafspraak; je leven als gelovige krijgt meer gestalte en je bidt dagelijks een deel van de getijden; je probeert je leven meer met God te beleven..., je voelt je bevestigd in je roeping) op het moment dat dit allemaal vastere vormen begint aan te nemen, kan de tijd gekomen zijn om de admissio te vragen, de officiële opname onder de kandidaten voor het diaconaat. Dat is dus een stap die je zelf zet na daarover gesproken te hebben met je geestelijk leidsman en de rector of vice-rector, na gebed en reflectie; deze aanvraag doe je in ieder geval niet zonder een serieus gesprek met je geestelijk begeleider over de vraag of je inderdaad zover gegroeid bent in een rustige zekerheid over je roeping en in het beleven van je geloof dat het moment gekomen is om je roeping voor Christus en de Kerk door de Admissio te bevestigen.
De aanstellingen tot lector en acoliet en de geloofsbelijdenis
De aanstellingen tot lector en acoliet, die daarna komen in de loop van de opleiding en vorming, zijn een bijzondere uitnodiging om je geestelijk meer te verbinden met het woord van God (dat je als lector en later als diaken voorleest) en met het altaar waar de Eucharistie wordt gevierd (waaraan je als acoliet en later als diaken assisteert).
Kort voor de diakenwijding tenslotte, leg je de geloofsbelijdenis en de eed van trouw af voor de bisschop of diens vertegenwoordiger.
Pastorale stages
Een belangrijk aspect van de vorming zijn de pastorale stages en vooral de begeleiding daarbij, die ook ‘supervisie’ wordt genoemd. Die stages en de begeleiding helpen je om meer empathisch te worden: echt te luisteren naar mensen, met hen mee te voelen, want het pastoraal gesprek gaat niet over je zelf; en tegelijk om te leren hoe je God ter sprake kunt brengen: Zijn Liefde, Zijn Woord, Zijn Openbaring. Ook de vorming op het gebied van de liturgie en de verkondiging is belangrijk. Soms merk ik bijvoorbeeld weleens verbaasd op dat een diaken geen weg weet in het altaarmissaal. En een diaken heeft ook als taak te dopen, uitvaarten en huwelijksvieringen te doen.
Navolging van Christus
Maar het allerbelangrijkste is de navolging van Christus, die gekomen is om te dienen, niet om gediend te worden. De kern van het verlangen om diaken te worden is dat je Jezus Christus wilt navolgen en dienstbaar wilt zijn op de manier die Hij voor je heeft bestemd. Zijn wil voor je leven leren kennen is ook je roeping beter leren kennen. En je bent als diaken een man van de Kerk met een roeping om dienstbaar te zijn aan de mensen.
Dus uiteindelijk komt diakenopleiding erop neer dat je je inzet met de hulp van allen die bij je vorming betrokken zijn, om te groeien in dienstbaarheid en liefde voor Christus, voor de kerk, voor de mensen, in je roeping tot het diaconaat.
+Johannes Hendriks