Arsacal
button
button
button
button


Open je om het Levende Brood te ontvangen...

homilie De Kwakel, 12 augustus

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 12 augustus 2012 - 999 woorden
Celebrate 2012 - thema: Gods vaderliefde
Celebrate 2012 - thema: Gods vaderliefde

Ieder mens heeft zijn eigen karakter. Er zijn mensen met een zonnig karakter en mensen die altijd een bui zien hangen; er zijn mensen die voort­du­rend open zijn voor een nieuwe uit­daging en mensen voor wie alles te veel is; er zijn mensen die erg met zich­zelf bezig zijn en er zijn mensen die altijd voor anderen klaar staan; er zijn mensen die zelfs bij grote moei­lijk­he­den een bij­zon­dere kracht en opgewekt­heid uitstralen en er zijn mensen die altijd klagen, zuchten en mopperen.

Nu hebben we geen van allen ons­zelf gemaakt, in zekere zin zijn we wie we zijn, we hebben allemaal onze min­der goede kanten, er zijn dingen waaraan we moeten blijven werken, en ieder van ons heeft goede, mooie, zelfs unieke kanten, waardoor ons leven en onze persoon een eigen bijdrage is aan de opbouw van Gods ko­nink­rijk.

Maar hoe we ook zijn en wie we ook zijn bij ons christen-zijn hoort open­heid, want dat is de kern van de liefde die eigen­lijk het centrale geheim en het centrale gegeven is van onze Gods­dienst: alles draait om God lief­heb­ben en je naaste lief­heb­ben en dat wil zeggen dat je open staat voor God met heel je hart en dat je open staat voor je mede­mensen.

En dat is allemaal be­gon­nen bij de liefde van God zelf: Hij heeft ons het eerste liefgehad en Hij heeft Zijn Zoon aan ons gegeven, die alles voor ons mensen overhad tot de dood aan het kruis, om ons te verlossen, voor eeuwig te red­den. Nu sluiten we ons ge­mak­ke­lijk af.

Dat gebeurt bij­voor­beeld wanneer we iets meemaken dat ons niet zint, maar dat we ook niet kunnen ver­an­de­ren; of als we toch een beetje afguns­tig zijn op wat een ander heeft bereikt of doet of als we ergens van binnen wel voelen dat we eigen­lijk een stap zou­den moeten zetten naar God toe of naar een ander toe, maar we er inner­lijk nog niet aan toe zijn.

Dan ga je je ver­zet­ten en dat is wat we vandaag in het evan­ge­lie ook zien: de mensen hebben eerst een won­der mee­ge­maakt, de broodvermenig­vul­diging waarover we twee weken gele­den hebben gehoord: een jongen komt met vijf bro­den en twee vissen, die kleine bijdrage van men­se­lijke zijde, en de Heer geeft een grote menigte van vele duizen­den mensen, daar­van te eten en daar­van blijft nog veel meer over dan die vijf bro­den waar­mee alles be­gon­nen was: twaalf man­den vol wor­den er op­ge­haald, God­de­lijke overvloed.

De mensen hebben dus een groot won­der mee­ge­maakt en ze waren dan ook diep onder de indruk. Maar wat doen ze er dan mee? Ja, ze wil­den Jezus tot koning maken. In tij­den van crisis zoek je na­tuur­lijk graag iemand die uit veel te weinig brood of geld een hele­boel kan maken. Zo iemand willen ze ook in Spanje of Griekenland wel en wij kunnen zelf soms ook weleens iets meer gebruiken!

Maar daar gaat het na­tuur­lijk niet om. Het gaat om de vraag: wat doen die mensen er inner­lijk mee? Waar­van willen zij nu ver­der gaan leven: van het voedsel dat de Heer hun geeft of gaan ze op eigen kracht ver­der? Ook velen van ons zullen in hun leven weleens iets bij­zon­ders hebben mee­ge­maakt, iets wat je toch wel als een soort won­der kunt zien.

Als pries­ter en bis­schop heb ik heel vaak van won­der­lijke gebeur­te­nissen mogen ver­ne­men. Deze week schreef me nog iemand die een klein­doch­ter heeft die erns­tig ziek was. De artsen gaven het meisje weinig kans, er was nog een zeer ris­kante operatie moge­lijk, maar waar­schijn­lijk zou zij zelfs als die zou slagen erns­tige gevolgen eraan over­hou­den. De operatie is toch gedaan en het meisje her­stelde won­der­baar en zo goed en snel en helemaal dat ze zelfs het jaar op school niet had verloren. Na­tuur­lijk waren die ouders en oma heel erg blij en dank­baar en die oma heeft heel wat missen laten lezen uit dank­baar­heid voor deze genade. Zij zag dus wel de hand van God in dit gebeuren. Maar dat is niet van­zelf­spre­kend.

Ik heb zelfs mensen mee­ge­maakt die zelf ver­tel­den dat zij een ver­schij­ning had­den mee­ge­maakt en die toch niet tot geloof kwamen. Zoiets gebeurt in het evan­ge­lie van vandaag: de mensen hebben het won­der mee­ge­maakt en Jezus nodigt hen als het ware uit om meer te gaan leven van het brood dat uit de hemel neerdaalt, dus zeg maar: van Gods gaven, om hun hart te openen voor het brood dat uit de hemel komt; en wat gebeurt er? De mensen beginnen te mopperen en alles wat er gebeurd is weer omlaag te halen: die Jezus is toch maar een gewone jongen en we kennen Zijn familie. Wat denkt Hij wel? Ze sluiten zich dus weer af voor het geheim van God dat naar hen toe geko­men was.

Het evan­ge­lie gebruikt daarvoor het woord “morren”; dat is de term die in het Oude Testa­ment werd gebruikt voor de Joden in de woes­tijn, die keer op keer in opstand kwamen tegen God, hoewel de Heer hun allerlei goede gaven had ge­schon­ken: ze waren gered uit Egypte, kregen de de tien gebo­den en water en brood en kwar­tels om te eten en een veilige reis; en toch be­gon­nen ze weer te morren en kwamen ze in opstand tegen God. En zo gaat het ook vaak tussen mensen onderling: iemand steekt wat boven het maai­veld uit en dat roept dan toch weer negatieve reacties op, mensen sluiten zich af: “Wat denkt hij wél?”

Open je! Sluit je niet af! Sluit je niet op in jezelf, in je gemopper, in je ne­ga­ti­vi­teit. “Ik ben het levende Brood, dat uit de hemel is neer­ge­daald”, zegt Jezus vandaag, “als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwig­heid...”.

Dus, open je voor Hem en voor je naaste, want Hij zegt: als ik je gees­te­lijk voedsel mag zijn, als je leeft vanuit mij, vanuit je geloof, zal je zoveel goeds ge­schon­ken wor­den, zelfs het eeuwige leven. AMEN.

Terug