Palmzondag: Jezus twee keer koning
Hosanna of een doornenkroon
Tweemaal wordt Hij tot koning uitgeroepen;
tweemaal volksmenigten om Hem heen.
Zoveel mensen
en toch is Hij alleen:
“Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?”
God heeft Hem niet verlaten,
maar wij herkennen de pijn die in die kreet verscholen ligt;
bij wat mensen ons aandoen
en bij wat het leven ons te dragen geeft,
voelen wij ook die vraag:
“Mijn God, mijn God...”
Nee, God heeft je niet verlaten.
Mensen verlaten andere mensen.
De ene keer zetten ze je in het zonnetje,
een volgende keer laten ze je vallen;
God zal je nooit verlaten
Twee keer wordt Jezus tot koning uitgeroepen.
De eerste keer onder het “Hosanna” van de mensen,
die hun mantels uitspreiden en met palmtakken zwaaien.
Maar Jezus kent de betrekkelijkheid van deze roem;
alle aardse glorie gaat zo gauw voorbij,
het is niet blijvend, ga er niet in op.
De tweede keer klinkt er het “kruisig Hem”;
de kroon is nu een doornenkroon.
Maar ook dit gaat voorbij, ga er niet in op,
geloof in de zon,
in het licht van de verrijzenis.
Want God alleen blijft.