Zijn de armen zalig?
zesde zondag door het jaar C (Lc. 6, 17. 20-26)
De zaligsprekingen, wie heeft er niet van gehoord? Toch roepen die wel vragen op. Want waarom worden de armen en de lijdenden zalig genoemd? Die mensen moeten toch juist geholpen worden om hun armoede en lijden achter zich te kunnen laten? We stonden hierbij stil in de homilie van deze zondag.
De Eucharistieviering was in de sint Bavo-kathedraal in Haarlem. Het herenkoor zong en dat ging heel goed, ondanks het feit dat - zoals ik hoorde - een aantal leden was geveld door Corona. We wensen hen van harte beterschap!
Homilie
Noem je dat ‘zalig’?
Hongersnood
Op dit moment dreigt in de hoorn van Afrika
een grote hongersnood;
voorzover er
al melding van wordt gemaakt in de media,
zien we opnieuw beelden
van stervend vee en hongerende mensen,
nog afgezien van de situatie
van oorlog en geweld die daar heerst.
Dat is vreselijk;
geen wonder dat de mensen daar
zich niet druk maken over Corona:
dat is wel het minste van al hun problemen.
Probleemwijken
In Nederland en in ons eigen bisdom
zijn er kinderen en jongeren
die zonder ontbijt maar wel met een mes
naar school toe komen.
In de Bijlmer bijvoorbeeld zijn jongeren,
die niet naar school kunnen
omdat ze op een dodenlijst staan.
In sommige wijken is straatterreur
aan de orde van de dag.
En zo’n 30.000 kinderen in Nederland
gaan uit armoede en door de thuissituatie
zonder ontbijt naar school.
Ook die jongeren zullen zich
niet zo druk hebben gemaakt
over de dreiging van Corona
of over tal van andere dingen
die ons kunnen raken,
wanneer het allemaal even tegenzit.
Is het wel goed zo?
Zo zijn er nog veel meer omstandigheden
waarin mensen moeten leven,
waar wij ons vaak geen voorstelling van kunnen maken.
Natuurlijk zijn dat geen situaties
die we maar moeten laten voortbestaan.
Jezus bedoelt zeker niet
dat we die situaties maar zo moeten laten
als Hij zegt: Zalig die arm zijt,
die honger lijdt, die weent, die vervolgd wordt...
Jezus wil niet zeggen:
het is wel goed zo,
daar hoeven we niets aan te doen.
Integendeel: de naastenliefde hoort tot de kern
van ons christelijk geloof.
En Jezus zelf heeft tijdens Zijn leven op aarde
juist omgezien naar zieken, lijdenden,
mensen die hongerden of werden veracht.
En de brief van Jakobus spreekt bijvoorbeeld
uiterst streng over mensen
die de armen niet bijstaan.
Die kunnen dan wel zeggen dat zij geloven,
maar het is een dood geloof,
want het geloof zonder goede werken,
zonder naastenliefde, is dood.
Geen romantisch beeld
Jezus probeert in de zaligsprekingen dus niet
een soort romantisch beeld
van vervolging en armoede
te schetsen,
maar Hij wil wél zeggen
dat als je arm bent, vervolgd wordt en beschimpt,
als mensen je haten en laten verhongeren,
als iedereen je te min vindt,
dat je dan in Gods ogen
niet te min bent,
dat je in Zijn ogen
juist extra eer en liefde waardig bent.
En ook dat je dan toch de hoop niet moet verliezen.
Welvaart en armoede
Rijke, welvarende mensen denken over het algemeen
dat het aardse leven alles is,
dat er geen hemel en eeuwig leven bestaat.
Zij hebben het hier immers al goed,
zij denken eraan
hier plezier te maken en het goed te hebben.
Het is niet zo vreemd
dat in een land als het onze
al meer dan de helft van de bevolking zegt
niet meer te geloven.
Maar voor een arme
is de boodschap van de zaligsprekingen
die we vandaag hebben gehoord,
het enige perspectief:
Je zult lachen,
aan jou behoort het rijk Gods,
jouw loon zal groot zijn
in de hemel.
En wee die nu lacht,
je zult klagen en wenen.
Parabel
Dit is summier en heel precies uitgedrukt
wat Jezus vertelt in de parabel
over de rijke vrek en de arme Lazarus.
Die rijke wentelt zich in de luxe
van zijn vele feestjes,
maar aan de arme is de toekomst,
niet aan die rijke;
die arme wordt opgenomen
in de schoot van Abraham,
die zal het geluk smaken.
Is het dan een wonder
dat de rijke die zijn leven niet wil beteren,
liever zal zeggen
dat de hemel niet bestaat?
Hij heeft zijn zinnen gezet
op het perfecte plaatje op aarde,
die hemel komt dan niet meer van pas.
Twee gezinnen
Misschien heb ik U ooit al eens verteld
over het gezin van een tamelijk bekende Nederlander,
dat ik ontmoette
toen ik een caritas-activiteit in ons bisdom bezocht.
Die ouders en kinderen waren met elkaar bezig
arme en dakloze mensen
aan tafel te bedienen voor een kerstmaaltijd.
De vader vertelde:
“Ik vind het belangrijk dat dit
binnen het perspectief en de leefwereld
van mijn kinderen is”.
Van een ander gezin weet ik
dat de ouders met het hele gezin
naar een arm land in Afrika zijn gegaan,
waar zij zusters, religieuzen, gedurende een aantal weken
hebben geholpen bij een project
dat die daar voor de armen doen.
“Het is belangrijk dat mijn kinderen
leren en ervaren,
dat er méér is
dan hun welvaartsleven,
dat je op geld en goed niet moet bouwen”.
Geopend voor een ander perspectief
Misschien zijn die voorbeelden niet voor iedereen,
maar in ieder geval is voor ons allemaal belangrijk
dat we ons niet opsluiten
in het ongelovig perspectief
van onze eigen welvaart
en onze eigen - vaak kleinere - problemen.
“Zalig gij die arm zijt...”
Die woorden van Jezus
mogen onze ogen wijd openen
voor de nood in de wereld
en voor de enorme betrekkelijkheid
van onze eigen rijkdom en welvaart
en uiteindelijk voor de zin van ons leven
en voor het perspectief op het eeuwig leven.