“Dikwijls zijn wij allen blind”
Zondag Laetare
Zaterdagavond bezocht ik de parochie in ’t Veld om de heilige Eucharistie te vieren en de parochianen te ontmoeten. Zondagochtend heb ik hetzelfde gedaan in de parochie van Nieuwe Niedorp (en ’s middags in het centrum La Vie).
In beide parochies waren goede zangkoren die de Eucharistieviering feestelijk hebben opgeluisterd. Met parochiebestuurders en parochianen had ik ook gelegenheid om te spreken over de mooie en de moeilijke dingen, de zorgen ook. Het geringe aantal mensen wat naar de kerk komt steekt nogal af bij het grote aantal dat aanwezig is bij bijzondere gelegenheden, zoals grote feesten of uitvaarten. Wil de gemeenschap levend kunnen blijven, is het nodig dat er gelovigen zijn die zich engageren, op de eerste plaats door hun katholieke geloof te leren kennen en het te beleven. We zijn gemeenschap rond Christus. De gelovigen die aanwezig waren willen zich daar graag voor inzetten.
Op zondagmiddag tenslotte mocht ik de heilige Eucharistie vieren in het centrum La Vie aan het Planetenveld in Zeewolde. Veel mensen vinden hier hulp en steun op een weg naar innerlijke heelwording. Een mooie, intieme viering van een heel betrokken gemeenschap, waar de aanwezigheid van de Heer bijna voelbaar wordt.
Homilie
De drie lezingen van de zondagen van de veertigdagentijd
horen in zekere zin bij elkaar.
Ook vandaag komt het thema steeds weer terug,
dat gaat over zien en niet-zien
en over: hoe kijken we eigenlijk
en over Christus als het licht in onze duisternis.
Hoe kijken we bijvoorbeeld naar anderen?
In de eerste lezing moet de nieuwe koning van het land
worden uitgekozen en gezalfd door de profeet Samuël.
Samuel heeft daar zo zijn ideeën over:
als er een indrukwekkende verschijning binnen komt,
denkt hij al gauw: die zal het wel zijn.
Maar de Heer, zo is de boodschap aan ons,
kijkt anders dan wij het zien,
Hij kijkt in de diepte, naar wie we werkelijk zijn,
Hij doorgrondt ons,
terwijl wij vaak oppervlakkig oordelen,
aan de buitenkant.
Paus Franciscus heeft daar wel ideeën over.
Als wapenspreuk heeft hij gekozen:
“Miserando atque eligendo”;
Dat gaat over de blik waarmee Jezus naar Matteüs keek,
die tollenaar en zondaar die Hij tot apostel riep.
Jezus keek met barmhartig-liefdevolle en tegelijk uitverkiezende blik.
De blik van Jezus was er een die moed en kracht gaf
om op te staan – ook op te staan uit de zonde -
en een nieuwe weg te gaan.
Paus Franciscus ziet hierbij een voorbeeld voor hemzelf
in paus Johannes XXIII
die hij op zondag na Pasen heilig zal verklaren.
Paus Johannes XXIII werd in 1958 gekozen
en hij was een heel toegankelijke persoon
met een grote liefde en aandacht voor kleine mensen
- net als onze paus nu -.
Zo ging deze paus meteen na de plechtige Mis
op het kerstfeest van dat jaar
naar twee kinderziekenhuizen in Rome
om daar de kinderen te bezoeken
en met hen te praten.
Hij kwam op de afdeling
voor de kinderen met oogziekten.
Daar was een jongetje
dat een hoornvlies-transplantatie had gekregen
en weer kon zien,
maar ook een die ongebluste kalk
in zijn ogen had gekregen
met alle gevolgen vandien.
Tenslotte kwam de paus bij een jongen
die drie maanden eerder blind was geworden
door een hersenvliesonsteking.
Die jongen riep door de zaal:
“Jij bent de paus, ik weet het,
maar ik kan je niet zien”.
De paus ging op de rand van zijn bed zitten,
pakte zijn hand en streelde die
met tranen in zijn ogen,
tenslotte zei hij zachtjes:
“Dikwijls zijn wij allemaal blind”.
(K. Klinger, De lachende paus, pp. 17-19)
Ja, hoe vaak gebeurt dit niet:
wij mensen zijn vaak blind,
blind voor het mooie en goede,
voor dat wat van God komt,
voor “gerechtigheid, goedheid en waarheid”,
zoals de tweede lezing zegt,
blind voor het licht.
Hoe komt het dan dat wij blind zijn?
Wij laten ons verblinden door uiterlijkheden:
Hoe iemand eruit ziet en overkomt.
We worden verblind door de schittering
van geld, van macht en aanzien;
we kunnen het niet hebben
dat een ander beter is dan wij,
dat die ‘credits’ krijgt en wij niet,
dat die succes heeft en wij niet.
Hebzucht, lust en eerzucht
kunnen een mens totaal verblinden.
We willen graag goed en waardevol zijn,
belangrijk, knap en succesvol
en het is moeilijk om voor jezelf te aanvaarden
wat met dat beeld niet zo klopt.
Deze week stapte ik ‘s avonds in een trein
die klaar stond voor vertrek;
toen de trein ging rijden doofden de lichten
en een paar honderd meter verderop
kwam die weer tot stilstand
en wij passagiers bleven achter
op een rangeerterrein
in een pikdonkere wagon.
Met hulp van de noodvoorziening
konden we de deuren openen
en kwamen we eruit.
De machinist stond nog buiten
en hij begon meteen op ons te foeteren,
alsof niet hij maar wij de fout hadden gemaakt!
Dat is ergens weer begrijpelijk,
we vinden het moeilijk om in te zien,
de minste te zijn en toe te geven
waar wij fouten hebben gemaakt.
Veel mensen vinden het gemakkelijker
om de zonden van anderen te biechten
dan die van henzelf.
En toch zijn we mooiere mensen
- kinderen van het licht -
als we juist dát weten te doen:
de minste te zijn,
de kleinste te wezen,
onszelf niet op te blazen
tot grotere proporties
dan ons eigenlijk toekomen,
maar in nederigheid en eenvoud
toe te geven,
ons over te geven;
dat is een weg die uiteindelijk leidt
tot geloof en vertrouwen.
Daar gaan de lezingen over vandaag.
Jezus geneest in het evangelie
een jonge man die blind geboren was,
dus nooit had kunnen zien.
Maar de Farizeeën maken allerlei bezwaren:
het is op een sabbat dat dit is gebeurd
en je mag niet werken op sabbat;
ze maken allerlei bezwaren
en ze proberen die genezen jonge man
te imponeren en onder druk te zetten,
hun autoriteit te laten gelden.
Ze foeteren en doen moeilijk.
Ze hebben geen enkel oog voor het wonderteken
dat Jezus heeft gedaan.
Bij een andere gelegenheid, in een ander evangelie
zal Jezus tegen hen zeggen:
“Blinde leiders”.
Ze zien het niet,
Ze reageren niet vanuit begrip en liefde,
maar afwerend,
de ander wegduwend:
die pasgenezen blinde mag er bijna niet zijn,
uit jaloezie en afgunst misschien,
omdat Jezus het wonder had bewerkt en niet zij.
In feite een oproep aan ons allen
om het licht van Christus over ons te laten stralen,
die ons verlost, ons bevrijdt uit ons “ik”
om vanuit Zijn licht te gaan leven,
open naar God en open naar anderen,
in “goedheid, gerechtigheid en waarheid” (2e lezing).
Amen