Bezoek aan Schalkwijk en gesprek met de parochianen
vijfde zondag van Pasen
Op de vijfde zondag van pasen was ik voor de heilige Eucharistie in de Moeder van de Verlosserkerk van de parochiegemeenschap Schalkwijk-Haarlem. Onlangs is de pastoraal werker Alfons Bartholomée daar eervol ontslagen na dertien jaar in de parochie werkzaam te zijn geweest. De bedoeling van het bezoek was om na de Eucharistieviering gelegenheid te geven aan de parochianen om vragen te stellen en opmerkingen te maken.
Daar werd veel gebruik van gemaakt en het was duidelijk dat er de nodige frustratie was achtergebleven. De pijn en het verdriet kan ik niet wegnemen, maar wel kon ik al iets vertellen over de toekomst van de parochie voor wat betreft de pastoraal: naast een uitbreiding van de inzet van administrator (waarnemend pastoor) deken Cassee en kapelaan Nico Kerssens, wordt gezocht naar een part-time invulling voor het pastoraat.
Naast kritiek op de gang van zaken waren er ook suggesties en aandachtspunten voor de toekomst. Mevr. drs. D.P. Broersen, coördinator van het dekenaat Haarlem, was eveneens aanwezig en blijft beschikbaar voor vragen en begeleiding.
Hieronder de homilie die ik bij deze gelegenheid heb gehouden.
Homilie
Het evangelie nam ons vandaag mee
naar de zaal van het Laatste Avondmaal
waar Jezus in Zijn gesprekken met de apostelen
die leerlingen voorbereidde
op de tijd die zou komen.
Jezus zou hen gaan verlaten,
die dreiging hangt voelbaar over die avond
en de leerlingen voelen zich bedrukt.
Jezus spreekt over Zijn heengaan
en de apostelen worstelen met allerlei gevoelens,
gevoelens van angst, van rouw, van twijfel;
ze zijn verontrust en ze worstelen met de vraag
of ze werkelijk nog vertrouwen mogen hebben in de toekomst.
Het zijn gevoelens die velen van U
denk ik herkennen
omdat U dat ook ervaart
rond het vertrek van Alphonse Bartolomée.
Daar zullen we na de viering over praten.
Ik ga daar dus nu nog niet uitdrukkelijk op in,
maar straks zal daar alle gelegenheid voor zijn.
De leerlingen van Jezus
raken hun beste vriend kwijt,
degene op wie zij hebben vertrouwd,
hun profeet en Meester
en dat dompelt hen in verdriet en rouw.
Zij zien Hem gemarteld worden
en sterven aan een kruis, alsof Hij een misdadiger is.
Maar dan als Hij begraven is,
gaan vrouwen naar het graf
en komen terug met de boodschap:
“De Heer is verrezen!”
Maar kunnen ze dat wel geloven?
Hoe kan dat waar zijn?
Die boodschap van de verrijzenis
veroorzaakt bij de leerlingen
een mengeling van angst en vreugde,
van aanbidding en twijfel,
zelfs tot het moment dat Jezus afscheid van hen neemt
bij Zijn hemelvaart.
Jezus probeert hen over die hobbel
van hun twijfel en ongeloof heen te helpen
door Thomas Zijn wonden te laten voelen,
door voor hun ogen iets op te eten,
door het brood voor hen te breken,
door hen opnieuw
de ervaring van hun roeping te laten beleven
bij het meer van Galilea
waar zij - na een nachtlang vergeefs gevist te hebben -
op aanwijzing van de Heer
een overvol net met vissen vangen.
Vragen, twijfels, ongeloof
Die mengeling van gevoelens
die we bij de apostelen zien,
is iets wat in de paasverhalen
steeds opnieuw naar voren komt.
Is het wel waar?
Kan ik daar wel op vertrouwen?
Is de Heer werkelijk verrezen?
En uiteindelijk:
Is God er wel echt voor mij?
Bestaat Hij wel
en ziet Hij mij wel zitten?
Is het niet allemaal fantasie?
Dat zijn natuurlijk allemaal heel herkenbare, menselijke vragen.
We hebben er allemaal mee te maken,
dat die vragen op ons af komen.
Soms gaat het goed, zit er van alles mee,
maar nogal eens ook is er tegenslag,
verdriet en pijn en dus ook vragen.
Je gezondheid gaat niet goed,
je verliest een dierbaar iemand,
er is spanning op je werk of in je relatie,
je wordt gepest op school,
iemand zit je dwars,
er zijn financiële problemen
enzovoorts.
Er is geen onmiddellijke oplossing, geen uitkomst
en God lijkt dood, Hij antwoordt niet.
Dan voelen we ons al gauw terneergeslagen,
dan zit je niet zo lekker in je vel
en komen er natuurlijk allerlei vragen en twijfels op.
Natuurlijk weten we wel
dat we in zulke perioden of op zulke momenten
niet op ons best zijn;
we zien het uitzicht niet,
we missen het perspectief,
we zien het allemaal veel minder zitten.
Ik denk dat velen van ons wel de ervaring hebben
dat je dan beter geen ver reikende beslissingen kunt nemen,
dat je moet wachten.
Als we weer moed en vreugde en vertrouwen ervaren,
wordt ook de weg die we moeten gaan
weer duidelijker en helderder.
En soms als we in een periode zitten
dat het allemaal niet zo gaat,
helpt een andere omgeving,
een nieuwe ervaring
of een goed gesprek met een dierbaar iemand,
die je begrijpt en vertrouwt.
Dat is wat vandaag in het evangelie gebeurt.
Jezus spreekt tot het hart van Zijn apostelen
over vertrouwen:
Laat je hart niet verontrust worden,
heb vertrouwen,
geloof dat God, dat Ik
je niet in de steek laat,
dat er ruimte is in het huis van de Vader,
ook voor jou.
Die woorden zegt Jezus ook tot ons.
En natuurlijk zal het ons gaan
zoals die apostelen.
Op bepaalde momenten gaan die woorden
het ene oor in en het andere oor uit;
we denken dan gauw:
Hij heeft makkelijk praten.
Maar nee, Hij heeft toch niet zo gemakkelijk praten:
Hij heeft het zelf doorstaan,
Hij heeft het zelf ondergaan,
Hij heeft geleden
op tal van manieren,
Hij heeft het meegemaakt.
Hij is een God die naast ons staat.
Maar daar zegt Jezus nog iets bij:
De woorden die ik jullie spreek,
komen van Mijn Vader,
maar als je moeite hebt om Mijn woorden te geloven,
geloof dan “omwille van de werken”,
geloof dan omwille van wat Ik, Jezus, heb bewerkt,
de ervaringen die jullie met Mij hebben opgedaan,
de wonderen, de tekens.
Ook dat geldt eigenlijk net zo goed voor ons:
Bewaar in je hart die mooie momenten,
die keren dat je werd aangeraakt
door de liefde van God,
die dagen die je als een klein cadeautje hebt ervaren,
een knipoog van de hemel,
dat wat je dankbaar maakte, vreugde gaf.
Want die vreugde geeft ons kracht,
een zelfbewustzijn ook, zoals de tweede lezing zei:
“Jullie zijn een uitverkoren geslacht,
een koninklijk priesterschap,
Gods eigen volk...
AMEN