Erop uit gaan... tegen de stroom in zwemmen
hemelvaartsdag
In de Mariakerk in Haarlem-Noord (Schoten) was ik om de heilige Eucharistie te vieren bij gelegenheid van het hoogfeest van de Hemelvaart van de Heer. Diaken John Versteeg assisteerde en het (uitstekende) koor van de parochie zong. Helaas was de 'opkomst' aanmerkelijk lager dan op een gewone zondag. Toch is Hemelvaartsdag een belangrijke dag en ook de dag waarop we de Pinksternoveen beginnen: “Kom, heilige Geest”.
Homilie
Op een gegeven moment komt de dag
waarop ouders kinderen los moeten gaan laten:
die kinderen worden groter, ouder, zelfstandiger
en op een dag verlaten zij het ouderlijk huis.
Dan moeten ze het zelf gaan doen
en kun je als ouder alleen maar hopen
dat je hun voldoende bagage hebt mee kunnen geven
en dat zij die geestelijke bagage
inderdaad willen meedragen,,
zodat zij verder kunnen
en door zullen gaan
ook als ze eens tegen de stroom in moeten zwemmen.
In Jezus’ tijd was het al niet veel anders:
ook voor de leerlingen kwam de tijd
dat zij op eigen benen moesten gaan staan.
“Mannen van Galilea,
wat staan jullie naar de hemel te staren”,
dat is de boodschap die de mannen in witte gewaden brengen
aan de apostelen die naar boven kijken
om te zien waar hun Heer Jezus Christus was gebleven.
Die mannen in witte gewaden zullen wel engelen zijn geweest,
maar ze wijzen de leerlingen erop
dat ze niet naar de hemel moeten blijven staren.
Zij wijzen hen terug naar hun taak op aarde.
En die verwijzing is toch wel op iedere mens van toepassing:
onze opdracht bestaat er niet in
dat we alleen maar naar de hemel blijven staren,
maar dat de kracht en de genade
die we ontvangen door ons gebed,
door de viering van de heilige Eucharistie.
door de heilige communie
of op nog andere wijze,
vruchtbaar wordt;
die geven ons geestelijke bagage en kracht
om verder te gaan, vol goede moed.
We trouwens Gods kracht ontvangen
als we ervoor open staan
en bereid zijn er iets mee te doen.
Wat moeten we er dan mee doen?
De lezingen vatten het kort en eenvoudig samen
in de woorden die Jezus tot de apostelen spreekt:
“Jullie zullen kracht ontvangen
om mijn getuigen te zijn”,
zei Jezus in de eerste lezing,
en in het evangelie was de opdracht:
“Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen
en doopt hen... en leert hen
alles te onderhouden wat ik U bevolen heb”.
Vandaag neemt Jezus dus afscheid van Zijn leerlingen.
Tot dan toe was hun Meester er steeds bij geweest,
die alles zo’n beetje had voorgedaan
en zij moesten Hem gewoon volgen.
Nu zullen ze Hem niet meer zien
en dat betekent toch een beetje
dat ze het voortaan zelf moeten uitzoeken,
zij kunnen niet meer zo leunen en steunen op Jezus
als voorheen,
zij zijn als kinderen die het ouderlijk huis verlaten
en op eigen benen moeten staan.
Nou ja, op eigen benen:
op het Pinksterfeest gaan we gedenken en vieren
dat de apostelen
de gave van de heilige Geest ontvingen
en in en door die kracht
naar buiten durfden gaan,
durfden te verkondigen,
tegen de stroom in durfden gaan.
Het is voor ons niet anders:
we moeten werken alsof alles van ons afhangt,
van onze inzet
en we moeten bidden alsof alles van God afhangt
- en dat is ook zo,
want los van Hem kunnen we niets.
Denk in de kerk aan je werk
en denk bij je werk aan de kerk,
dat wil zeggen:
als we bidden is het goed en ook belangrijk
dat we ons leven van iedere dag meenemen
in ons gebed
om dat bij God te brengen
en als we aan het werk zijn
of we zijn in contact met anderen,
of we krijgen iets te dragen
dat niet zo gemakkelijk is
of watdan ook,
betrek uw Heer en God erbij
en laat een straal vanuit Gods liefdevol hart
door je gedachten en woorden gaan.
Zo zijn wij allemaal geroepen
om volwassen christenen te zijn,
christenen van ná de hemelvaart:
We zijn geroepen om getuigen van Christus te zijn
en daarvoor ontvangen we kracht.
We moeten de oproep van Jezus om erop uit te gaan
niet zien als iets dat alleen voor priesters en zusters
en dat soort mensen is bestemd,
wij allemaal zijn geroepen om die verbinding te leggen
tussen ons geloof en ons leven.
Wat zouden wij voor christen zijn
als we de zieken in ons midden in de steek laten,
de armen zouden vergeten,
als wij voor onszelf zouden leven
en we voor anderen geen aandacht hebben,
als wij een leven zouden leiden
waar je Christus niet in zou kunnen herkennen?
Het is van groot belang
dat we voortdurend de link proberen te leggen
tussen ons geloof
en ons dagelijks leven,
tussen wat we bidden
en tussen wat we doen.
Van forellen is bekend
dat zij tegen de sterkste stromen in kunnen zwemmen
naar de bron toe,
en zelfs van de voet van een waterval
naar boven kunnen zwemmen.
De verklaring daarvoor zou zijn
dat het water een energiestroom bevat
die tegen de stroom van dat water ingaat
en die door de vissen wordt gebruikt.
Maar als het water ineens warmer wordt,
worden ze terug gedreven,
dan missen ze die energiestroom
om verder te kunnen gaan.
Een beetje is dat zo ook met ons mensen:
wij krijgen een energiestroom,
dat is de kracht van de heilige Geest,
daar moeten we gebruik van maken
en die zal ons kracht maken,
maar als we te veel worden verwend
als we ons teveel in heerlijk ‘warm water’ bewegen
raken we aan een slapheid en zwakheid gewend
waardoor we terugvallen, achteruit gaan,
geestelijk verzwakken.
We moeten tegen de stroom in kunnen gaan,
zeker in onze seculiere tijd,
ons laten meevoeren door de ‘energiestroom’
die van God komt
en naar de bron toegaan.
Dan kunnen wij getuigen,
een teken zijn in onze tijd,
dan zullen we Gods goedheid uitstralen
die deze wereld een beetje mooier en menselijker maakt.
“Mannen van Galilea,
blijf niet naar de hemel staren”,
mannen en vrouwen
ga er dus op uit
om in woord en daad
te getuigen van de bron
die ons alles geeft
en waarnaar we op weg zijn,
vaak tegen de stroom in van deze tijd....
AMEN