Geen kerk voor “perfecte mensen”
Een woord bij de synode over het gezin, bij het afscheid van diaken Huijgens
Zondag 28 september was ik voor de heilige Mis in Uithoorn waar diaken mr. Jo Huijgens afscheid nam na zeven jaar in de parochies van Uithoorn, Nes en de Kwakel te hebben gewerkt, waar ik in die jaren vaste assistent was. Het was een gelegenheid om tevens iets te zeggen bij de bisschoppensynode die volgende week gaat beginnen. Want wat wil de synode bereiken? Zal de leer van de Kerk worden veranderd of gaat het daar niet over?
Homilie
Handboeken en websites over gezondheid en opvoeding
weten te melden
dat je plaats in het gezin
heel bepalend kan zijn voor je karakter.
Dat kan heel ver gaan.
Zo wordt gesproken over het
“oudste zoon syndroom”,
met verwijzing naar de oudste zoon
in de parabel van de verloren zoon.
Die oudste zoon bleef netjes thuis werken
en hij werd boos toen zijn vader
de weggelopen jongste zoon
weer hartelijk welkom heette.
Oudste kinderen in een gezin - zeggen de boeken -
zijn vaak gehoorzaam en verantwoordelijk,
ze letten op anderen
en willen het goede voorbeeld geven.
Daarbij kunnen ze soms overdreven perfectionistisch zijn,
heel goed willen zijn en willen beantwoorden
aan de verwachtingen van anderen.
Een tweede kind in een gezin
is vaak heel anders:
tweede kinderen leven relax-ter,
zijn niet zo precies, meer creatief en sociaal
en vaak ook meer populair.
Dat is het beeld
dat die websites en boeken ons schetsen.
Ik herken dat wel een beetje
en misschien U ook wel,
al hoeft het natuurlijk lang niet altijd zo te gaan.
Maar het lijkt erop
dat Jezus zelf dit ook herkent
in de gelijkenis die Hij vandaag in het evangelie vertelt.
Jezus vergelijkt er de hogepriesters en de oudsten
van het volk van de Joden
met een oudste zoon
die natuurlijk onmiddellijk braaf antwoordt
dat hij zal doen wat zijn vader zegt,
maar in feite gebeurt het niet.
Misschien heeft die oudste zoon te veel beloofd
en kon hij het gewoon niet waarmaken
of was er iets anders aan de hand:
hij gaf een fraaie, brave, mooie, perfecte indruk,
maar er kwam niet veel van terecht.
Terwijl die tweede zoon
- misschien een beetje een opstandige puber -
meteen antwoordde dat hij er geen zin in had.
Toch besloot die laatste
om toch maar te doen
wat zijn vader hem had gevraagd.
Wij zijn natuurlijk best wel vaak
geneigd om naar de buitenkant te oordelen.
Stel U voor, dat wij zo’n keurige, vooraanstaande,
zeer belangrijke hogepriester of zo’n oudste
hadden ontmoet.
We zouden zeker meer onder de indruk zijn
van die persoon
en die veel hoger inschatten
dan een vrouw uit de seks-industrie
of een afperser;
want dat wáren
tollenaars en ontuchtige vrouwen.
Maar het leven leert ons keer op keer
dat we niet te snel moeten oordelen,
dat we iemand geen etiketje op moeten plakken,
dat je iemand moet leren kennen
om die persoon te kunnen begrijpen.
In feite is het dat wat we Jezus keer op keer
horen zeggen en verduidelijken:
Farizeeën en schriftgeleerden,
hogepriesters en oudsten
kunnen er prachtig uitzien,
naar voren komen als perfecte mensen
en volkomen zuiver op de graat,
maar dat is maar de buitenkant.
Zij kunnen wel met minachting kijken naar mensen
die niet zo goed zijn als zij,
bij wie het leven niet allemaal zo gelopen is
als je het van een perfecte gelovige verwacht,
maar uiteindelijk gaat het daar ook niet om.
Je bent als mens niet minder
als je niet te communie kunt gaan,
je bent geen tweede rangs gelovige
als je levenssituatie niet zo goed in orde is,
als er dingen zijn
die niet bij het leven
van de zogenaamd perfecte gelovige horen.
Kijk maar eens met hoeveel liefde
Jezus naar de tollenaars en zondaar kijkt.
Niet dat Jezus zegt dat het nu ineens allemaal goed is
of dat het allemaal niet telt,
maar Hij veroordeelt niet
en je bent voor Hem niet minder.
Jezus komt daarin op voor de zwakkere,
want iedereen kan zien en afmeten
wat er verkeerd is
bij die tollenaars en die ontuchtige vrouwen.
Iedereen kan hen heel gemakkelijk oordelen,
de vinger leggen op hun fouten.
Jezus komt juist voor deze mensen op,
terwijl Hij de zogenaamd perfecte gelovigen,
die oudsten en hogepriesters,
Farizeeën en Schriftgeleerden
aanklaagt omdat zij leven voor
geld en eer
en met een vrome smoes
weigeren iets voor de armen te doen.
Hun hart is ver van God.
Jezus is juist voor die zwakken en zondaars,
die tollenaars en de ontuchtige vrouwen
op aarde gekomen:
zij zullen Zijn boodschap en Zijn verlossing
in eenvoud en nederigheid,
met een liefdevol hart kunnen ontvangen
en niet die trotse, hoogmoedige,
in zichzelf opgesloten hogepriesters en oudsten.
Het is dit wat onze paus Franciscus
in woorden en gebaren
ons keer op keer laat zien:
de Kerk zal kerk van Jezus Christus zijn
als zij de barmhartige liefde van Jezus leeft
en uitstraalt en beleeft,
als zij er werkelijk voor iedereen is
en zich niet afsluit, oordelend in zelfgenoegzaamheid.
Binnenkort zal de buitengewone synode
over huwelijk en gezin beginnen,
die volgend jaar een vervolg krijgt
in de algemene bisschoppensynode.
Het is niet reëel om te denken of verwachten
dat daar het geloof of de leer van de Kerk
wordt veranderd,
dat nu geen probleem meer zal zijn,
wat dat voordien wél was.
Het zal wél gaan over de vraag
hoe we de schoonheid en de roeping
van huwelijk en gezin
in onze tijd
als een aantrekkelijke levensroeping
kunnen presenteren
en hoe we als kerk beter kunnen laten zien
dat het niet gaat om aanwijzen, oordelen en uitsluiten,
dat we geen kerk van ‘perfecten’,
van ‘oudste zonen’ zijn of willen zijn,
maar dat het erom gaat dat we
- ieder op onze eigen wijze -
ons hart openen voor de barmhartige liefde van God
en erkennen dat we zondige, zwakke mensen zijn,
die kracht willen vragen
om stappen te kunnen zetten
op de weg van de navolging van Jezus.
Alleen als we klein zijn,
kunnen we kind van God zijn.
Het is juist de trots, de hoogmoed
die een mens verhindert om God te leren kennen
en Hem te kunnen dienen.
We zijn allemaal mensen
met mogelijkheden om te groeien
naar dat beeld van God toe
dat de Heer zelf in ons heeft gelegd.
En soms moeten we op onze schreden terugkeren,
zoals die jongste zoon
in het evangelie van vandaag:
“Later kreeg hij spijt en ging toch”.
Als we maar niet afgesloten blijven
in zelfgenoegzaamheid
Amen.