Vespers met kardinaal Parolin
OP 25 mei was er ’s middags om 16.00 uur de Vespers, gecelebreerd door kardinaal Pietro Parolin, Staatssecretaris van Z.H. paus Leo XIV en gezongen door het kathedrale koor. Aan het begin van de plechtige viering werden de relieken van de martelaren van Gorcum de kathedraal binnen gebracht in een processie van de jongeren. Na afloop waren er vele mensen die de kardinaal wilden begroeten of iets wilden geven en was er een ontmoeting voor de priesters en voor de genodigden.
Onder hen waren ook moslims onder leiding van de heer Mehmet Tütüncü vergezeld van de kunstenares, die de kardinaal een kunstwerk aanboden met de tekst uit de Koran over Maria en Jezus.
De homilie van de kardinaal is hieronder nog na te lezen in de Nederlandse vertaling.
Onderaan vindt U een fotoreportage van Wim Koopman.
Op de bisdomwebsite staat een nog uitgebreider fotoserie.
Op kathedraal TV kunnen de plechtige Vespers nog worden bekeken: Vespers - Zondag 25 mei
De Burgemeester van Haarlem, dhr. Jos Wienen maakte de bijzondere Vepserviering mee. Bij de plechtigheid waren de jongeren en acolieten en misdienaars uit verschillende parochies, evenals de leden van de verschillende ridderorden: van Malta, het H. Graf, Constantijnse Orde, St. Lazarus, H. Kerstmisgilde. Veel priesters en diakens waren gekomen voor deze viering. Ook het bestuur van Pro Petri Sede was erbij.
De relieken van de martelaren zijn het deel van de relieken dat zich vroeger in het bisschopshuis bevond en de laatste twintig jaar in de Tiltenberg. Nu zijn ze naar de kathedraal overgebracht waar ze zullen rusten onder het altaar in de kapel van de martelaren van Gorcum.
Na afloop was er een heel drukke receptie en voor de priesters nog apart een ontmoeting in de bisschopssacristie, waar de kardinaal woorden tot de priesters richtte, die de kern weergaven van de boodschap die hieronder in Nederlandse vertaling is te lezen.
HOMILIE TWEEDE VESPERS
Sint-Bavo kathedraal, Haarlem
25 mei 2025
Excellenties, mijnheer de burgemeester, broeders en zusters,
Ook vandaag worden we uitgenodigd om naar Christus te kijken, die “door één enkel offer hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid heeft gebracht” (Heb 10:14). Het doopsel dat we hebben ontvangen, heeft ons de onschatbare genade gegeven om volledig met Hem verenigd te zijn, maar deze dooprelatie moet dag na dag vernieuwd en versterkt worden.
Gods liefde
De barmhartige liefde van de Drieëne God is de kern van heel de christelijke openbaring. Het sacrament van de doop plaatst ons inderdaad in gemeenschap met God en de heiligen en de hele Kerk. Dat wil zeggen, we zijn nooit alleen. Zelfs als ons leven lijkt af te dwalen van de wegen van de Heer en de Kerk, is de waarheid die Christus verkondigt dat God ons nooit verlaat. Hij heeft ons geschapen om ons deelgenoten te maken van zijn liefdesgemeenschap. Voor “ons mensen en voor ons heil” werd de Zoon van God mens om ons in gemeenschap te brengen met de Vader in de oneindige liefde van de Heilige Geest. In de Paastijd is het vooral de waarheid van Gods Liefde die herontdekt moet worden!
Niet uit eigen kracht
Inderdaad, ieder van ons heeft deze barmhartige liefde op het oog. Elke dag dat we mogen leven, moet doordrenkt zijn van deze waarheid: De drieëne God houdt van mij, ik ben het voorwerp van zijn liefde! God houdt van ieder van ons, precies zoals we zijn. Zeker, we hebben deze liefde niet verdiend, met onze eigen kracht zouden we nooit in gemeenschap met God kunnen komen, maar het is God die naar ons toe kwam, ons verloste in het bloed van Christus: “Allen werden genezen”, getuigen het Evangelie en het boek van de Handelingen van de Apostelen ons.
Ontvang de Geest
Gods liefde wordt in ons uitgestort door de Geest van Christus (vgl. Rom. 5, 5), Hij is het, de Verrezene, die Zich op een werkelijke manier aanwezig stelt in elke Eucharistieviering en ons van onze zonden verlost door het Sacrament van Verzoening, waarbij Hij aan ons herhaalt: “Ontvang de Heilige Geest”.
Eén bron
Liefde voor God en liefde voor de naaste hebben één goddelijke bron. Onze godsdienstige praktijk, gecombineerd met een leven van toewijding, zal authentiek zijn in de mate waarin we een intieme liefde voor God - bemind met heel ons hart, heel onze ziel, heel ons verstand en heel onze kracht (vgl. Mc 12,30) - en liefde voor onze naaste weten te ontwikkelen.
De hemel of de afgrond
In deze zin begrijpen we goed hoe belangrijk het is om met heel ons hart lief te hebben, te bidden, te vergeven. Vanuit dit “hart” kan de mens opklimmen naar de hemel, als hij zich overgeeft aan de Heer en zijn wil vervult, of wegzinken naar de afgrond, als hij zich laat meeslepen en slaaf laat maken van de hartstochten van de oude mens. Het woord van God openbaart ons duidelijk dat de Heer, de Levende, kwam opdat “het lichaam der zonde vernietigd zou worden” (Rom 6:6). Wij zijn namelijk Gods tempel (1 Kor 3:16).
Dank aan de jongeren
Ik dank julie, beste jongeren, dat jullie in dit Jubeljaar, als pelgrims van hoop, de relikwieën van de martelaren van Gorcum, die we aan het begin van deze viering hebben verwelkomd, hierheen hebben gebracht.
De martelaren van Gorcum
Deze negentien martelaren, heilig verklaard door Paus Pius IX, stierven in 1572 voor hun geloof in de werkelijke aanwezigheid van Christus in de Heilige Eucharistie en voor hun trouw aan de Paus als Herder van de universele Kerk en Plaatsbekleder van Christus. Zij allen, die “het leven verachtten tot de dood” (Openb. 12:11), overwonnen onuitsprekelijk lijden terwijl ze hun geloof in Christus niet verloochenden en zij genieten voor eeuwig van een onvergelijkelijke heerlijkheid .
Nieuwe katholieken
Sommigen van jullie jongeren zijn onlangs gedoopt of bereiden zich voor op het doopsel. Ik wil jullie uitnodigen om met volharding en geduld verder te gaan op de weg van de navolging van Jezus Christus.
Missionair
Deze lokale Kerk van Haarlem-Amsterdam wil, naar het voorbeeld van de heiligen, meer en meer een missionaire Kerk zijn - waartoe paus Leo XIV ons bij verschillende gelegenheden heeft aangespoord - die hartelijk nieuwe mensen verwelkomt, die worden aangetrokken door de eenheid van het geloof en de liefde voor God en de naaste, in het bijzonder voor de armen en hulpbehoevenden. Ik dank allen die zich hiervoor inzetten.
De maagd Maria
We vertrouwen al onze intenties toe aan de Moeder van de Kerk en van de hele mensheid. Zij wordt vereerd in het diocesane heiligdom in Heiloo, als Onze Lieve Vrouw ter Nood. Moge zij een voorspraak zijn in al onze noden, vooral voor de gave van een rechtvaardige en blijvende vrede in elk deel van de wereld!
Amen.
TOESPRAAK TOT DE PRIESTERS
Kathedraal Haarlem
25 mei 2025
Beste Broeders in het Priesterschap
Ik groet u in de Heer, samen met uw Ordinaris, Mgr. Jan, die ik dank dat hij mij ook de gelegenheid heeft gegeven voor deze ontmoeting met u allen, die het hart van het bisdom vormt! Het hart van de Kerk is inderdaad de Eucharistie, en het mysterie van ons priesterambt vindt zijn wezen en reden van bestaan juist in dat grote Sacrament.
In deze groet die ik tot u richt, wil ik u twee gedachten meegeven die in verband staan met ons priester-zijn. De eerste betreft de liefde, als gave van de Heilige Geest, en de tweede betreft het zich toevertrouwen aan Maria.
Het onderricht van paus Johannes Paulus II
Omdat het in deze meimaand precies 40 jaar geleden is dat Johannes Paulus II uw land bezocht, wil ik in deze overdenking speciaal naar zijn onderricht verwijzen.
In de Eucharistieviering die hij in Utrecht vierde, herinnerde paus Johannes Paulus, sprekend over de Heilige Mis als het sacrament van de liefde, onder andere krachtig aan deze waarheid die ons moet vormen: “Christus zei tegen hen, tegen de apostelen: 'Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijf in mijn liefde” (Johannes 15:9). Deze woorden zijn geladen met een grandioze inhoud: een heilsinhoud! Christus draagt deze liefde, waarmee Hij zelf eeuwig door de Vader bemind wordt, en waarin Hij de Vader eeuwig bemint, op ons over. Hij draagt deze reddende liefde over op mensen. Hij ent haar in de mensen: in de harten, in het geweten, in de wil, in de werken.” (Pastoraal Bezoek in Nederland, Utrecht, 12 mei 1985).
De heilige Geest en Gods liefde
Beste vrienden, de Heilige Geest, de Liefde van God, wil allereerst in onze priesterharten werken om al het kwade te voorkomen en al het goede te doen. Het is echter noodzakelijk dat ieder van ons werkelijk ruimte voor Hem maakt, in de geloofsgehoorzaamheid aan het Woord van God, dat in de Kerk wordt verkondigd.
In onze harten zou elke dag die liefdesbelijdenis van Johannes de Doper moeten weerklinken die, verwijzend naar zijn relatie met Christus, hem doet uitroepen: “Hij moet groter worden maar ik kleiner" (Johannes 3:30).
De innerlijke mens
Het is geen toeval dat de nieuwe Herder van de universele Kerk, Paus Leo XIV, in zijn eerste homilie de genade vroeg om "te verdwijnen opdat Christus zou blijven" (Homilie van 9 mei 2025). Hij, een zoon van de heilige Augustinus, heeft zeker de woorden van deze grote heilige gelezen die, als commentaar op deze uitspraak van de Doper, in een van zijn homilieën zegt: “Wat is het dan dat Hij groter moet worden en ik kleiner? Er is hier sprake van een groot mysterie (...) Hoe meer je God kent, en hoe meer je Hem in je verwelkomt, hoe meer het zal lijken alsof God in je groeit (...) Gisteren kende je Hem een beetje, vandaag ken je Hem een beetje meer, morgen zul je Hem nog beter kennen: het is het licht van God zelf dat in je groeit (...) Zo is het ook met de innerlijke mens, die vordert in God, en het lijkt voor hem dat God in hem groeit; in werkelijkheid wordt hij kleiner, daalt hij neer van zijn eigen glorie om op te stijgen tot de glorie van God" (Homilie 14).
Het Woord van God
De Heilige Geest wil ons steeds opnieuw een grote liefde voor het Woord van God bijbrengen, want hoe meer we daarvan houden, hoe meer we groeien in de kennis van de Heer en zijn liefde voor ieder van ons. Als priesters zijn wij geroepen tot absolute trouw aan dit Woord. Deze verkondiging van het Evangelie doen we niet alleen, als takken los van de wijnstok (vgl. Joh 15,4), maar in gemeenschap met de hele Kerk, omdat de verkondiging altijd moet worden getoetst aan het Woord van Jezus, dat trouw bewaard en geïnterpreteerd wordt door het Leergezag van de Kerk (vgl. Dei Verbum, 10).
Het Woord, de Geest en de Maagd Maria
De paastijd is bijzonder geschikt om de rol van de Heilige Geest in het leven van de Kerk en in het onze te herontdekken, evenals de centrale rol van het Woord van God, dat altijd samen met de Geest “reist”. De Geest werkt in de ziel die het Woord verwelkomt, die de schoot van dit Woord wordt door een verwelkomend geloof, zoals bij de Heilige Maagd. Alleen in deze “mariale” houding, met dit onvoorwaardelijke vertrouwen in het Woord, kan de Geest op ons komen rusten.
Vertrouw je toe aan Maria!
Hier komen we dan bij de tweede gedachte: het zich toevertrouwen aan Maria, zo bewonderenswaardig verdiept en beleefd door Johannes Paulus II, die meerdere keren sprak over de zeer speciale band die elke priester met de Moeder van Jezus verbindt. In zijn Brief aan de Priesters voor Witte Donderdag 1995 vergeleek hij deze met de relatie tussen elke priester en zijn eigen moeder: “Als we denken aan het offer van het Lichaam en Bloed, dat in persona Christi door ons wordt gebracht, is het moeilijk voor ons om daarin niet de aanwezigheid van de Moeder te herkennen. Maria gaf haar leven aan de Zoon van God, net zoals onze moeders dat voor ons deden, zodat Hij Zichzelf kon offeren en ook wij ons samen met Hem konden offeren door middel van het priesterlijk dienstwerk. Achter deze zending ligt de roeping die we van God hebben ontvangen, maar ook de grote liefde van onze moeders ligt erachter verborgen, net zoals achter het offer van Christus in de Bovenzaal de onuitsprekelijke liefde van zijn Moeder verborgen lag" (Brief van Zijne Heiligheid aan de Priesters voor Witte Donderdag 1995, nr. 3).
Mariale dimensie
In dezelfde brief nodigt hij ons uit om het priesterschap in verbondenheid met Maria te beleven: 'Als het priesterschap van nature dienstbaar is, moet het beleefd worden in verbondenheid met de Moeder, die de dienares van de Heer is. Dan zal ons priesterschap in haar handen, ja in haar hart worden bewaard en zullen wij het voor iedereen kunnen openstellen. Zo zal het vruchtbaar en heilbrengend zijn, in elk opzicht” (ibid., nr. 8).
Hoe vaak heeft ook Paus Franciscus ons herinnerd aan deze “Mariale dimensie” van de Kerk, door het belang te benadrukken van het “Mariale principe” dat het “ Petrinische” omarmt en overschaduwt.
Hoe belangrijk is het voor ons priesters om dag na dag deze band met de Moeder van God te beleven en te verdiepen, die onder het kruis, door een heilbrengende Wil van haar Zoon, Moeder van de mensheid werd: “Vrouw zie, uw zoon” (Joh 19,26).
De heilige Louis Grignion de Montfort zei: “men boekt meer vooruitgang in een korte tijd van onderwerping en afhankelijkheid van Maria dan gedurende hele jaren van persoonlijke initiatieven, waarbij men alleen op zichzelf steunt” (Saint Louis Marie Grignion de Montfort, Verhandeling over de ware devotie tot de Heilige Maagd, nr. 155). Die uitdrukking lijkt overdreven, maar ik geloof dat de ervaring van de heiligen - en ik hoop ook die van ons die geen heiligen zijn - heel de waarheid ervan bevestigt.
Een dankwoord aan de priesters
Beste priesters, beste vrienden, ik dank jullie uit de grond van mijn hart voor jullie trouw aan de oproep van de Heer en ik bid dat jullie geloof zal toenemen naarmate de dagen verstrijken. Ook vandaag zijn er onder Gods volk tekenen van een verlangen naar wedergeboorte in de geest, vooral onder jonge mensen die zich aangetrokken voelen tot de Heer Jezus, zijn blijde boodschap en de Eucharistie. Laten we bidden en hopen dat er onder hen mensen zullen zijn die, als ze de roep van de Heer waarnemen, met edelmoedigheid en moed zullen antwoorden; maar daarvoor is het nodig, zoals paus Leo XIV aanspoorde, dat de jonge mannen en vrouwen: “in onze gemeenschappen een welkom, een luisterend oor en aanmoediging op de weg van hun roeping vinden, en dat ze kunnen rekenen op geloofwaardige voorbeelden van edelmoedige toewijding aan God en aan hun broeders en zusters” (Regina Coeli, 11 mei 2025).
Laten we dit alles toevertrouwen aan de Moeder van de Kerk en van de mensheid!
Dank u wel.