Arsacal
button
button
button
button


Heb je zorgen? Heb je verdriet?

Met Maria een 'advents-mens' worden... (4 Advent B)

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 20 december 2020 - 949 woorden
Heb je zorgen? Heb je verdriet?
kerststal in de Vredeskerk (nog zonder het Kind Jezus)
kerststal in de Vredeskerk (nog zonder het Kind Jezus)
Vredeskerk (O.L. Vrouw, Koningin van de vrede)
Vredeskerk (O.L. Vrouw, Koningin van de vrede)

Op de vierde zon­dag van de Advent was ik in de Vredes­kerk. Het is de zon­dag waarop we de bood­schap van de engel aan Maria horen (Lc. 1, 26-38).Met maria die haar kind verwacht zien we uit naar het Kerst­mis. Of wordt je hart mis­schien door andere dingen in beslag geno­men?

Homilie

Zorgen?

Heb je zorgen?
heb je verdriet?
Voel je je klein
in deze wereld vol
zo­ge­naamd grote, be­lang­rijke mensen?
Laat je vragen en je zorgen
dan hier even rusten,
hier in de kerk,
laat ze als het ware even liggen
en open je hart voor God.

Maria-tijd

Want de bood­schap
van de engel aan de maagd Maria
wordt ons in deze advents­tijd
in her­in­ne­ring gebracht,
zodat we even stil kunnen staan
bij dit grote won­der
vlak voordat het kerst­mis wordt:
de maagd verwacht een Kind,
het god­de­lijk Kind,
de koning van hemel en aarde.
Daarom is deze periode van het ker­ke­lijk jaar,
deze advents­tijd,
bij uitstek een Maria-tijd:
samen met Maria ver­wach­ten wij dit Kind.

Inner­lijke hou­ding

Het beleven van de Advents­tijd
gaat eigen­lijk om een bepaalde inner­lijke hou­ding
die niet aan deze tijd van het ker­ke­lijk jaar
is voorbe­hou­den.
Het gaat erom je te helpen
een open, ont­vanke­lijk mens te wor­den,
waardoor je niet te vol bent van je eigen dingen,
van je eigen zorgen en vragen,
je eigen gekwetst­heid
en je eigen verlangens en dromen,
zodat je kunt rea­geren
op een ini­tia­tief van Godswege.

Een "vol" leven...

Soms zijn mensen zo gehaast,
dat ze niet eens zien
dat ze langs een prach­tig stukje natuur lopen.
Dat is een probleem van onze tijd:
wij zitten vol met wat op ons afkomt
en van ons­zelf:
vol beeld, vol geluid,
vol werk, vol be­zit­tin­gen,
alles is zo veel,
neem bij­voor­beeld alleen al
de hoeveel­heid Corona-nieuws die op ons afkomt:
ons bestaan is zeer gevuld,
zo zeer dat daardoor
de vrije ruimte vaak ontbreekt
waarin er plaats is en een goede gelegen­heid
om het zachte wenken van Gods stem
in ons leven
te horen en aan te nemen.
Er is zoveel ruis, zoveel gedruis
en we kunnen zo druk zijn of zo verdrie­tig,
zo in beslag geno­men zijn door onze eigen dingen,
dat we de zorg van God voor ons
niet meer bemerken, niet kunnen ervaren.

Een ander licht...

Maar als we ons hart
kunnen openen voor iets nieuws,
merken we dat er ruimte komt
en er dan ook een ander licht valt op onze zorgen.
Dat kan zijn dat de zorg die we hebben voor anderen
ons helpt onze eigen zorgen
te rela­ti­ve­ren,
het kan ook zijn
dat we het gewoon aandurven
dingen los te laten
en te ver­zuchten:
“Heer, zegt U het maar,
laat mij geschie­den naar Uw woord”.
Overgave...

Vol van genade

Maria kon dat.
Zij werd niet gehin­derd
door een nei­ging
aan zich­zelf te denken,
alleen met haar eigen ik
en haar eigen dingen bezig te zijn
zij was open voor God.
Zij was “vol van genade”,
dé be­ge­na­digde, on­be­vlekt ont­van­gen,
niet gehin­derd door begeerte
van ik wil dit hebben, dat bereiken,
dit moet, dat mag niet anders;
nee, zij was wer­ke­lijk vrij.

Inner­lijke vrij­heid

In die zin
bezat Maria een vrij­heid
die wij niet bezitten.
Wij wor­den gehin­derd
door onze al te kleinmen­se­lijke kanten,
door onze zorgen en vragen,
door onze geneigd­heid tot het kwade.
Wij moeten er echt ons best voor doen
en we hebben Gods hulp er hard bij nodig
om een beetje vrijere mensen te kunnen wor­den,
vrijer voor God,
vrijer en meer open
voor de weg die Hij ons wil wijzen.
Maria bezat die vrij­heid
omdat God haar vanaf het begin had voorbestemd
om de moe­der van God te wor­den
en haar een bij­zon­dere genade had gegeven
door de gevolgen van de erfschuld
- ons men­se­lijk streven
naar groot­heid en macht,
naar hebben en hou­den -
niet op haar te laten wegen.

Zo groot....zo klein...

De maagd verwacht een Kind,
het god­de­lijk Kind;
Maria wordt bestemd om het hoogste te bereiken
wat ooit een mens bereiken kan:
zij wordt de moe­der van God.
De aan­kon­di­ging door de engel,
diens eerste woor­den al
- “verheug U, be­ge­na­digde, de Heer is met U”-,
brengt in Maria vrees en schrik te weeg:
de grote dingen die daarin wor­den gezegd,
de be­lang­rijke rol die haar daarin
impliciet al wordt aangezegd
- zij wordt aan­ge­spro­ken met woor­den
die in het Oude testa­ment wer­den gericht
tot profeten en rechters, red­ders van het volk -
die grote dingen
brengen Maria te binnen wie zij “maar” is:
een maagd,
jong,
in een klein onbe­te­ke­nend dorpje,
in een landstreek - Galilea -
die door de echte Joden
met een zekere neer­bui­gend­heid werd bekeken,
zij was nog niet eens helemaal getrouwd,
bezat nog niet de volle status
van een gehuwde vrouw.
In de ogen van de mensen
en in de ogen van de wereld
telde zij niet mee.

God zorgt

Maar het ant­woord van de engel aan Maria
is eigen­lijk steeds weer opnieuw
een ver­wij­zing naar Gods genade:
vreest niet,
gij hebt genade gevon­den bij God,
de heilige Geest zal over u komen,
voor God is niets onmoge­lijk.
De engel wijst er dus iedere keer opnieuw weer op:
het is het werk van God,
niet jouw werk, Maria,
jij hoeft maar open te staan
en ont­vanke­lijk te zijn,
een advents-mens te zijn,
te ver­wach­ten;
God zorgt voor de rest.

Ook tot ons!

In zekere zin zijn deze woor­den
ook tot ons ge­spro­ken.
Mis­schien kun je opzien
tegen dingen,
maak je je zorgen
of ben je verdrie­tig
en het is mis­schien ook inder­daad heel wat,
wat God van je vraagt.
Je kunt daarover tobben,
vooral wanneer je je eigen beper­kingen ziet.
Maar dan klinkt weer de stem van de engel:
“Vreest niet!
Gods genade is met je
en voor God is niets onmoge­lijk”.

Je hoeft maar open te staan,
een advents-mens te zijn.
God zal een venster openen
waar Hij een deur voor je gesloten heeft.
Laten we zo
onze Ver­los­ser ver­wach­ten
die op het kerst­feest komt.

Terug