Arsacal
button
button
button
button


Diakenwijding Aalmoezenier en ‘drugspastor’ in de sint Nicolaasbasiliek

Thom van der Woude en Mark Lieshout

Nieuws - gepubliceerd: zaterdag, 24 mei 2014 - 1270 woorden
De basiliek raakt langzaam gevuld voor de diakenwijding
De basiliek raakt langzaam gevuld voor de diakenwijding

In de Sint Nicolaas­basi­liek tegen­over het Centraal Station in Am­ster­dam zijn op zater­dag 24 mei twee per­ma­nent diakens gewijd voor het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam. Beiden komen uit het Militair Or­di­na­ri­aat: Thom van der Woude, afkoms­tig uit Volen­dam, is aal­moe­ze­nier, Mark Lieshout is even­eens aal­moe­ze­nier geweest en momenteel werk­zaam in het drugs­pas­to­raat in Am­ster­dam.

Omdat mgr. J. Punt, militair Ordina­ris, ziek was gewor­den en daardoor even rust moest hou­den, had hij mij gevraagd de diaken­wij­ding te ver­rich­ten, wat ik na­tuur­lijk met vreugde heb gedaan. In de basiliek veel collega's uit het militair odinariaat, mensen uit het (bestuur van) het drugs­pas­to­raat, fami­lie­le­den en vrien­den. Hoofdaal­moe­ze­nier J. Post assis­teerde, Vica­ris-generaal mgr. A. Wool­derink con­ce­le­breerde, evenals de admini­strator van de basiliek, em. hulp­bis­schop mgr. J. van Burg­ste­den. Van de oplei­ding op De Tilten­berg waren rector drs. G. Bruggink en spi­ri­tu­aal, pater dr. G. Wilkens s.J. aanwe­zig. De vie­ring werd fees­te­lijk opge­luis­terd door het collegium van de capella Nicolai onder lei­ding van Michael Hedley.

Hier­on­der de homilie die ik bij deze wij­dings­plech­tig­heid heb gehou­den.

Homilie

Beste Wij­de­lin­gen,
Eigen­lijk zat alles al in die woor­den
die jullie zojuist hebben uit­ge­spro­ken:
“Ja, hier ben ik”.
Straks zullen jullie je voor­ne­mens uit­spre­ken
en de belofte van trouw en ge­hoor­zaam­heid;
je zult plat ter aarde gaan
om jezelf klein te maken
en tot uitdruk­king te brengen
dat alles uit­ein­delijk genade is, gave van God;
dat het niet je eigen krachten en capaci­teiten zijn
die de door­slag geven,
ja dat je uit­ein­delijk alles hebt ont­van­gen.
Alles is gave.
Hoe meer we als het ware iets op eigen kracht doen,
hoe meer ook de men­se­lijke onvol­ko­men­heid en beperkt­heid
daarin zal uit­ko­men.
En hoe meer we doen wat we doen vanuit die gave,
vanuit wat ons ge­schon­ken wordt,
vanuit een levend besef dat wij met de Heer mee­werken,
des te meer kan onze inzet een god­de­lijk stempel krijgen:
het krijgt iets van de onein­dige breedte en diepte van God zelf
die erin aan het werk is.
Daarom zijn wij ge­roe­pen
om ons­zelf te maken tot een instru­ment in Gods han­den.
Onze diepste wil en ons verlangen moet het zijn,
dat God goed met ons kan werken,
dat Hij Zijn werk kan doen.

Jullie hebben mensen mee­ge­maakt in allerlei situaties.
Jullie weten hoe klein en kwets­baar mensen kunnen zijn
en tege­lijk hoe moei­lijk het vaak is voor een mens
om dat toe te geven, te erkennen.
Jullie zagen mili­tai­ren bij gevaar­lijke operaties,
jullie kennen namen van mili­tai­ren die hun leven hebben gegeven,
jullie weten van het verdriet van families, vrien­den en collega’s;
jullie weten wat het is
als je je erva­ringen eigen­lijk niet echt kunt delen met mensen om je heen,
jullie weten van mensen
die de draad van hun leven moei­lijk kon­den oppakken,
van mensen die de weg zijn kwijt geraakt,
van mensen die in angst hebben geleefd.
En in het drugs­pas­to­raat heb je mensen leren kennen
die alles hebben verloren,
ook het stuur over hun eigen leven.

En tege­lijk hebben jullie
krach­tige, moe­dige jonge mensen gezien en mee­ge­maakt,
die niet kleinzielig of kleinzerig zijn,
die er voor willen gaan en vastbesloten op een missie
de vrede en de vei­lig­heid willen dienen
en in allerlei uiterst inge­wik­kelde situaties willen bijdragen
aan een betere wereld, aan recht en ge­rech­tig­heid.
Mensen met idealen, die geloven in de zin van hun taak
naar de oproep van de profeet Jesaja
in de eerste lezing van vandaag:
“Laat de onrecht­vaar­dig geboei­den vrij,
maak de riemen los van hun juk,
bevrijdt de verdrukten”.

Zo hebben jullie de groot­heid en de klein­heid,
de kracht en de zwakte van mensen leren kennen
en geleerd om niet je ogen te sluiten
noch voor het een, noch voor het ander.

Die mens is geschapen
naar het beeld en de gelijkenis van God.
Die God is een God die ons leven is komen delen,
die zelf die­naar heeft willen wor­den,
die Zijn leven wilde geven tot de dood:
Jezus Christus, Gods eigen vredes­mis­sie.
Hij kende de risico’s,
Hij wist wat Hem stond te wachten.
Dat ging Hij niet uit de weg, integen­deel:
“Niemand heeft groter liefde, dan hij die zijn leven geeft”.
Dat deed Hij, doelbewust.
Dit is de dwaas­heid van het kruis, de dwaas­heid van God,
waarover de tweede lezing sprak
en waarin jullie, beste wij­de­lin­gen, willen delen.
En men­se­lijker­wijs ge­spro­ken is dat vol­ko­men dwaas­heid,
want je wordt uit­ge­stuurd met een uiterst lichte bepak­king,
zon­der uitrus­ting:
“geen beurs, geen reis­zak, geen schoeisel…”,
eigen­lijk dus gewoon met helemaal niets,
niets van jezelf;
je wordt uit­ge­stuurd als een lam tussen wolven
en als je zo’n wolf ontmoet,
moet je eerste woord ook nog eens “vrede” zijn!
Het lijkt op een zeer slecht voor­be­reide vredesoperatie!
In die dwaas­heid willen jullie vandaag delen,
doordat jullie als diaken het beeld van Christus willen dragen,
gelijk­vormig willen wor­den
aan Hem die die­naar van ons allen is gewor­den.

Jullie hebben al “ja” gezegd: “Ja, hier ben ik!”
Eigen­lijk is er al geen weg meer terug.
Je belooft brevier te bid­den – tenminste de laudes en vespers -,
je belooft ge­hoor­zaam­heid,
je belooft het evan­ge­lie te ver­kon­di­gen
en met nederige naasten­liefde
je diaken­ambt te vervullen
en daarbij ga je plat ter aarde
in een onmach­tige positie, klein gemaakt,
verne­derd uit keuze,
als een teken dat je niet vanuit jezelf wilt leven
maar vanuit de gaven die God je schenkt
en dat je wilt dienen.
Je belijdt je eigen klein­heid en Gods groot­heid.
Je geeft jezelf uit han­den,
laat de controle los,
je laat je sturen,
je laat je uitzen­den op een onvoorspel­ba­re vredes­mis­sie.
Je wilt toch je basis in de liefde zoeken,
ook al heb je de haat in de ogen van een ander gezien.
Dit alles is een act van overgave, een daad van groot ver­trouwen,
het ver­trouwen dat uit­ein­delijk alles goed komt,
omdat alles in Gods verlossende liefde is geborgen.
Kan dat wel? Is dit geen flauw, al te hemels gepraat?
Nee!
De weg van de liefde is de enige weg,
recht­vaar­dig­heid is het minimum van de liefde
als je het geloof verliest in de liefde die overwint,
wat houd je dan nog over?
Dan blijft alleen de rech­teloos­heid
en daar mogen we nooit voor wijken.

“Het heil is uw voorhoede,
uw achterhoede is de heer­lijk­heid van de Heer” (eerste lezing).

Beste wij­de­lin­gen,
straks mag ik in stilte
mijn han­den op jullie hoofd leggen
en het wij­dings­ge­bed uit­spre­ken.
Zo geeft Hij Zijn genade, de gave van het diaconaat.
Het is een teken dat de Heer je beschermt,
dat Hij bij je is
en dat Hij je heiligt en zegent en wijdt
om diaken te zijn.
Dát is inder­daad de grond onder je voeten,
het fun­dament onder dit gewijde ambt:
dat Christus in je woont,
dat er een be­scher­mende hand op je hoofd rust,
dat je niet alleen bent, nooit,
zelfs niet in momenten van verlaten­heid, van leegte, gemis,
van pijn en verdriet.
Dat alles hoort tot de weg van de die­naar,
de leer­ling die uitgezon­den wordt in een gevaar­lijk gebied
en die weet en ver­trouwt
dat Degene die hem zond, groter en sterker is
dan alles wat hem op zijn weg kan over­ko­men.
De liefde is sterker, want God is groter.
En dat geeft vrij­heid,
vrij­heid om vrij­moe­dig te spreken en te han­de­len
en om te zijn wie je ten diepste bent:
beeld van God, vrij in Christus.
Van harte wens ik jullie toe
dat jullie met hart en ziel diaken zullen zijn
en dat wie jullie ont­moe­ten
Hem mogen herkennen
die die­naar van ons allen is gewor­den
en zo Zijn rijk van liefde, van vrede en ge­rech­tig­heid opbouwt.

AMEN

Terug