Arsacal
button
button
button
button


Weet je nog dat je Zijn heerlijkheid hebt gezien?

2e Zondag in de Veertigdagentijd B

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 1 maart 2015 - 1227 woorden
Gedaanteverandering op de berg Tabor
Gedaanteverandering op de berg Tabor

Op de tweede zon­dag van de veer­tig­da­gen­tijd was ik in de St. Boni­fa­tius­paro­chie in Zaan­dam, omdat pastoor André Goedhart voor een operatie in het zie­ken­huis verblijft. Het gaat hem gelukkig goed, nu moet hij revali­de­ren. De ge­meen­schap kerkt op dit momen in een nabij­ge­le­gen pro­tes­tantse kerk, omdat de eigen kerk niet bruik­baar is en nu in afwach­ting is van de res­tau­ra­tie van de vloer.

Daarvoor zijn plannen ont­wik­keld en subisdies en bijdragen gevraagd en het ziet er naar uit dat het allemaal gaat lukken en de mooie neogo­tische Sint Boni­fa­tius­kerk in het centrum van Zaan­dam behou­den kan blijven.... We wensen het de ge­meen­schap van harte toe.

Hier­on­der de homilie die ik op deze zon­dag heb gehou­den.

Homilie

De mooie erva­ring

Hoe zou­den die apos­te­len Petrus, Jakobus en Johannes
zich hebben gevoeld
toen ze samen met Jezus die berg afdaal­den,
nadat zij hun vriend en Heer
stralend wit had­den zien schit­te­ren
en in gesprek had­den gezien met Mozes en Elia,
die twee grootste figuren uit het Oude Testa­ment,
die in hun persoon
Wet en Profeten ver­te­gen­woor­dig­den?
Wat zullen ze gedacht hebben en gevoeld, die apos­te­len?
Hebben we gedroomd?
Is dit wer­ke­lijk gebeurd?
Hebben we het ons ver­beeld?
En tege­lijk was er een inner­lijke vreugde waar­schijn­lijk
om die mooie erva­ring,
dat er even een deur naar de hemelse heer­lijk­heid
was open gegaan.

En toen ze weer gewoon bene­den waren
en het dage­lijks leven ver­der ging
en het verzet tegen Jezus lang­zaam sterker werd,
die weerstand die Jezus tenslotte
aan het kruis zou brengen,
toen leek dat gebeuren, daar boven op die berg,
waar­schijn­lijk heel ver weg.

Het negatieve trekt de aan­dacht...

Mis­schien hebt U zo’n soort erva­ring
ook weleens opgedaan.
Over het alge­meen zijn we geneigd
de nare en moei­lijke dingen goed te ont­hou­den
terwijl de mooie dingen
net iets min­der indruk maken.
Als onze dag best goed is geweest,
we hebben pret­tig gewerkt,
gezellig dit of dat gedaan,
leuk ge­spro­ken met die en die,
enzo­voorts, enzo­voorts,
gewoon een goede dag,
maar er zat
tussen alle gebeur­te­nissen van die dag
ook een nare erva­ring:
iemand die ons een snauw gaf, pijn deed,
of dat er iets mis ging,
dan ont­hou­den we ge­mak­ke­lijk
vooral dat ene negatieve ding
en vergeten alles wat mooi en goed was.

Zo gaat het ook in ons geloof:
af en toe geeft God ons een teken van Zijn nabij­heid,
van Zijn heer­lijk­heid
en van het geluk dat ons te wachten staat,
zoals Hij dat hier in het evan­ge­lie
aan zijn apos­te­len doet.
En toch zullen we iedere keer
als het ons tegen zit,
die tekentjes van Gods liefde,
die kleine luikjes die open­gingen naar de hemel,
ge­mak­ke­lijk vergeten.

Gesterkt voor het lij­den

Ieder jaar op deze tweede zon­dag
van de veer­tig­daag­se vas­ten­tijd
horen we het evan­ge­lie van de gedaante­ver­an­de­ring
- dat de leer­lin­gen de heer­lijk­heid van Jezus mochten zien
en opnieuw die stem uit de hemel mochten horen
dat Jezus Gods welbeminde zoon is.
We zijn in deze tijd op weg
naar de her­den­king
van het lij­den, sterven en verrijzen van Jezus.
Straks in de week voor Pasen
zullen we daar bij stil­staan
en meeleven met wat Jezus overkwam
en dat Hij dit voor ons deed.

De lezingen ver­wij­zen daar vandaag al naar:
het verhaal van Abraham
die zijn zoon Izaäk moet offeren,
is geen verhaal over een wrede God
die het wel een goed idee zou vin­den
dat we kin­der-offers zou­den brengen.
Na­tuur­lijk niet!
God had Izaäk als het ware uit de dood gered,
omdat Hij op het laatste moment
Abraham tegenhield
om die af­schu­we­lijke daad te begaan.
Dat verhaal is een beeld, een vooraf­beel­ding
van het offer van Jezus, de Zoon van God,
die de Vader in de hemel ons gegeven heeft
en die zich­zelf offert op het kruis.
Dat is een offer uit liefde voor ons,
het is een lij­den en een verdriet
waar heel veel goeds uit voort­komt.
Maar de Vader heeft Hem gered uit de dood
en deed Hem verrijzen in heer­lijk­heid.

En om de apos­te­len te sterken
voor dat verdriet, voor het lij­den dat zou gaan komen,
mochten ze even
de heer­lijk­heid van Jezus zien,
daar boven op die berg.

Vergeet de mooie dingen niet

Dit alles is ook een uit­no­di­ging aan ons:
af en toe gaat er een luikje open
en zien we even iets van de hemel,
ervaren we Gods aanwe­zig­heid,
Zijn werk­zaam­heid en liefde.
We zijn mis­schien geneigd om dit gauw te vergeten;
de lasten van het leven drukken ons
vaak har­der naar bene­den
dan de vreug­den ons opheffen.
Maar, vergeet de mooie dingen niet;
doe als Maria en bewaar
de dingen die God heeft gedaan in je hart.
Hij heeft ons aan­geraakt met Zijn liefde,
maar ga dan niet weer twijfelen;
Hij heeft ons ook veel moois gegeven,
laten we ons dan niet overdon­de­ren
door de moei­lijke erva­ringen.
Tel je ze­ge­ningen, tel ze één voor één!
Leef met het ver­trouwen
dat je wel je kruis moet dragen
en net als Jezus en de apos­te­len
door die tijd van lij­den en gemis heen moet,
maar dat je op weg bent naar het licht,
naar een vreugde die niemand zich kan denken,
die al onze ver­wach­tingen overtreft.
Nee, in de hemel eten we geen rijst van gou­den bordjes,
niemand weet hoe het eruit ziet,
we weten alleen
dat we daar gelukkig zullen zijn
omdat God er alles is in allen.
Daar is alleen maar goed­heid, alleen maar liefde,
geen kwaad, geen haat, geen lij­den meer.

We zijn op weg...

Het Joodse volk was veer­tig jaar
door de woes­tijn getrokken
voordat ze aankwamen in het beloofde land.
Die tocht door de woes­tijn was moei­lijk:
de hitte, de droogte, onvei­lig­heid,
epidemieën, hon­ger en dorst,
beko­ringen van geld en goed
beko­ringen om Gods gebo­den te vergeten,
alles heeft dat Joodse volk daar toen wel mee­ge­maakt.
Maar af en toe kwam er een teken:
water uit de rots, manna uit de hemel,
kwar­tels streken neer, gene­zing werd gegeven.
Temid­den van de tegen­slagen
waren er tekens van God
van Zijn aanwe­zig­heid en werk­zaam­heid
en daar moest dat volk zich op richten.
Zo kwamen ze aan in het Beloofde Land
en was die tocht door de woes­tijn
een soort retraite gewor­den,
een gees­te­lij­ke vor­ming, een gees­te­lij­ke groei.

Voor ons is dat niet anders.
We zijn op weg, op reis door het leven.
Eigen­lijk is het maar kort,
hoe ouder we wor­den
hoe meer we ons rea­li­se­ren
dat het allemaal snel voorbij gaat.
Er zijn veel negatieve erva­ringen:
lij­den, een­zaam­heid, verdriet;
er zijn veel beko­ringen,
want er is veel verloe­dering om ons heen,
kwade machten, de duivel hebben vrij spel,
we wor­den op de proef gesteld.
Maar af en toe krijgen we een teken,
zoals de apos­te­len op de berg van de gedaante­ver­an­de­ring
waar Jezus voor hen schitterde en straalde.
Daar moeten we het mee doen.
Die kleine cadeautjes moeten we goed bewaren
en er echt van genieten,
we hebben ze nodig
om ons hart niet te verliezen
aan het kwaad,
ons niet te laten ont­moe­di­gen
door tegen­slag,
om niet te denken
dat het allemaal alleen maar zwart
van lij­den is.

Onze berg

En af en toe mogen wij ook even die berg opgaan
waar we Jezus in heer­lijk­heid kunnen ont­moe­ten.
Mis­schien is die berg voor U
een reis naar Lourdes, naar Rome, stil gebed,
genieten van Uw kind of klein­kind,
of een dag van be­zin­ning
of wat dan ook....
ga af en toe even naar boven
om die heer­lijk­heid te zien
en die stem te horen:
“Dit is Mijn Zoon,
de Welbeminde,
luistert naar Hem”.
Niet naar diegene die ons
woor­den van ont­moe­di­ging,
van ne­ga­ti­vi­teit en van kwaad influistert,
nee: luistert naar Hem!

Amen.

Terug