Arsacal
button
button
button
button


Kerken sluiten? We hebben gelovigen nodig!

Gebedsdag op De Tiltenberg

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 19 april 2015 - 1663 woorden
Leden van de gebedskring bij de lunch (1) nog een winters plaatje van De Tiltenberg
Leden van de gebedskring bij de lunch (1) nog een winters plaatje van De Tiltenberg

Op zon­dag 19 april werd op De Tilten­berg in Vo­ge­len­zang de jaar­lijkse gebeds­dag gehou­den voor de leden van de gebeds­kring: mensen die bid­den om roe­pingen. Zo'n hon­derd leden waren geko­men om deze dag mee te maken die begon met een Eucha­ris­tie­vie­ring waarin ik on­der­staan­de homilie heb gehou­den naar aan­lei­ding van het evan­ge­lie en naar aan­lei­ding van wat we allemaal zien: er komen te weinig jon­ge­ren naar de kerk.

Na de lunch en het mid­dag­ge­bed heeft Fr. Leo Disch van de abdij van Vaals een inlei­ding gehou­den. Deze monnik heeft het interieur van de kapel ont­wor­pen in de stijl van de architect van de kapel. De dag werd besloten met het Lof en het bid­den van het gebed van de gebeds­kring.

Homilie

Broe­ders en zusters,

Dank­baar­heid

Aller­eerst wil ik U bedanken voor Uw gebed
en Uw deelname aan deze dag.
Het gebed om roe­pingen is en blijft
een be­lang­rijke intentie.
De Heer zelf heeft ons daarom gevraagd:
“Vraagt de Heer van de oogst om arbei­ders te sturen...”.
We hebben pries­ters nodig,
en we hebben gelo­vi­gen nodig.
Dus: we hebben mis­sio­na­rissen nodig.

Hoe kunnen we jonge mensen bereiken?

Na­tuur­lijk valt het ons allemaal op
dat er vaak weinig jonge mensen in de kerken zijn.
Uit­ein­de­lijk is dat na­tuur­lijk de reden
dat er zoveel wordt ge­spro­ken
over het sluiten van kerken.
We hoeven geen enkele kerk te sluiten
als er voldoende pries­ters en gelo­vi­gen zijn,
die hun geloof beleven en de kerk steunen.
Dat betekent na­tuur­lijk
dat onze kerk goed moet over­we­gen
wat we kunnen doen
om het evan­ge­lie door te geven.
Hoe kunnen we mensen bereiken
met de bood­schap van het evan­ge­lie?

Ieder heeft zijn eigen weg...

Er zijn heel veel manieren te bedenken,
eigen­lijk zoveel manieren als er mensen zijn,
want iedere mens heeft uit­ein­delijk
weer zijn eigen weg met God,
een andere wijze waarop hij of zij
geraakt wordt door het evan­ge­lie
en door de genade van God.
Op weg naar de wereld-jon­ge­ren­da­gen
hiel­den we een aanbid­ding
met alleen wat zacht gitaarspel op de ach­ter­grond
en vele jon­ge­ren wer­den daar geraakt.
Opeens wisten ze met een inner­lijk weten
dat de Heer daar wer­ke­lijk te­gen­woor­dig was
in de Eucha­ris­tie.
Anderen nemen deel aan een groep
en wor­den geraakt
door het geloof dat in die groep wordt gedeeld
en door de ver­bon­den­heid met elkaar.
Weer anderen zetten zich in voor de caritas
en doen een dienst aan arme mensen,
bij­voor­beeld bij Sant’ Egidio,
en ont­dek­ken daar het gelaat van God
in deze mensen in nood.
Een hart voor jon­ge­ren

Bijna allemaal hebben we
een zekere geloofsweg nodig
waardoor we er meer in kunnen komen
en mogen groeien.
Mis­schien hebt uzelf ook wel zo'n erva­ring:
ga het voor uzelf maar eens na
welke mensen, welke erva­ringen, welke groepen
een rol hebben gespeeld
en u geholpen hebben
om te groeien in het geloof.
De jon­ge­ren van onze tijd hebben net zo goed
zo iets nodig.
Mensen die met hen in gesprek gaan,
die voor hen open staan,
die naar hen toe­gaan,
die ini­tia­tie­ven nemen
waarin zij zich kunnen herkennen
en waarin zij mee willen gaan.

Onze samen­le­ving: geloof als iets dat veraf staat

Dat er zo weinig jonge mensen naar de kerk komen
is ook een teken van de situatie
waar onze cultuur en maat­schap­pij zich in bevin­den.
Enquêtes en onder­zoeken wijzen het uit:
steeds min­der mensen
be­schou­wen zich­zelf als gelovig
met geloof in een per­soon­lijke God.
De meeste mensen geloven wel
dat er iets is,
maar ze hebben ver­der geen idee
of laten het voor wat het is.
Een ander onder­zoek
dat in de laatste maan­den is gehou­den,
gaf aan dat veel mensen
religie be­schou­wen als bron van haat en geweld.
Dat is een heel andere erva­ring
dan die van de mensen
die vroe­ger met bewon­dering zagen
hoe de reli­gi­euzen zich inzetten
op allerlei terreinen van de sociale zorg,
onder­wijs, missie­werk enzo­voorts.
Wat nu uit die onder­zoeken naar voren komt
is de erva­ring van wie veraf staat,
geen of weinig per­soon­lijke kennis en erva­ring heeft,
het is een oor­deel op afstand,
een beetje te ver­ge­lij­ken
met hoe wij op afstand zien
dat fun­damentalis­tische terreur­groepen
onder het aan­roe­pen van God
de vre­se­lijkste terreurda­den begaan.
Wij snappen er niets van,
voor ons is dat vol­ko­men absurd.
Toch zou­den we waar­schijn­lijk
iets beter gaan begrijpen wat er speelt
als we die mensen en hun motieven
beter zou­den leren kennen,
als we met hen zou­den spreken,
al moeten we dit geweld, deze terreur
na­tuur­lijk totaal verwerpen.
Zo komen veel mensen niet ver­der dan de gedachte
dat er wel iets zal zijn,
maar zij weten niet wat dat dan zou kunnen zijn.
En onze maat­schap­pij ver­keert nog niet echt in een nood
waardoor je bid­den leert.

Wij geloven...

Wij hebben God mogen leren kennen
en weten en geloven dat er een God is,
die mens gewor­den is
en ons leven heeft gedeeld,
die ons verlost heeft,
die voor om gestorven en verrezen is.
Wij geloven dat ons leven een geschenk is,
dat wij ten diepste geschapen zijn
door een God die ons liefheeft
en die een onster­fe­lijke ziel schept
in iedere nieuwe mens;
iedere keer weer ervaren we
bij de geboorte van zo'n nieuwe mens
dat die een prach­tig won­der is.
En wij geloven dat ons leven een doel heeft en een zin,
dat alles niet alleen maar toeval of lot is.

Depressie?

We horen ook vandaag in het evan­ge­lie
dat dit niet geheel van­zelf­spre­kend is.
Zelfs de apos­te­len
die jarenlang met Jezus opge­trok­ken waren,
had­den twijfel gekregen
toen Jezus aan het kruis geslagen was;
zij zagen het niet erg meer zitten
toen hun Heer en leraar
ter dood was ver­oor­deeld;
zij raakten in een depressie
toen zijn hun Vriend en gezel moesten missen.
Ik denk dat we dat allemaal wel kunnen herkennen,
zeker degenen onder u
die zelf een groot gemis hebben moeten ervaren.
Alles wordt anders,
de zin van je leven lijkt weg te vallen,
niets is meer het­zelfde
als je alleen bent achter ge­ble­ven.
Datzelfde was ook het geval met de apos­te­len.
Zij moesten zich instellen
op een totaal nieuwe situatie;
hun leven was veran­derd,
dat moest nu een plaats gaan krijgen.

Vaderloos en goddeloos

Een klein beetje zou je daar­mee ook
de situatie in onze maat­schap­pij kunnen ver­ge­lij­ken.
Veel mensen zijn vaderloos en goddeloos gewor­den.
Zij hebben niet het levende geloof
in een Vader in de hemel
en in veel gevallen moeten we con­sta­te­ren
dat de over­ge­le­verde waar­den en normen
geen rol meer spelen:
dat geldt niet alleen op het gebied van huwe­lijk en seksua­li­teit,
van eerbied voor het leven,
maar zelfs voor de inzet voor andere mensen,
vooral voor mensen die arm zijn.
De meeste vrij­wil­li­gers op dat terrein
hebben een ker­ke­lijke ach­ter­grond;
kerk­gan­gers zijn ruim twee keer zo vaak vrij­wil­li­gers
als niet- kerk­gan­gers.
De mensen zon­der geloofsach­ter­grond
hebben niet die diepere steun
om op terug te kunnen vallen,
geen Vader in de hemel;
zij herkennen niet die stem die hen leidt,
hun wereld is gesloten en beperkt
tot de dingen van hun leven hier op aarde.

Hoe moet een pries­ter zijn? (En hoe moeten wij allen zijn)

Wat moeten we doen?
In het hart van de mens
zit toch ook het verlangen naar liefde,
naar goed­heid, een verlangen naar meer diepte,
naar zin en bete­ke­nis,
naast de mis­schien wat min­der po­si­tie­ve aspecten.
We hebben mensen nodig
die dat diepere verlangen van de mens
weten aan te spreken.
De pries­ter van vandaag en morgen
kan en mag niet een functiona­ris zijn
die de begrafenissen doet, de doopjes en de eerste communie.
Nee, die pries­ter moet zich aller­eerst mis­sio­na­ris weten,
uit­gaan naar die 99 schaapjes
die in onze tijd verloren lopen.
Hij moet zich erin bekwamen
en wegen en metho­den ont­wik­ke­len,
aan­slui­tings­pun­ten zoeken
om in contact te komen met mensen
die ver van kerk en geloof staan
en hij moet met hen die ervoor open zijn
een weg gaan,
waarop mensen gelei­de­lijk en steeds beter
God kunnen leren kennen
en het goede kunnen ont­wik­ke­len dat al in hen leeft.
De rest is genade...
Om dat te kunnen doen
moeten we leren aan­slui­ting te vin­den
bij wat er in hen leeft,
niet omdat alles goed is,
wel omdat de zoek­tocht van een mens daar begint.
Die pries­ter zal zelf na­tuur­lijk met hart en ziel
mid­den in de Kerk moeten staan,
trouw zijn aan de Kerk,
leven vanuit het Woord van God,
de aller­hei­ligste Eucha­ris­tie en de overige sacra­menten.
Hij moet zijn ziel voort­du­rend voe­den,
maar bij ieder woord dat hij spreekt
en bij iedere gedachte die hij uit,
zal hij een missio­naire optiek moeten hebben:
wat kan deze mensen helpen
om Gods liefde te kunnen ont­dek­ken
en daarin te groeien?

Erop uit!

Jezus probeert Zijn leer­lin­gen vandaag
over hun depressie heen te helpen:
zij moeten niet blijven denken
over hoe goed het vroe­ger allemaal was,
hoeveel er verdwenen is,
hoe moei­lijk het allemaal nu is,
hoe een­zaam zij zijn.
Nee: Jezus wenst hun vrede toe,
Hij nodigt hen uit te geloven en niet te twijfelen,
niet aan ont­moe­digde gevoelens toe te geven.
En uit­ein­delijk, aan het einde van het evan­ge­lie
zal Hij hun de opdracht geven om uit te gaan, erop uit!
Om het evan­ge­lie te ver­kon­di­gen aan heel de schep­ping,
mensen te helpen en hen te leren wat zij moeten doen
en hen te dopen.
Dat is de opdracht van de pries­ter,
dat is in zekere zin ook onze opdracht,
krachtens ons alge­meen pries­ter­schap
op grond van het doopsel.
Wij zijn ge­roe­pen
om die opdracht, die zen­ding van de Kerk
mee uit te voeren,
zon­der ont­moe­di­ging,
met vreugde en groot ver­trouwen.

Blijven bid­den...

U doet dat heel speciaal
door voor nieuwe roe­pingen te bid­den
en te bid­den voor de pries­ters
en voor hen die in oplei­ding zijn.
Blijf alstublieft bid­den,
we hebben pries­ters nodig,
pries­ters die erop uit­gaan...
En laten we heel bij­zon­der bid­den
dat de jon­ge­ren die van God
een pries­terroe­ping hebben gekregen,
deze mogen herkennen,
de be­ge­lei­ding mogen vin­den
die hen helpt
en ant­woord geeft op hun vragen en twijfels,
dat zij hun weg met God mogen gaan....
Amen

Terug