Arsacal
button
button
button
button


Je bent een kind van God en in Maria vind je een Moeder

Afsluiting Meimaand in Heiloo

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 31 mei 2015 - 1141 woorden
De Genadekapel in Heiloo
De Genadekapel in Heiloo
De maaltijd bij de reünie van de Romebedevaart
De maaltijd bij de reünie van de Romebedevaart

Op zon­dag 31 mei vond in het Dio­ce­saan Hei­lig­dom in Heiloo de afslui­ting van de mei­maand plaats met een fees­te­lij­ke Eucha­ris­tie­vie­ring en een pro­ces­sie, die van­wege het slechte weer in de grote kapel van de bede­vaarts­plaats moest plaats­vin­den. Mede dankzij de reünie van de Rome­bede­vaart die ’s mid­dags op het terrein van het hei­lig­dom was gehou­den, was de opkomst heel goed.

Homilie

Broe­ders en zusters,

Wat fijn dat U vandaag naar Heiloo bent geko­men,
velen van U ook
om de reünie van de Rome­bede­vaart mee te maken,
wij allen om hier de Meimaand af te sluiten,
de maand die bij­zon­der aan Maria is gewijd.
Dat weten we allemaal wel
en de meesten van ons hebben dat waar­schijn­lijk
van kinds af aan mee­ge­kre­gen.
Mis­schien heeft U zelf - zoals ik -
als kind ook bloempjes geplukt
om het beeld van Maria in de Meimaand te sieren.

Liever groot en knap

Waarom is de Meimaand de maand van Maria?
Het is vanouds de maand van vrucht­baar­heid:
alles komt tot leven,
alles komt tot bloei,
de vogels leggen eieren,
de lammetjes dansen in de wei,
de zomer ligt voor ons.
In deze maand eren we heel bij­zon­der Maria,
die in het evan­ge­lie van Johannes
con­se­quent de “Vrouw” wordt genoemd,
bij de bruiloft van Kana en onder het kruis,
spreekt Jezus Zijn moe­der
met “Vrouw” aan.
Dat klinkt nu een beetje gek
en toen waar­schijn­lijk ook,
maar daar­mee wordt verwezen
naar het eerste boek van de bijbel, Genesis:
waar het allemaal zo fout ging:
Adam en Eva in het paradijs,
die eerste man en vrouw
kwamen in opstand tegen God,
ze wil­den zelf beslissen over goed en kwaad
en groot zijn als God.
Dat was de eerste zonde, de erfzonde en oerzonde
voor iedere mens:
een mens wil vaak heersen, niet dienen;
gelijk hebben en geen onge­lijk;
briljant voor de dag komen
en niet als een stommerik,
kortom hij/zij wil eigen­lijk best graag
zo groot en goed als God zijn!

Moeder van alle leven­den

Die vrouw wordt in het boek Genesis
maar twee keer Eva genoemd
en alle andere keren “vrouw”
en één van die beide keren
wordt de bete­ke­nis van de naam Eva uit­ge­legd als
“Moeder van alle leven­den”.
Als Johannes in zijn evan­ge­lie
dat­zelfde woord “vrouw” voor Maria gebruikt,
wil hij eigen­lijk zeggen:
Maria is de nieuwe Eva,
zij heeft goed gemaakt
wat Eva had verprutst:
waar Eva groot wilde zijn,
werd zij klein en een­vou­dig;
waar Eva opstond tegen God,
was zij ge­hoor­zaam;
waar Eva in feite dood en ondergang bracht
over het men­se­lijk geslacht,
bracht Maria het leven:
zij is de ware moe­der van alle leven­den!

Als we dus van­avond Maria komen eren
met onze kaarsen en onze gezangen,
eren wij Maria als een gees­te­lij­ke moe­der,
als de vrouw die nederig haar “ja” sprak
de moe­der van alle leven­den,
een voor­beeld en een voor­spraak.
“Zie daar je moe­der”.

Abba, Vader

We vieren vandaag ook het grote feest
van de Aller­hei­ligste Drieëenheid:
Vader, Zoon en heilige Geest.
We herhalen die woor­den hon­der­den keren,
bij iedere Mis en bij ieder gebed.
Het zijn de woor­den waar­mee we gedoopt zijn
en iedere keer dat we die opnieuw uit­spre­ken
brengen we ons in her­in­ne­ring
dat we door het doopsel
op een bij­zon­dere wijze
kin­de­ren van God gewor­den zijn.
“Abba, Vader” leert de Geest ons zeggen.

Je bent een kind van God

Je bent een kind van God,
we zijn allemaal kin­de­ren van God,
kin­de­ren van een­zelfde Vader.
Dit betekent heel veel,
het wil bij­voor­beeld zeggen
dat we allemaal broe­ders en zusters zijn van elkaar,
dat we het na­tuur­lijk weleens moei­lijk hebben
met deze of gene,
zoals er weleens ruzie kan zijn in de familie,
maar toch: we horen bij elkaar;
haat en afkeer
mogen nooit het laatste zijn,
het laatste is dat we kin­de­ren zijn
van een­zelfde Vader.
Je bent een kind van God
dat wil ons ook zeggen
dat we ons nooit te min moeten vin­den,
dat we niet hoeven denken
dat wij niet mee­tellen,
dat we ons niet hoeven focussen
op wat wij niet zo goed kunnen
en op wat er mis ging in ons leven.
Het is in onze wereld vaak zo
dat we perfect moeten zijn,
dat we moeten pres­te­ren,
geen fouten mogen maken,
aan ver­wach­tingen moeten voldoen.
Maar voor een kind van God is het zo
dat je fouten mag maken.
Er staan niet voor niets
vier nieuwe biecht­stoelen hier in de kapel:
je kunt van God ver­ge­ving krijgen!

Een beetje stout...maar toch wel goed!

 

Een kind vindt het ergens ook normaal
dat het weleens stout is.
Je staat weer op, je vraagt ver­ge­ving
en dat doe je met ver­trouwen
om je weet je vader en moe­der van je hou­den,
en je gaat weer door
en je probeert het een beetje beter te doen.
Zo is het voor ons als kin­de­ren van God.
Soms vin­den we het wat ge­mak­ke­lijker
om naar onze Moeder in de hemel te gaan
en met Maria te praten,
maar ook de Vader in de hemel
is vol goed­heid en verlangen te ver­ge­ven.
Ga dus maar met ver­trouwen.
Het is geen functione­rings­ge­sprek,
je wordt niet afgerekend op je falen
en je bent goed zoals je bent.
God heeft je zo gewild en zó geschapen,
dus probeer nou te ver­trouwen
dat je juist zoals je bent,
als deze mens
een mooie bijdrage zult geven
aan het grote plan van Gods voor­zienig­heid.
Je bent een kind van God,
gedoopt in de naam van de Vader,
van de Zoon en de heilige Geest.

erfge­naam

De beloften die de Vader in de hemel
heeft verbon­den aan die naam “kind van God”
die wij dragen zijn heel erg mooi:
je bent een erfge­naam,
zei de apostel Paulus in de tweede lezing.
Er staat ons een prach­tige erfenis te wachten!

Dus leef met hoop en ver­trouwen,
als een erfge­naam,
als kind van God.

Nu gebeurt het na­tuur­lijk heel vaak
dat er grote ruzie uitbreekt
als er een erfenis ver­deeld moet wor­den.
Ie­der­een is bang dat hij tekort komt
en vindt dat hij achter­ge­steld wordt bij anderen.
Maar deze erfenis wordt niet door mensen ver­deeld,
die krijgen we in de schoot geworpen.
En de kin­de­ren van God
moeten weten
dat ze tot ver­zoe­ning ge­roe­pen zijn,
tot ge­meen­schap en ver­bon­den­heid.

Naar Maria...

Vanavond komen we even praten met de Moeder,
met Maria,
die zelf zoveel heeft mee­ge­maakt,
die haar gezin bijeen wil hou­den
en ons allen onder haar hoede neemt.
Zij heeft tot God dat “ja” ge­spro­ken,
was een­vou­dig, ge­hoor­zaam, zij kon ook buigen,
het hoefde niet perse haar weg, haar zin te zijn
die werd gedaan,
zij wist te dienen, niet steeds te heersen,
zij kon zich­zelf opzij zetten
om ja te zeggen tegen God:
“Mij geschiede naar Uw woord”,
zo stichtte zij haar heilig huis­ge­zin,
zo stichtte zij ge­meen­schap en ver­bon­den­heid,
zo werd haar leven vrucht­baar,
zo wer­den haar kin­de­ren talrijk.
Zij werd de vrouw,
die de moe­der van alle leven­den
kon zijn.

Moeder Maria, help ons te leven
als kin­de­ren van God!
Amen

Terug